7
6
restauratie, blijkt, dat deze in het buitenland snel ontwikkeld zijn en verder
ontwikkeld worden, dat wij in Nederland op dit gebied ten achter zijn geraakt
en dat om deze achterstand in te halen, de spoedige op- en inrichting van een
centraal restauratie-atelier onder leiding van deskundige gespecialiseerde krach
ten, dringend noodzakelijk is.
3) De bezichtiging van verschillende archiefbewaarplaatsen in Stockholm
(het algemeen rijksarchief, het stadsarchief en het Koninklijk Krijgsarchiefwas
zeer instructief; al de genoemde bewaarplaatsen zijn ten dele ondergronds in de
rotsen uitgehouwen en vormen een prachtige beveiliging van de Zweedse
archieven.
Ik kan hieraan toevoegen, dat het energieke en dappere Finland op dit gebied
een nog grootser prestatie geleverd heeft; in aansluiting op het Congres in
Stockholm reisde ik naar Finland en bezocht ook het Finse Staatsarchief in
Helsinki: dit Staatsarchief is gebouwd in 1890; in de granieten bodem, waarop
het staat, hebben de Finnen al tijdens de tweede wereldoorlog een grote ruime
ondergrondse bewaarplaats uitgekapt, 12 meter onder de bodem, door trappen
en een lift verbonden met het gebouw erboven: het is de beste en mooiste
ondergrondse bewaarplaats, die ik in het Noorden gezien heb.
De zorg en inspanning, die deze kleine noordelijke landen besteden aan de
bewaring van hun archieven, welke zij als een belangrijk deel van hun cultureel
erfgoed beschouwen, en de overtuigde bereidwilligheid, waarmee zij voor hun
behoud grote geldelijke bedragen beschikbaarstellen, kunnen voor ons land, voor
al degenen die bij het behoud van en de zorg voor onze Nederlandse archieven
betrokken zijn, een stimulerend voorbeeld zijn, vooral in de huidige periode,
waarin aan nieuwbouw en uitbreiding van archiefbewaarplaatsen in ons land
zowel bij het Rijk als bij de gemeenten een steeds groeiende en steeds nijpender
behoefte bestaat.
Dit alles naar aanleiding van het congres in Stockholm. Het vijfde inter
nationale archiefcongres zal in 1963 te Brussel worden gehouden.
In ons eigen land heeft vanzelfsprekend het ontwerp van de Archief wet-19 59
in het brandpunt van onze belangstelling gestaan. Ik behoef er hier nauwelijks
aan te herinneren, dat het ontwerp door de Eerste Kamer tijdens haar zittingen
op 14 en 21 juni uitvoerig is behandeld en tenslotte bij aanwezigheid van 45
van de 75 leden naar aanleiding van de artikelen 4 en 39 met 28 stemmen
tegen en 17 stemmen voor is verworpen.
Op de vergadering van 6 juli 1960 heeft onze Vereniging zich éénstemmig
uitgesproken voor de wenselijkheid, dat het ontwerp archiefwet-1959, al dan
niet gewijzigd, zo spoedig mogelijk opnieuw bij de Staten-Generaal zal worden
ingediend, en zij heeft een verzoek in deze zin gericht tot de Staatssecretaris
van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen.
Op 9 juli 1960 heeft de Staatssecretaris een nieuw ontwerp van Wet
(Archiefwet-1960) aan de Staten-Generaal toegezonden, gelijkluidend aan het
ontwerp-1959, behoudens schrapping van de bestreden artikelen 4 en 39.
In de Memorie van Toelichting op het nieuwe ontwerp deelde de Staats
secretaris o.a. mee, dat ,,de belangen van een goede behartiging van het Neder
landse Archiefwezen door het uitblijven van een nieuwe wettelijke regeling in
hoge mate zouden worden geschaad. „Het is daarom", zo schreef hij, „dat
reeds thans een nieuw ontwerp van wet wordt aanhangig gemaakt, waarin de
twee artikelen (4 en 39) van het oorspronkelijke ontwerp, die oorzaak zijn
geweest van de verwerping, niet meer zijn opgenomen. De ondergetekende
blijft nochtans de zienswijze toegedaan, dat het streven, dat aan deze artikelen
ten grondslag heeft gelegen, te weten afgedwaalde archiefbescheiden bij de
overheid te doen terugkeren, een wettelijke voorziening rechtvaardigt. Hij zal
zich hieromtrent beraden en ter zake nader overleg plegen. Hij meent, dat
de indiening van een nieuw ontwerp hierdoor echter géén vertraging mag
ondervinden."
