162
de familie gebleven. Uitzonderingen daarop zijn natuurlijk te vinden, zoals het
huis van de familie Backer, Keizersgracht 567, afkomstig uit de families
Geelvinck, Corver Hooft en Dedel, dat van 1669 tot 1940 nooit is verkocht.
Dergelijke stukken, afkomstig van meer generaties of zelfs van meer families,
bracht ik steeds in een algemene afdeling onder. Die afdeling is in de Amster
damse inventarissen nooit heel groot geworden, een feit dat reeds voor zich
zelf spreekt
Geheel hetzelfde geldt voor een verdeling in eigenlijke familiearchieven en
zakenarchieven. Onderverdelingen als bijvoorbeeld in werkelijke handelsonder
nemingen en in andere beleggingen zouden daarbij direct aan de orde komen.
Ook daar ben ik slechts, in geval de archieven van een firma van een aantal
personen afkomstig zijn, tot de plaatsing in een algemene afdeling overgegaan.
3. Het publiceren van de inventaris. De publicatie van inventarissen, die
in Amsterdam sinds 1952 weer mogelijk is, daar er toen een post op de be
groting voor werd uitgetrokken, is een machtig hulpmiddel om de eigenaren te
bewegen tot deponering van hun archieven in het Amsterdams gemeentearchief.
Kleine inventarissen verschijnen in druk achter het jaarverslag.
Een enkele maal zal de inleiding, die aan de inventaris voorafgaat, wel eens
moeilijkheden opleveren. Families, zelfs deftige families, zijn nogal eens geneigd
om zich zelf nog deftiger en ouder te denken dan zij in werkelijkheid zijn. In
zo'n geval moet de schrijver van de inleiding soms op zeer discrete wijze de
werkelijke stand van zaken in beeld brengen.
4. De inhoud van familiearchieven. Door de publicatie van de inventaris
komt de inhoud van het archief eerst werkelijk tot zijn recht. De Handleiding
waarschuwt ons vooral niet de nadruk te leggen op een enkel bijzonder spec
taculair stuk. Ik had echter bij de eigenaren van familiearchieven zoveel
profijt van dergelijke stukken, dat ik hier toch drie voorbeelden wil noemen:
Een brief van Calvijn aan de kerkeraad van Emden in de Gansepoelpapieren,
gedeponeerd bij het archief van de Waalse Gemeente van Amsterdam, een
eigenhandig geschreven minnevers van Breeroo onder de papieren van zijn
geliefde in het archief Backer en de brieven van Garibaldi in de collectie Hacke
van Mijnden-van Tienhoven. Er mogen in diezelfde archieven oneindig be
langrijker stukken voor de culturele geschiedenis van ons land bewaard zijn,
dergelijke klinkende namen hebben toch altijd een voordeel daarboven, namelijk
dat zij zo direct spreken tot de eigenaren, dat hun belangstelling voor de ar
chieven daardoor toeneemt en dat zij de archivaris, die deze stukken te voor
schijn wist te brengen, dankbaar zijn.
Geen enkele algemene lijn kan men geven voor de inhoud van familie
archieven. Ik moet mij daarom beperken tot het noemen van enkele zaken,
die bij het beschrijven mijn bijzondere aandacht trokken. In de papieren Hacke
van Mijnden en van Tienhoven waren het de brieven van het bekende echtpaar
Bosboom-Toussaint. Uit het archief Backer komt de beroemde minnezang
van Breeroo uit een collectie papieren Stockmans, van der Voort en de la Court,
waarin o.a. een uitvoerige correspondentie van de econoom Pieter de la Court,
die professor dr. J. H. Kernkamp in de Bijdragen en Mededelingen van het
Historisch Genootschap publiceerde. Zelf heb ik vaak en dikwijls met ver
rassende resultaten de stambomen uit dit archief geraadpleegd, die op het
163
einde van de 17de en in het begin van de 18de eeuw door de genealogen uit
de familie werden samengesteld, niet alleen van hun eigen geslacht maar ook
van andere. In het Bicker archief vond ik de droeve geschiedenis van de
financiële achteruitgang van een van de alleroudste Amsterdamse regenten
geslachten na 1795, echter gelukkig spoedig weer gevolgd door een opgang.
In het archief Moens dienden de middeleeuwse stukken, o.a. de stichtingsakte
van 1435 van de Sint Jacobskapel aan de Nieuwendijk, om wilde theorieën
van historici, die de oorsprong van Amsterdam hoger en hoger willen op
voeren, te weerleggen. In het archief Brants vindt men tientallen meters van
portefeuilles met zakenbrieven uit buitenlandse steden, een dankbaar object
voor vele niet-Nederlandse bezoekers van het Amsterdamse gemeentearchief.
Ook voor de Amsterdamse geschiedenis biedt het veel. Ik noem de talrijke
stukken betreffende het beheer door de familie Brants van de bezittingen der
familie de Geer, waaronder een dikke portefeuille met stukken over het bekende
Huis met de Hoofden aan de Keizersgracht, dat anderhalve eeuw in het bezit
van de familie de Geer was. Daar ziet men, hoe een Amsterdams huis van
een eeuw oud al geheel verouderd was en hoe het moest worden gemoder
niseerd om de vrouwen van eventuele huurders niet al te zeer af te schrikken.
Gegevens van deze aard zal men in de officiële stedelijke archieven natuurlijk
nooit vinden.
In het archief Heshuysen worden de merkwaardige papieren van de
brouwerij de Hooiberg uit de tweede helft van de 18de eeuw bewaard. De
financiële deelname aan de brouwerij was een kleine nevenbelegging van de
bekende Amsterdamse wijnhandelaars Bruyningh. Tlit het archief Hooft noem
ik als voorbeeld een pakje stukken, waaruit blijkt, waarom de katoendrukkerij
Overtooms Welvaren zijn bestaan enige jaren langer kon rekken dan de con
currerende drukkerijen, namelijk door een enorm fonds, bijeengebracht door
behulpzame familieleden. In het archief van Joseph Deutz, bewaard op het
hofje, vindt men de volledige administratie van de teercompagnie van Christof-
fel van Gangelt en Joseph Deutz. Een kleinere zakelijke onderneming van
Joseph Deutz was de financiële steun verleend aan Amsterdamse drukkers.
De Handleiding waarschuwt de archivaris wel is waar tegen het te nauw
keurig bestuderen van de archieven, daar de inventarisatie niet al te lange tijd
in beslag mag nemen, maar daartegenover zou ik willen stellen, dat belang
stelling voor enkele speciale onderwerpen ook goede resultaten kan hebben.
De tijd daaraan besteed hoeft niet verloren te zijn; dikwijls leidt zij tot beter
en intensiever beschrijving van de delen en stukken dan anders mogelijk was
geweest.
5. Het publiceren uit de familiearchieven. De belangstellende eigenaars
zal publicaties, geput uit zijn archief, steeds met voldoening en vreugde be
groeten. De angstige eigenaar, die vreest voor openbaring van familieschan
dalen, moet men echter liefst zoveel mogelijk ontzien. Op deze wijze zou men
hem kunnen kwetsen en eventuele andere bruikleengevers of schenkers af
schrikken. Men hoede zich daarvoor!
Die publicaties uit familiearchieven zullen in Amsterdam nogal eens voor
komen, daar niet alleen het genootschap Amstelodamum al 60 jaar lang regel
matig met zijn uitgaven over Amsterdam komt, maar ook het gemeentearchief
zelf nu beschikking over een fonds heeft gekregen, dat dergelijke uitgaven zal