8
In onze Vereniging hebben wij op de jaarvergaderingen van 28 januari 1960
en op de voorjaarsvergadering van 10 juni 1960 een ingrijpende wijziging van
de statuten en van het huishoudelijk reglement behandeld en doorgevoerd; het
voorbereidende werk werd verricht door een commissie, gevormd door de heer
dr. J. A. J. van de Ven als voorzitter, mej. mr. A. J. Versprille, dr. W. J. van
Hoboken, mr. J. H. de Vey Mestdagh en de heer F. H. C. Weytens. Op de
gewijzigde statuten is reeds bij Koninklijk besluit van 17 oktober 1960, nr. 72,
de koninklijke goedkeuring verkregen.
Inmiddels heeft de heer J. Don, als nieuwe voorzitter van de afdeling
Gemeente- en waterschapsarchiefambtenaren in overleg met de heer van der
Poest Clement, voorzitter van de afdeling Rijksarchiefambtenaren, het belangrijk
initiatief genomen, om te komen tot een fusie van de twee thans bestaande
afdelingen tot één afdeling van archiefambtenaren in dienst van de overheid.
Op de vergadering, die de afdeling van gemeentearchiefambtenaren op 6 oktober
1960 in Utrecht heeft gehouden is een bestuursvoorstel in deze zin in principe
aanvaard.
De afdeling Rijksarchiefambtenaren heeft de aangelegenheid deze morgen
behandeld en heeft eveneens tot fusie besloten. De statuten en het huishoudelijk
reglement van de nieuw te vormen afdeling zijn reeds ontworpen en zullen
binnen afzienbare tijd op een gecombineerde vergadering der beide afdelingen
behandeld worden. Daarna zal de oprichting van de nieuwe afdeling aan Uw
vergadering ter goedkeuring worden voorgedragen, zoals de statuten dit voor
schrijven.
Op 6 juli 1960 hielden wij de buitengewone ledenvergadering, waarin de ver
werping van de archiefwet-1959 door de Eerste Kamer behandeld werd.
Op 20 en 21 september 1960 hebben wij te s Gravenhage wederom de
„Studiedagen voor archief-ambtenaren" gehouden, welke voor de vijfde maal
door de Algemeen Rijksarchivaris en onze Vereniging in vruchtbare samen
werking werden georganiseerd; zij zijn opnieuw biezonder goed geslaagd; 66
archivarissen hebben aan de bijeenkomsten deelgenomen. Het onderwerp van
studie vormden ditmaal de huis- en familie-archieven. Hierover sprak als eerste
inleider mr. A. P. van Schilfgaarde; mej. dr. H. van Eeghen behandelde
speciaal de Amsterdamse familie-archieven, en Sir David Evans' Keeper of the
Public Record Office te Londen gaf ons een zeer instructieve uiteenzetting
over de familie-archieven in Engeland. Op de middag van de tweede dag
brachten de deelnemers een bezoek aan het Koninklijk Huisarchief, waar wij
hartelijk ontvangen werden door de directeur jhr. ir. P. F. O. R. Sickinghe
en zijn assistenten mej. A. W. J. Mulder en de heer A. Ubels. De genoemde
voordrachten werden gepubliceerd in het Nederlandsch Archievenblad en daar
aan kon worden toegevoegd de voordracht van drs. A. van der Poest Clement
over de vraag „Heeft de overheid een taak ten aanzien van de zorg voor de
niet publiek-rechterlijke archieven?", een voordracht, die de samensteller wegens
ziekte tijdens deze studiedagen niet had kunnen houden. De 4e aflevering van
het Nederland Archievenblad is door deze publicatie bijzonder boeiend ge
worden.
Het Bestuur is van mening, dat de studiedagen hebben aangetoond, dat het
vraagstuk van een registratie der familie- en huisarchieven, en misschien ook
van andere niet publiek-rechtelijke archieven, dat op deze studiedagen ter
sprake kwam, een nadere bestudering verdient en heeft op grond daarvan een
9
eventuele instelling van een studiecommissie die over dit vraagstuk rapporteren
zal, als punt 6 op de agenda van deze vergadering geplaatst
Als personalia betreffende onze leden moge ik het volgende vermelden.
