44 ger daarbij in 1953-55 heeft willen geven, mogelijk geweest meer zekerheid te verschaffen1). Ook voor de tijd, waarin Gelderland deel uitmaakte van de Verenigde Nederlanden, bevat het Dusseldorpse archief voor ons veel belangrijks. Ver schillende gebieden in het zuidoosten van de tegenwoordige provincie, waarvan er enige in vroege tijden banden met Gelre hadden, behoorden immers later, tot 1816, tot het Kleefse, later Pruisische territoir: Zevenaar en de Liemers, Huissen, 'Malburgen, Wehl, Lobith en een deel van de Duffel. Emmerik is begonnen als een Gelderse stad, Ressen en Wolf eren (bij Herveld) waren aanvankelijk Kleefs. Evenals de Gelderse leenkamer leengoederen buiten de landsgrenzen had liggen (zie de uitgave door de vereniging Gelre" van het Register op de leenaktenboeken, Leenen buiten Gelderland), zo bezat vooral de Kleefse leenkamer goederen in Gelderland, die wij in de desbetreffende afdeling opgesomd vinden. Het archief ,,Geldern" bevat in hoofdzaak de archivalia van dat gedeelte van het oorspronkelijk Gelderse Overkwartier, dat door het tractaat van 1713 tussen keizer Karei VI en de koning van Pruisen aan de laatstgenoemde was afgestaan. Men verwachte in de hier besproken overzichten geen uitvoerige beschrijvin gen der stukken, maar alleen aanwijzingen, dat uit een bepaalde periode op een bepaald gebied archivalia voorhanden zijn. Binnen de grote indelingen der archieven wordt een bloemlezing uit de stukken opgesomd, meestal in een chronologische volgorde, soms genummerd, dan weer zonder nummering. Het zou aan de duidelijkheid te goede gekomen zijn als de nummers, die soms tot 1400 en 1500 reiken, op andere wijze gedrukt waren dan de bijbehorende jaartallen. De samensteller wijst er in zijn voorwoord op, dat men zich moet inwerken in het stelsel van de gebruikte afkortingen. Een lijst van afkortingen is niet bijgevoegd, maar met enige fantasie zijn deze wel te begrijpen, en soms worden wij geholpen door een opschrift als „Rechnungen (R) und Lager- bücher (L)". Enige uitvoerige indices maken het gemakkelijk de gegevens omtrent het huidige Nederlandse gebied te vinden. De reeks zal voortgezet worden met overzichten o.a. van de archieven van het Keurvorstendom van Keulen, van de heerlijkheden en van de geestelijke corporaties. Uit het bovenstaande moge blijken van hoeveel belang dit werk, waardoor de samensteller de gebruikers zeer aan zich verplicht heeft, voor het onderzoek is. P. J. MEI] Operation of the Registry. Training Handbook nr. 3. The Registrars Handbook: Public records menagements principles and tech niques. Commonwealth Public Service Board, Canberra. De hierboven genoemde publikaties stellen ons in de gelegenheid gewaar te worden hoe het in Australië gesteld is met de inrichting en het beheer van de lopende archieven. Handleidingen zijn wel geen boeken, die ons vertellen hoe de zaak er feitelijk voorstaat, maar zij kunnen ons wel een beeld geven van de geest, waarin wordt gewerkt en de wijze, waarop voorlichting wordt gegeven. We worden dan duidelijk gewaar, dat men in Australië het accent a) Zie mijn opstel ,,Over de lotgevallen van de Gelderse landsheerlijke privilege brieven" in Bijdr. en Meded. van „Gelre", dl. LVIII (1959), p. 141 e.v. 45 uitsluitend laat vallen op de vakbekwaamheid van het personeel en een goede organisatie van het werk. Op volkomen ondogmatische wijze licht men ons in omtrent de principes, die de archiefvorming beheersen en de methodes, die bij het beheer ten dienste staan. Opvallend is de aandacht voor het indiceren, wat gunstig afsteekt tegen de in ons land zo algemeen verspreide dwaling, dat alleen de ordening van stukken in de registratuur de stof toegankelijk zou kunnen maken. Grote aandacht wordt besteed aan een nauwgezette afbakening van taken en verantwoordelijkheden. Tevergeefs zoeken we in de Australische handleiding naar voorschriften; men redt zich blijkbaar in Australië zonder Post- en Archiefbesluit Rijksadministratie, zelfs zonder een door de minister van binnenlandse zaken ingestelde algemene classificatiecommissie voor de overheid. Deze Australiërs zeggen zö argeloos langs hun neus weg: „No classi- ficationscheme divised for one department can possibly serve another depart ment"1) dat we aanleiding hebben te vermoeden, d'at men in Australië de realiteit beter voor ogen houdt dan bij ons veelal geschiedt. Daarbij komt, dat in Australië de registratuurarbeid niet in de greep zit van de belanghebbenden bij één universeel systeem, zodat men daar nog op een openhartige wijze het voor en tegen van allerlei dingen kan bespreken zonder in de reuk van staatsgevaarlijkheid te geraken. Al valt er dan voor autoriteiten uit totalitaire staten bij ons wat te leren2), ten aanzien van gezonde denkbeelden valt voor ons nog wat op te steken in Australië. J. L. VAN DER GOUW Simon Hart. The Prehistory of the New Netherland Company. Amsterdam notarial records of the first Dutch voyages to the Hudson. City of Amsterdam Press 1959. Het belang van de notariële protocollen in het Amsterdamse gemeente archief als bron voor historisch onderzoek bleek weer eens te meer uit het boekje, dat dr. Hart liet verschijnen bij gelegenheid van de Hudson herdenking over de vroegste Nederlandse tochten naar Noord-Amerika. Aan deze reeds zo vaak behandelde stof gelukte het dr. Hart nog enige nieuwe gegevens toe te voegen. Terecht wordt in deze voorgeschiedenis van de Nieuwe Nederlandse Com pagnie aandacht gegeven aan de Nederlandse vaart naar het gebied ten noorden van de Hudson, n.l. New Foundland (Terra Nova) en Nova Francia. Al mogen deze handelstochten dan niet van veel betekenis zijn geweest, daar het vrijwel alleen ging om de daar gevangen en door de Nederlanders op gekochte vis, toch is heel merkwaardig de wijze, waarop deze vaart werd beoefend. Rechtstreeks van het gebied, waar de vis gevangen werd, ver voerden de Nederlanders ze naar het afzetgebied in Zuid Europa, zonder Nederlandse havens aan te doen. De min of meer clandestiene vaart op Nova Francia deed gemengd Frans-Nederlandse uitredingen ontstaan, maar was tevens aanleiding tot klachten van de Franse regering bij de Staten-Generaal over deze handel in een gebied, dat Frankrijk uitsluitend tot de eigen onder danen wilde beperken. Van meer belang echter werden de zuidelijker gerichte tochten. Als een The Registrars Handbook, biz. 21. 2) Tijdschrift voor Overheidsadministratie 15e jaargang no. 726 blz. 408, waar we vernemen, dat het Nederlandse stelsel zo geschikt is voor Joego-Slavië.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1960 | | pagina 26