2
3
Afdeling van gemeente' en watcrschapsarchiefambtenaren
N.B. Het jaartal achter de namen geeft het jaar aan, waarin de aftredenden niet
herkiesbaar zijn.
J. Don, voorzitter (1963).
Drs. J. E. A. L. Struick, secretaris (1962).
Dr. mr. A. T. Schuitema Meijer, penningmeester (1961).
Plaatsvervangend lid: drs. R. A. D. Renting (1961).
Vertegenwoordiger uit het hoofdbestuur: dr. W. J. van Hoboken.
Afgevaardigde in de „Centrale dr. S. Hart.
VERSLAG DER ACHT EN ZEVENTIGSTE ALGEMENE VERGADERING
De ledenvergadering, die werd gehouden op 28 januari 1960 te Utrecht in
hotel Noord-Brabant, werd blijkens de presentielijst bijgewoond door 65 leden.
Zij wordt om 2 uur geopend door de voorzitter, dr. G. W. A. Panhuysen,
die de aanwezigen verwelkomt.
De notulen van de vergadering te Groningen op 23-4-1959, als verslag op
genomen in N.A.B. 1958-1959, afl. 3, worden vastgesteld. Vervolgens brengt
de voorzitter verslag uit over het verenigingsjaar 1958-1959 (zie hierna p. 5).
Hierna brengt de penningmeester zijn verslag uit. Het nadelig saldo bedraagt
f 615,51. Het totaal bezit der Vereniging is f 4744,91, waarvan echter f 3144,55
tot het Fonds Archiefuitgaven behoort.
De kascommissie stelt bij monde van de heer Struick de vergadering voor
de penningmeester wegens zijn gevoerde accurate beleid te dechargeren, waar
toe wordt besloten.
De benoeming van een nieuwe kascommissie wordt door de vergadering
aan het bestuur gedelegeerd.
De voorzitter stelt vervolgens de verkiezing van een nieuw bestuurslid
aan de orde wegens het reglementair aftreden van de heer Don. Hij dankt
de secretaris voor diens belangstelling en activiteit voor het werk der ver
eniging, waarna laatstgenoemde wederkerig zijn erkentelijkheid uitspreekt voor
het genoten vertrouwen en voor de prettige samenwerking in het bestuur. Op
voorstel van het bestuur wordt de heer F. H. C. Weytens bij acclamatie als
bestuurslid benoemd, die deze benoeming aanvaardt.
Aan de orde is het bestuursvoorstel tot wijziging van de art. 3, 4, 5, 6
en 9 van de statuten en van de art. 3, 5, 8, 9, 13, 15, 17, 19, 20, 21, 23
en 25 van het huishoudelijk reglement. De voorzitter stelt vast dat dit voorstel,
met uitvoerige toelichting, aan de leden is toegezonden. Bij het bestuur zijn
over dit voorstel stukken ingekomen van de heren Obreen, De Vey Mestdagh
en Fox, bovendien zijn schriftelijke bezwaren kenbaar gemaakt door de heren
Beyerman, Brakke en Unger. Mr. de Vey Mestdagh heeft zich zelfs de moeite
getroost geheel nieuwe statuten te ontwerpen en een nieuw huishoudelijk
reglement op te stellen. Dit alles geeft het bestuur aanleiding zijn voorstel
als geheel terug te nemen en te retourneren aan de commissie met de opdracht
statuten en huishoudelijk reglement geheel te vernieuwen aan de hand van
het ontwerp De Vey Mestdagh en in overleg met een notaris. Het bestuur
hoopt dat het herziene voorstel in de volgende vergadering behandeld zal
kunnen worden. De voorzitter wil hier evenwel van uitzonderen de voor-
stellen betreffende de wijze van stemmen. Het bestuur is van oordeel dat
deze materie terstond geregeld moet worden, opdat, na koninklijke goed
keuring op deze wijziging verkregen te hebben, in de volgende vergadering
gestemd zal kunnen worden volgens de nieuwe methode. De voorzitter geeft
toe dat deze werkwijze dubbel geld zal kosten, maar zuinigheid mag hier z.i.
de wijsheid niet bedriegen. De heer Aa vraagt het woord om uiting te geven
aan zijn bezwaren tegen het doen vervallen van art. 3 der statuten. De
voorzitter antwoordt dat de commissie ongetwijfeld de kwestie van de zetel
der vereniging opnieuw zal bezien en geeft het woord aan de heer Fox, die
zijn amendement op de voorgestelde w.ijziging van art. 6 toelicht. Spreker
zou de volgende redactie voor willen stellen: „Voor zover niet anders bepaald,
worden besluiten met volstrekte meerderheid van stemmen genomen, met dien
verstande dat blanco stemmen van onwaarde zijn en niet meegeteld worden"
etc. Er volgt een uitvoerige discussie. De heer De Vey Mestdagh verklaart
in zijn ontwerp gesteld te hebben: „blanco stemmen worden geacht niet te
zijn uitgebracht". Door mr. Aa wordt geopperd: Waarom niet „blanco stem
men tellen niet mee"? De voorzitter brengt het geamendeerde bestuursvoorstel
in stemming dat ten slotte komt te luiden als volgt: „Voor zover niet anders
bepaald, worden besluiten met volstrekte meerderheid van stemmen genomen.
Stemmingen over personen geschieden met niet ondertekende briefjes. Op
voorstel van een der leden kan de vergadering besluiten ook een stemming
over zaken te doen geschieden met niet ondertekende briefjes. Blanco stem
men tellen niet mee." De heer Brekelmans vraagt hoofdelijke stemming. Door
zitten en opstaan wordt vastgesteld dat 62 leden voor, 2 tegen en 0 blanco
stemmen (één lid heeft intussen de vergadering verlaten), zodat de wijziging
van art. 6 is aangenomen met de door de statuten gevorderde meerderheid.
De voorzitter stelt aan de orde de voorgestelde wijziging van art. 9 der
statuten. Er volgt een levendige discussie over de regeling der gekwalificeerde
meerderheid ten aanzien van de geldigheid van de blanco stemmen, waaraan
verscheidene leden deelnemen. De heer Fox spreekt zijn voorkeur uit voor
het handhaven van deze meerderheid op twee derde van de ter vergadering
aanwezige leden. Spreker verklaart dat het hem tegen de borst zou stuiten
als een statutenwijziging zou worden aangenomen met 20 stemmen voor,
10 tegen en 30 blanco. Een der leden wijst op de regeling voorkomende in
de gemeentewet ten aanzien van het stemmen in vergaderingen. De heer Van
den Hoek Ostende vraagt of in nieuwe statuten en reglement geen quorum
vastgesteld moet worden. De heer De Vey Mestdagh stelt ten slotte voor het
bestuursvoorstel nu maar aan te nemen; aan de definitieve formulering kan
later gedacht worden. Het bestuursvoorstel aangaande art. 9 der statuten
luidende: „Onder voorbehoud van de Koninklijke goedkeuring volgens art. 8
der Wet van 22-4-1855 (Stbl. nr. 32) kunnen wijzigingen in deze bepalingen
slechts worden aangebracht bij een met twee derde der geldig uitgebrachte
stemmen genomen besluit van de ter vergadering aanwezige gewone leden,
uitgezonderd in art. 7 ad 3 waarvoor de daar aangegeven meerderheid nodig
is", wordt door de voorzitter ongewijzigd in stemming gebracht. Op verzoek
van de heer Brekelmans wordt door zitten en opstaan vastgesteld dat 52 leden
voor, 12 tegen en 0 blanco stemmen, zodat de wijziging van art. 9 is aan
genomen met de door de statuten gevorderde meerderheid.