HUIS- EN FAMILIEARCHIEVEN 152 akte van overgave van de Duitsers voor zich behouden had. Hij vond dit vreemd. Spreker verklaarde deze zaak verdrietig te vinden en dubbel moeilijk, omdat Churchill Montgomery hierin steunt. Hij meende echter, dat deze zaak wel terecht zou komen. Voorts noemde hij een soortgelijk gebeuren en verklaarde, dat men als regel documenten vasthield om zich later te kunnen verdedigen en dat overigens het geval Montgomery toch wel een uitzondering was. Hierna vroeg mej. Van Eeghen, of er een gedrukte index bestaat van buitenlandse, in casu Nederlandse fondsen in Engeland en noemde in dit verband het archief van een grote Nederlandse uitgever in het British Museum. Spreker antwoordde, dat er nog geen algemene index gepubliceerd is, doch dat het Public Record Office in deze inlich tingen kan verstrekken en gaarne bemiddelt. Desgewenst kunnen microfilms gemaakt worden. In zijn dankwoord verklaarde mr. Hardenberg de spreker zijn rationeel archieven- register te benijden en uitte zijn erkentelijkheid voor spreker's suggesties. Wegens ziekte van drs. A. van der Poest Clement kon de voor de middagzitting aangekondigde lezing over de taak van de overheid ten aanzien van de zorg voor de niet-publiekrechtelijke archieven (zie hierna blz. 176) niet doorgaan. Hiervoor in de plaats kwam een bezoek aan het Koninklijk Huisarchief, waar de deelnemers hartelijk welkom werden geheten door de directeur jhr. ir. P. F. O. R. Sickinghe. Een boeiende tentoonstelling, toegelicht door mej. A. W. J. Mulder en de heer A. J. Ubels, gaf een indruk van de historische groei en inhoud van het Koninklijk Huisarchief en van de moderne documentatiedienst betreffende het Koninklijk Huis. Na afloop bracht mr. Hardenberg jhr. Sickinghe en zijn staf warme hulde voor deze interessante rondleiding en sloot hij de studiedagen. L. J. VAN DER KLOOSTER en A. E. M. RIBBERINK Als wij naar de definitie van een huis- of familiearchief zoeken, gaan wij natuurlijk eerst bij onze roemruchte Handleiding te rade. In par. 3 2de lid vinden we dan een merkwaardige uitspraak: „Deze (d.w.z. de huis- en familie archieven) zijn doorgaans een conglomeraat van papieren en stukken, welke de verschillende leden van een geslacht of verschillende bewoners van een huis of kasteel, als private personen of in verschillende functiën, soms als verzamelaars van curiosa, in handen hebben gekregen en bewaard. De stukken van een familiearchief vormen geen geheel, zij zijn meermalen op de meest zonderlinge wijze bijeengekomen en missen het organisch verband van een archief in de beteekenis, daaraan in deze handleiding gegeven. De regels voor gewone archieven kunnen daarom op familie- of huisarchieven niet toegepast worden". Deze boutade is ongetwijfeld van mr. Muller afkomstig, die nu eenmaal niet gewoon was zaken, die hem niet aanstonden of die hij niet begreep, met ook maar de geringste sympathie te bejegenen. Ik beschik wegens uitlening niet meer over mijn dictaten van de archiefschool jaargang 1923/24, maar meen me wel te herinneren dat professor Fruin vaak zeide, dat wij soortgelijke uit vallen van Muller maar niet al te serieus moesten opvatten, omdat bij het samenstellen van de Handleiding toegeven op bepaalde niet zo erg belangrijke punten vaak een gemeenschappelijke uiting op gewichtiger gebied teweeg kon brengen. Het is altijd moeilijk een behoorlijke definitie te geven, en speciaal is dit het geval bij het hier behandelde onderwerp. Ik heb met opzet deze dubbele 153 titel gekozen, omdat de beide soort archieven niet goed te onderscheiden zijn. Als een familie generaties lang dezelfde woonplaats (in casu huis of kasteel) heeft gehad, is de overgang van familie- tot huisarchief vrijwel onmerkbaar. Er zijn echter wel gevallen waarbij slechts één van de beide bewoordingen bruikbaar is. Stel dat er een archief van een Amsterdamse regentenfamilie bestaat, dat honderden jaren in hetzelfde Amsterdamse grachtenhuis heeft gewoond. Men zal dit nooit een huis- doch wel een familiearchief noemen. Daarentegen staan wel als huisarchief teboek de soms povere resten van het archief van een familie, die alleen door de wet der traagheid er was nu eenmaal een kast of kist met archiefstukken, die niemand erg interesseerde op een huis of kasteel zijn blijven berusten. A. Huisarchieven. Toch kan men wel een principieel onderscheid stellen: Een huisarchief bevat vaak als belangrijkste bestanddeel de neerslag van de administratie (vaak van min of meer publiekrechtelijke aard) van de soms zeer grote en belangrijke bezittingen en rechten aan zo'n kasteel verbonden, die hetzij van geslacht op geslacht vererfden, hetzij bij vervreemding op het kasteel bleven berusten. Voor het beheer had men natuurlijk een rentmeester of iets soortgelijks nodig en een behoorlijke bewaarplaats of kanselarij, én een gelukkig gevolg van het bestaan van zo'n bewaarplaats vaak werden de particuliere stukken van de bewoners daar ook gedeponeerd. Het beheer van zo'n complex goederen en rechten vormde evenals alle publieke administraties een archief, dat een even organische oorsprong en samenstelling heeft als de archieven van overheden en corporaties. Het was bepaald wel zeer ongelukkig dat een overigens zo bekwame en verdienstelijke archivaris als Muller dit niet gezien heeft of heeft willen zien, en de gevolgen zijn niet uitgebleven. Mijn Utrechtse collega betreurt nog steeds de droevige wijze waarop door Muller met het hem ter beschikking gestelde huisarchie van Hardenbroek is gehandeld, en de lotgevallen van de collectie Van Buchell- Booth liggen ieder gebruiker van deze belangrijke gegevens zwaar op de maag. Het is wel merkwaardig dat Muller in zijn aversie van dergelijke archieven zo ver ging, dat hij zelfs aan het bestaan van heerlijkheden de belangrijkste archiefvormsters op dit gebied ging knagen, gezien zijn polemiek met mr. Thomassen a Thuessink van der Hoop in de Nederlandsche Leeuw van 1920 over het bestaan van wapens dezer rechtscomplexen. Maar genoeg over Muller en zijn bijzondere eigenschappen. B. Familiearchieven. Hoe staat het nu met de zg. familiearchieven? Als de familie geen kasteel bezeten heeft, spreekt men van een familiearchief zonder meer. Maar hoe is het, als een stedelijke regentenfamilie een kasteel koopt en zich daar blijvend vestigt. Dan wordt het oorspronkelijke familie archief deel van een huisarchief. Als men zich de familie los denkt van het bezit van een kasteel of huis, kan men de „persoonlijke afdeling van een huisarchief als familiearchief beschouwen. Typische familiearchieven zijn die van de Amsterdamse regentengeslachten, van de Fagels, generaties lang griffier der Staten-Generaal, van de Brantsens, de Arnhemse regentenfamilie par excellence. Grondbezit hadden deze families

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1961 | | pagina 5