Uitgetreden uit hun functie, wegens het bereiken van de pensioengerechtigde
leeftijd, zijn de heren mr. W. F. H. Oldenwelt, als gemeente-archivaris van
Amsterdam en de heer H. Brouwer, als hoofdarchivist A bij het Algemeen
Rijksarchief.
Benoemd werden: 1) bij het Rijk: de heer J. R. Persman, tot adjunct-archivist
aan het Rijksarchief in Noord-Holland, 2) bij de provincies: drs. E. Vroom,
tot inspecteur van de gemeente- en waterschapsarchieven in Overijssel; 3) bij
de gemeenten: dr. W. J. van Hoboken, tot archivaris van de gemeente Amster
dam; de heer J. M. Th. Verschueren, tot archivaris van de gemeente Roosen
daal en Nispen; de heer W. B. Heins, tot adjunct-archivist aan het archief
van de gemeente Haarlem; de heer J. M. F. A. Sluyters, tot adjunct-
archivist A bij het Streekarchivariaat in de kring Oosterhout; 4) tot archivaris
van de Gereformeerde Kerken in Nederland is benoemd de heer H. Hoekstra
te Rotterdam. Wij wensen hen allen van harte geluk met hun benoemingen;
en een zeer bijzondere gelukwens mogen wij zeker richten tot onze onder
voorzitter, de heer Van Hoboken, nu hem de zeer eervolle, maar ook zeer
verantwoordelijke taak, archivaris te zijn van de hoofdstad van ons land is
opgelegd. Moge het vervullen van deze taak vruchtbaar zijn en hem veel
voldoening schenken.
Mr. H. C. Hazewinkel herdacht op 25 januari 1960 het feit dat hij 25 jaar
geleden tot archivaris van de gemeente Rotterdam werd benoemd.
De heer J. Taal, oud-archivaris van Gouda, promoveerde op 13 mei j.l. aan
de universiteit te Nijmegen tot doctor in de letteren en wijsbegeerte op een
proefschrift „De Goudse kloosters in de Middeleeuwen".
De heer J. E. A. L. Struick, chartermeester aan het gemeente-archief te
Utrecht, promoveerde aan dezelfde universiteit eveneens tot doctor in de
letteren en wijsbegeerte op een proefschrift „Gelre en Habsburg 1492-1528
de laatstgenoemde promotie geschiedde „cum laude".
Tot officier in de Orde van Oranje-Nassau werden benoemd dr. W. J.
Formsma, mr. W. F. H. Oldewelt en dr. F. A. J. C. Heyman, archivaris
van de abdij Berne te Heeswijk.
Ook tot hen allen richten wij onze welgemeende gelukwensen.
Ongetwijfeld zijn wij allen zeer onder de indruk geweest, toen ons in sep
tember j.l. het bericht bereikte, dat jhr. mr. D. P. M. Graswinckel, oud algemeen
rijksarchivaris en honorair-adviseur bij de rijksarchiefdienst, op 9 september
1960 op 72-jarige leeftijd onverwacht overleden was. Om de zeer respectabele
loopbaan welke hij in het Nederlands Archiefwezen doorlopen heeft en vooral
om zijn bijzondere persoonlijkheid, om de vele buitengewone eigenschappen,
welke hij bezat, stond hij bij ons allen in hoog aanzien en werd hij hooggeschat.
Terstond na het voltooien van zijn studie, na zijn promotie tot doctor in de
rechtswetenschappen aan de universiteit van Leiden in 1919, koos jhr. Gras
winckel voor een loopbaan bij het archiefwezen. In 1920 werd hij volontair
aan het Algemeen Rijksarchief, in 1921, na het afleggen van zijn archief examen,
chartermeester aan het Rijksarchief in Zwolle, in 1929 chartermeester aan het
Rijksarchief in Arnhem, in 1933 rijksarchivaris aan het Algemeen Rijksarchief
2e afdeling, in 1946 Algemeen Rijksarchivaris, tot aan zijn aftreden op 31 ok-