Het verheugt ons vanzelfsprekend ten zeerste, dat het gewijzigde wets
ontwerp de Tweede Kamer zo spoedig heeft bereikt.
Wij wachten nu maar weer de verdere gang van zaken af, in de hoop, dat
het ontwerp niet al tezeer in de politieke sfeer getrokken zal worden, maar
zijn, door de ervaringen geleerd, voorzichtig met onze optimistische verwach
tingen.
Met de Staatssecretaris blijven wij het van groot belang achten, dat de
nieuwe wettelijke regeling zo spoedig mogelijk wordt doorgevoerd.
Over de herziening van de handleiding kunnen wij tot onze spijt nog géén
nieuws mededelen; het wachten is nog steeds op de afwerking van de eerste
hoofdstukken die de geschiedenis van de administratie en het karakter van de
moderne, 19e en 20e eeuwse systemen van archief ordening behandelen zullen.
Inmiddels heeft het Bestuur, om in de behoeften te voorzien de oude Hand
leiding opnieuw op fotomechanische wijze in 100 ex. laten herdrukken; zij zijn
bij de penningmeester van onze Vereniging verkrijgbaar tegen de prijs van f 5.
Het Nederlandse comité voor archiefterminologie daarentegen heeft onder
leiding van zijn voorzitter mr. H. Hardenberg, weer vruchtbaar gewerkt. Het
heeft de omschrijving der archivistische termen voltooid, en is vervolgens be
gonnen aan de opstelling van een vrij uitvoerige toelichting op deze termen;
ook daarmee is het comité reeds belangrijk gevorderd.
Onder de verdere gebeurtenissen op ons gebied in ons eigen land kunnen
wij ditmaal vermelden de oprichting van het ,,Streekarchivariaat Zuid-West
Utrecht", opgericht door de gemeenten Benschop, Harmeien, Hoenkoop, Lin-
schoten, Lopik, Snelrewaard, Vreeswijk, Willeskop, IJsselstein en Polsbroek,
dus niet minder dan 10 gemeenten. Het „Streek-archivariaat in de kring Oos
terhout" is uitgebreid met de gemeenten Alphen en Riel, Baarle-Nassau,
Chaam en Waspik, het streekarchivariaat „Nassau-Brabant" met de gemeente
Oud- en Nieuw-Gastel.
Bijzonder verheugend is de verschijning van het eerste deel van „De Archie
ven van de Nederlandse Hervormde Kerk in korte overzichten"uitgegeven
door de Commissie voor de Archieven van de Nederlandse Hervormde Kerk.
Dit eerste deel bevat de overzichten van de Hervormde Kerkelijke archieven
van Gelderland, Groningen, Friesland, Drente, Overijssel en Utrecht en is be
werkt door mr. T. J. Naudin ten Cate, archivaris van de Nederlandse Her
vormde Kerk voor Gelderland, mr. S. J. Fockema Andreae voor Groningen,
Friesland, Drente en Overijssel en dr. J. P. van Doorn voor Utrecht. Wij
mogen de aktieve archiefcommissie van de Nederlandse Hervormde Kerk,
gevormd door prof. dr. J. N. Bakhuizen van den Brink als voorzitter, mr. J. H.
de Vey Mestdagh als secretaris en de heren mr. H. Hardenberg, dr. W. J. van
Hoboken en prof. dr. G. P. van Itterson als leden, van harte gelukwensen
met deze eerste publicatie. Naar ik vernam zal een tweede deel van dit werk
reeds binnen afzienbare tijd verschijnen.