10
tober 1953. Mr. Hardenberg, die vele jaren met jhr. Graswinckel heeft mogen
samenwerken, heeft hem een sympathiek „In Memoriam" gewijd in ons „Neder
lands Archievenblad'' en daarin Graswinckel's grote verdiensten voor het ar
chiefwezen in Nederland beschreven op een wijze, waarmee wij van harte
instemmen. Ook voor onze vereniging heeft jhr. Graswinckel steeds veel
daadwerkelijke belangstelling getoond; hij was lid van het hoofdbestuur van
1925 t/m. 1928, en vervolgens opnieuw van 1931 t/m 1934; van 1930 t/m
1933 was hij tevens voorzitter van de Afdeling Rijksarchiefambtenaren. In ok
tober 1940 hield hij voor onze Vereniging zijn voordracht over het vraagstuk
van de vernietiging van archiefbescheiden; en bij de herdenking van het 60-jarig
bestaan van onze Vereniging op 16 juni 1951 in de Rolzaal van het Binnenhof
te s-Gravenhage sprak hij de zo bekend geworden feestrede uit, onder de titel
„Hercules op de Tweesprong" en zette op deze wijze luister bij aan de gebeur
tenis. Onze Vereniging zal hem ongetwijfeld ook om dit alles steeds met grote
erkentelijkheid gedenken.
In ditzelfde jaar overleden ook H. L. Driessen, oud-hoofdarchivist aan het
Rijksarchief in Gelderland, dr. H. E. van Gelder, oud-gemeente-archivaris van
s-Gravenhage, A. P. L. Jans, gemeente-archivaris van Roosendaal, dr. A. Kes-
sen van 1935-1945 gemeente-archivaris-bibliothecaris van Maastricht en
dr. N. J. Pabon, oud-conservator van het gemeente-archief van 's-Gravenhage.
In 1960 zijn zes nieuwe leden tot onze Vereniging toegetreden, twee leden
hebben ontslag genomen; onze Vereniging telde op 1 januari 1961 211 leden.
Tenslotte moge ik U onder de nieuwe voorzitter, die U straks gaat kiezen,
een verenigingsperiode toewensen van grote en vruchtbare aktiviteit!
11
JAARVERGADERING DER AFDELING RIJKSARCHIEF AMBTENAREN
Om 11.15 uur opent de heer Van der Poest Clement als voorzitter de ver
gadering. Aanwezig zijn 15 leden. Een bijzonder woord van welkom geldt de
heren Don, Van Hoboken, Obreen en Struick, die als gasten de vergadering
bijwonen. De notulen van de vergadering van 28 januari 1960, afgedrukt in
N.A.B. 64e jrg. (1960) afl. 1, pag. 25, worden door de vergadering zonder
opmerkingen aanvaard. De voorzitter gaat dan over tot zijn jaaroverzicht,
waarin hij uitvoerig bespreekt de memories aan het Departement van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen en aan verschillende leden van de Tweede
en Eerste Kamer der Staten Generaal gezonden over de materiële positie
van de wetenschappelijke archiefambtenaren, die ondanks de verwerping van
het Ontwerp-Archiefwet 1959 van kracht zijn gebleven en zeker zullen worden
behandeld. Tevens gaat hij in op de voorgeschiedenis van het samengaan
van de beide afdelingen dat in overleg met de Centrale voor Hogere Ambte
naren tot stand zal komen. Tenslotte doet hij mededeling van een vaststaand
plan om ter zake van onze salariëring in een audiëntie bij de Staatssecretaris
mr. Y. Scholten, waarbij zowel het bestuur van de vereniging als dat der beide
afdelingen vertegenwoordigd zal zijn, onze belangen zo krachtig mogelijk
te bepleiten.
De rekening en verantwoording over het financiële beheer wordt door de
vergadering goedgekeurd en de penningmeester gedechargeerd.
Aan de orde komt dan het bestuursvoorstel om over te gaan tot opheffing
van de afdeling en tot medewerking aan de oprichting van een nieuw op te
richten „afdeling van wetenschappelijke archiefambtenaren in overheidsdienst",
die in de loop van dit jaar in werking zal treden. De voorzitter deelt mede dat
schriftelijk bericht is binnengekomen van 19 leden, die alle hun instemming
betuigen met het voorstel; hun namen worden door de voorzitter voorgelezen.
Zonder verdere discussie wordt tot stemming overgegaan. De 15 aanwezige
leden blijken alle voor het voorstel te stemmen. De voorzitter constateert
dat 34 leden wensen over te gaan tot ontbinding der afdeling en dat de door
art. 12 der statuten gevorderde meerderheid van drie vierde van het ledental
42 bedragende -aanwezig is. Het voorstel is dus aangenomen. Dr. Pan-
huysen stelt de vraag of de oude afdeling blijft bestaan tot het optreden der
nieuwe. De voorzitter antwoordt bevestigend. Vandaag is slechts een principe
besluit genomen. In de komende maanden zal een oprichtingsvergadering worden
uitgeschreven, terwijl de aanvangsdatum der nieuwe vereniging in de dan te
bespreken statuten zal worden vastgelegd. De vergadering blijkt geen bezwaren
te hebben om het mandaat van de zittende bestuursleden te verlengen. De
heren Van der Poest Clement, Weytens en Fox resp. als voorzitter,
seceretaris-penningmeester en lid van het bestuur worden gemachtigd tot
het nemen van alle maatregelen, die de ontbinding met zich zal meebrengen.
De secretaris wordt wederom aangewezen als vertegenwoordiger bij de C.H.A.
De heren De Vey Mestdagh en Japikse als plaatsvervangers.
Bij de rondvraag wordt door mejuffrouw Prins opgemerkt dat er archivisten
zijn die buiten de nieuwe afdeling zullen vallen. De voorzitter is van mening
dat hieraan wel niet te ontkomen zal zijn. Dr. Panhuysen spreekt woorden van
dank tot het bestuur en in het bijzonder tot de voorzitter naar aanleiding van
de gedurende de laatste jaren aan de dag gelegde activiteit, waarvan ook het