188
voor de jaren 1958-1964 in totaal beschikt kan worden over een bedraq van
f 1.947.0001).
Bij K.B. van 16 dec. 1959 nr. 19 werd een formele wijziging gebracht in
de titulatuur: het directorium heet nu bestuur, de chef van het bureau, die
tevens als secretaris daarvan optreedt, directeur. De samenwerking met de
afdelingshoofden en wetenschappelijke medewerkers werd verstevigd. T.a.v.
de aanwinsten wordt gemeld dat die in de categorie archieven minder talrijk
waren dan het vorige jaar (100 tegen 142); in vele gevallen betrof het aan
vullingen van reeds aanwezige archieven. Afzonderlijk wordt vermeld het
archief van de Raad van Verzet en de Radiodienst van die instelling. Archivalia
van het Centraal Bureau Verzorging Oorlogsslachtoffers, dat in 1957 „langs
omwegen", doch ten onrechte, op het Instituut was beland, werden overge
dragen aan het ministerie van Maatschappelijk Werk, waaraan die instelling
in 1952 was overgegaan en waar ook het archief uit de voorafgaande jaren
berustte. De overbrenging van dubbelen van belangrijke stukken naar het depot
van het A.R.A. te Schaarsbergen vond regelmatig voortgang.
De afwerking van het beschrijvingsprogramma ondervond vertraging; gereed
in stencilvorm kwamen 16 inventarissen, regestenlijsten en verdere beschrij
vingshulpmiddelen (als v.j.Verder brengt het verslag een overzicht van de
stand der voorbereiding van het werk van dr. L. de Jong, Geschiedenis van
Nederland in de Tweede Wereldoorlog, evenals t.a.v. de onderhanden zijnde
en enkele nieuw opgezette bronnenpublikaties en monografieën.
Ook dit jaar eisten de werkzaamheden t.b.v. vergoeding van door de
Duitse bezetting geleden onrecht veel werkkracht op, maar brachten ook be
langrijk resultaat.
BUITENLANDSE ARCHIVISTISCHE LITERATUUR
IV2).
5. A. Argiefblad. Zoals men weet is sinds lang in de Unie van Suid-Afrika
het Argiefjaarboek uitgegeven, dat echter vrnl. historische verhandelingen
bracht, en weinig of niets betreffende de archieven zelf. Mevr. Meilink-Roelofsz
heeft jarenlang hiervan in ons blad verslag gegeven. N.a.v. het feit dat 40 jaar
geleden de eerste hoofdarchivaris van de Unie werd aangesteld heeft de dienst
van „Die argiewe van die Unie van Suid-Afrika" in 1959 een nieuwe publi-
katie het licht doen zien, die wij als werkelijk zusterblad mogen begroeten.
it de „Boodskap van de secretaris van O., K. en W.f onder welk depar-
tement ook daar het archiefwezen ressorteert, vernemen wij dat deze een
studiebezoek heeft gebracht aan Engeland en Nederland; het was hem een
aangename gewaarwording „dat ons in Suid-Afrika nie vér agter staan nie".
En de voorzitter van de „Staatsdienskommissie" constateert de reuzenvorde-
ringen, die het archiefwezen in de Unie in de afgelopen 40 jaar heeft gemaakt:
na het onzekere begin, met gering en onopgeleid personeel, beschikt men thans
over een corps dat met die van andere landen, waar de archiefwetenschap
een hoog peil bereikt, „gesaghebbend kan meedoen; de opleiding is daad
werkelijk aangepakt en vooral in het jongste verleden is op dit gebied grote
f 1947000 RA'B' 1958,/59 P' 162' Waar r' 29 v"b' voor: f 147000 worde gekzen:
Ten onrechte is het Overzicht hiervóór p. 81 genummerd I; lees II.
189
vordering te bespeuren, die reeds vruchten afwierp in de vorm van ver
hoogde doeltreffendheid en bekwaamheid bij de ambtenaren.
Dr. P. J. Venter, oud adjunct-hoofdarchivaris, opent de reeks der artikelen
van afl. 1 met een bijdrage: Some of the developments in the South African
archives I have been associated with. Dr. V. werd tewerk gesteld in de Kaap
provincie. Het verhaal van zijn pioniersarbeid in de rudis indigestaque moles
leest men met spanning. Wie onzer heeft ooit archieven overgenomen met
zo grote verscheidenheid als „old saddles, bits of discarded clothing and even
jackal skins En dan deze andere ervaring: „the unpatriotic and utterly
selfish deal of the philatelists helped to increase the confusion and destruc
tion It seems that some time after Union such a philatelic fervour swept
the country that almost every office in the land had a few collectors or
stampdealers Of dit: „many of these repositories were not exactly what
one can call clean, and officials often told me that my profession must be
one of the dirtiest in the world". Daarom deze les: „there is one archival
maxim which should be heeled, and that is that chaos breeds chaos". Inte
ressant zijn ook V.'s ervaringen t.a.v. het vernietigingsvraagstuk. Uit zijn
verdere beschouwingen over het werk, gedaan aan weeskamer („dating back
to the establishment of white civilisation here") en andere bestuursarchieven,
met name het Colonial office, mogen wij constateren dat boven vermeld
oordeel over de huidige staat der Unie-archieven niet overdreven is; het
archiefwezen is ook in Zuid-Afrka op de goede weg.
W. B. van der Vijver behandelt „Die Natalse argiefdepot", waarvan hij
beheerder is. Ofschoon ouder dan Transvaal en de Oranje-Vrijstaat zijn de
archieven er jonger, daar het oudere deel er minder goed is verzorgd dan in
de tot 1902 zelfstandige Boeren Republieken. In 1922 kwam de eerste Zuid-
afrikaanse archiefwet, die depots in elke provinciale hoofdstad voorschreef;
in 1925 kreeg Natal zijn eerste voltijdse archiefambtenaar in mr. Basson, die
in 1940 overleed; in 1935 zijn eigen archiefgebouw, met een uiterst modern
brandblusstelsel, maar reeds spoedig te klein. In 1958 kwam een uitbreiding
tot stand, die echter nog onvoldoende is. Het personeel tot dien was dat
archief een eenmanswagen! werd in 1937 uitgebreid. Na Basson's dood
volgden meerdere opvolgers, die spoedig promotie maakten; sinds 1947 is
mr. Strijdom hoofd van het Natalse archief en werd een assistent-archivaris
aangesteld. Mr. S. werd in 1957 hoofd van het Transvaalse archief; hij werd
opgevolgd door de schrijver van dit artikel. Artikelen over voortrekkers in
de geschiedenis van het Zuidafrikaanse archiefwezen, dr. G. Mac Call Theal
en H. C. V. Leibbrandt, over de kaartenverzameling van het Transvaalse
archief, hun behandeling en hun beschrijving, over de huisvesting van het
Kaapse archief en over het in 1957 tot stand gekomen Unie-archiefgebouw
te Pretoria besluiten deze zeer lezenswaardige aflevering.
De Rassegna degli Archivi di Stato XIX (1959) nr. 1 opent met een bij
drage over „L'attivita degli archivi di stato nel 1957". A. Caserto geeft
verslag van de tweede bijeenkomst der kerkelijke archivisten in sept. 1958; siga
G. Cantucci Giannelli behandelt de rechtstoestand der kerkelijke archieven naar
het Italiaanse staatsrecht. G. Coniglio, Gli archivi dei monasteri soppressi
napoletani nell'Archivio di Stato di Napoli, behandelt de archieven der 111 op
geheven Napolitaanse archieven, vrnl. uit de 17e en 18e eeuw. M. Duchein,