12 Dit toezicht op de lopende archieven van de overheidsorganen van Rijk, Provincie en gemeenten zal verder vooral degenen onder ons die in welke vorm dan ook met dit toezicht belast of daarbij betrokken zullen worden, in voortdurend kontakt brengen met de moderne systemen van archiefvorming en archiefordening. Zoals U weet verwacht de wetgever van de archivaris, die met het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden der overheidsorganen belast wordt, dat deze niet alléén over de materiële toestand van deze archiefbescheiden zal waken, maar dat hij tevens toeziet, dat de administratie aan het door haar gekozen en gevolgde systeem van archiefordening de hand houdt. De geschoolde archivaris is ongetwijfeld in staat om de toezichthoudende taak ook op dit punt volledig en deskundig te volbrengen. Immers bij het ver richten van zijn ambtswerk krijgt hij de archieven van de meest verscheiden bestuursinstellingen te beheren, te ordenen en te inventariseren. Volgens de regels van de archivistiek zal hij bij deze ordening de historisch bepaalde eigen structuur van ieder archief ernstig bestuderen, om tot ordening volgens de oude oorspronkelijke orde in staat te zijn; daarbij is telkens noodzakelijk een bestudering van de wording en ontwikkeling, van de rechten en funkties van de bestuursinstelling, die dit archief vormde; want door de aard van deze rechten en funkties en door de organisatie van het bestuur zelf en van de administratie, waarvan dit bestuur gebruik maakte, is de inhoud en de historisch bepaalde eigen structuur van dat archief meestal diepgaand be- invloed. Zodoende verkrijgt de archivaris op de duur een veelzijdige kennis van deze bestuursinstellingen van allerlei aard. Bovendien, en hierom gaat het vooral in dit geval, komt de archivaris zodoende door zijn ambtswerk met de meest verscheiden stelsels van archiefordening in aanraking. Dit kan b.v. zijn het dossierstelsel (zaaksgewijze ordening), dat al werd toegepast b.v. in de oude rechterlijke archieven van de 16e eeuw en eerder, dat later karakteristiek is voor de administratieve archieven van de Franse tijd, dat in de 19e eeuw, toen chronologische opberging van bescheiden aanvankelijk overheerste, nooit geheel verdrongen is, terwijl het nu in de 20e eeuw in de moderne archieven overheerst. Dit kunnen verder b.v. zijn seriestelsels, zoals het resolutiën- of notulenstelsel, het verbaalstelsel, het agendastelsel, rubrie kenstelsels, zogen, registratuurstelsels, of het bureaux- of afdelingenstelsel. De archivaris zal op grond van zijn ambtsplicht en van zijn ambtswerk deze stelsels en de toepassing van deze stelsels op de archieven, welke onder zijn beheer staan, vanzelfsprekend grondig moeten bestuderen; zowel om in deze archieven de weg te leren kennen en de deskundige wegwijzer te kunnen zijn voor de onderzoekers en allen die van deze archieven gebruik wensen te maken, als om tot de inventarisatie van deze archieven volgens de oor spronkelijke orde in staat te zijn. Hij zal dus een grondige kennis verkrijgen van de meest verscheiden stelsels van archiefordening en zich op grond daarvan een waardevol oordeel kunnen vormen over de verdiensten en gebreken van deze stelsels en over de toepassing daarvan op de onderdelen van de archieven. Hij zal daarbij o.a. ook constateren, dat bijna nooit een archief in zijn gehéél volgens één der hiervoorgenoemde stelsels geordend is, maar dat gewoonlijk verschillende van deze stelsels tegelijkertijd en naast elkaar bij de ordening van één en hetzelfde archief zijn toegepast; tengevolge daarvan wordt de historisch bepaalde eigen structuur van een archief dan ook meestal bepaald 13 niet door één of ander stelsel van ordening, maar door de wijze waarop sommige van de hiervoor genoemde stelsels van ordening naast elkaar bij de ordening van dat archief in zijn geheel op de verschillende onderdelen van het archief toegepast en met elkaar gecombineerd zijn. De wijze waarop dit heeft plaats gevonden maakt dus eigenlijk eerst het systeem van ordening van het gehele archief uit. Op grond van deze hiervooromschreven kennis van de meest verscheiden stelsels van archiefordening is de archivaris ongetwijfeld in staat om toe te zien, dat de administratie aan het door haar gekozen systeem van archief ordening de hand houdt. Mocht hij ooit voor een voor hem werkelijk nieuw systeem van ordening komen te staan, dan zou hij dit gezien zijn opleiding en ervaring door ernstige bestudering gemakkelijk kunnen ontleden, doorzien en begrijpen. De archivaris is daarom ook, naar mijn vaste overtuiging, tot zelfs veel meer in staat dan alléén maar toe te zien, of de administratie aan het door haar gekozen systeem van archiefordening de hand houdt. Door zijn ambts werk kan hij zich, zoals wij zagen, een waardevol oordeel vormen over de verdiensten en de gebreken van de verschillende stelsels van ordening en over de toepassing daarvan op de onderdelen van de archieven. Hij bezit op dit gebied een kennis en ervaring, waarmee hij degene, die het lopend archief vormt en beheert, ongetwijfeld van groot nut kan zijn bij het construeren of kiezen van een systeem van ordening voor dit archief. Juist hij bezit door zijn kennis en ervaring de historische „background" die onmisbaar is om met kennis van zaken ieder nieuw systeem van archiefordening op zijn juiste waarde te kunnen beoordelen; hij zal ieder nieuw systeem van ordening kunnen zien tegen de achtergrond van de vele verschillende in de loop der tijden toegepaste stelsels van ordening, waaruit ieder nieuw stelsel zich als voortzetting of reactie ontwikkelt. Ik ben overigens nog altijd van oordeel, dat bij het definitief kiezen van een bepaald systeem van archiefordening ook die andere „background" nood zakelijk en onmisbaar is, waarop de heer Ruyg'h doelde in zijn hiervoor genoem de bestrijding van art. 25, lid 2, van de nieuwe archiefwet, de „background" n.l. die bestaat uit een grondige kennis van de praktische eisen, die door de bestuursinstelling zelf, van wier werkzaamheden het archief de schriftelijke neerslag is, en door de administratie, waarover deze instelling beschikt, aan de archieforde worden gesteld, grondige kennis ook van „de administratieve vormen en gebruiken". Over deze kennis behoort op de eerste plaats degene te beschikken, die het lopend archief vormt en beheert: de registrator. Daarom zal bij de keuze en het vaststellen van een nieuw systeem van ordening dan ook een samenwerking tussen de registrator en de archivaris, naar mijn vaste overtuiging, de beste resultaten opleveren. Wij mogen met reden verwachten dat deze nauwe samenwerking krachtig bevorderd zal worden door de wijze, waarop nu in de nieuwe archiefwet het toezicht op de archieven van de overheidsorganen van Rijk, provincie en gemeente geregeld is. Tot een der gelijke nauwe samenwerking behoort dit toezicht uit te groeien, en het zal daartoe uitgroeien, daar ben ik zeker van, wanneer de archivaris, die met het toezicht belast gaat worden, deze nieuwe taak met volle toewijding en met grote, eerlijke belangstelling en waardering voor het belangrijke werk van de registratoren gaat verrichten. Dan zal ook op de duur bij de uit-

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1960 | | pagina 10