224
waarplaatsen buiten de Provincie thuis behoren, thans dienen wij het zoek
licht te richten op de archieven waartoe de beoefenaar van de gewestelijke
en lokale geschiedenis het eerst zijn toevlucht neemt: op die van de bestuurs
colleges en autoriteiten die uitsluitend binnen de grenzen van het tegenwoor
dige Limburg werkzaam zijn geweest. Daar het de bedoeling is de nadruk te
leggen op de punten, waarin het complex van de Limburgse archieven zich
van die van de andere gewesten onderscheidt, zullen wij ons bepalen tot de
archieven waarvoor dit verschil het duidelijkst spreekt, de schriftelijke nalaten
schap van de middeleeuwen en het ancien régime.
De bezetting van het Maasdal door de Fransen in 1794, zestien jaren voor
dat het koninkrijk Holland, op een tijdstip toen het revolutionaire vuur van de
beginperiode reeds lang was gedoofd, werd ingelijfd, is een belangrijke factor
bij het bepalen van de betekenis van deze oude archieven voor de Limburgse
geschiedschrijving. Nergens in ons land is op dit gebied de overgang naar de
moderne tijd zo abrupt geforceerd, nergens kan men deze tijd met zoveel recht
bestempelen als de periode ,,de la grande desolation des archives
Verachting van alles wat het verdreven régime heeft voortgebracht is eigen
aan iedere omwenteling; bij de franse republikeinen was zij bijzonder fel en
desastreus. Zij uitte zich in het kapotslaan van de koningsgraven te Saint Denis,
door het versmelten van de kostbaarste reliekschrijnen in de ovens van de
muntateliers. Doch eveneens in de wetten van 1792, die de vernietiging voor
schreven van alle titels van adellijke afstamming en feodale rechten, die boven
dien talloze bescheiden die voor het beheer van de genationaliseerde goederen
waardeloos werden geacht naar de munitiewerkplaatsen of via een publieke
verkoop naar de papiermolens verwezen.
Een systematische vernietiging dus, doch veelal door piëteitsloze fanatici uit
gevoerd, volgens richtlijnen waarvan men de intentie en de onkunde afleest
uit een brief door de Minister van Binnenlandse Zaken in 1793 gericht aan de
waarnemende archivaris te Rijssel: ,,Tous les papiers anciens et d'écriture
gothique ne doivent être que des titres de féodalité, d'assujettissement du faible
au fort et des règlements politiques heurtissant presque toujours la raison,
1 humanité et la justice. Je pense qu'il vaut mieux substituer a ces ridicules pape-
rasses la Déclaration des droits de 1 homme, c est le meilleur titre qu on puisse
avoir ,'M) Dit is de taal van de ,,ewige Gauleiter", van de volkscommissaris
van alle tijden.
In Brussel nam men de waarschuwing ter harte. Na de beslissende slag bij
Fleurus in 1794 voerde een lange wagentros 468 kisten met de belangrijkste
archieven van het Oostenrijkse gouvernement, waaronder die van de Raad
van State en de Brabantse Rekenkamer, uit de stad over de Maas en de Rijn
naar Wenen. Deze evacuatie werd overal in de zuidelijke gewesten door een
ware exodus gevolgd. De bisschoppen van Luik en Roermond, abten en kanun
niken, de graven en baronnen van de Rijksheerlijkheden, hoge ambtenaren van
het centraal gezag, vluchtten naar Keulen, Düsseldorf of verder op en brachten
de archieven die zij later dachten nodig te hebben rechts van de Rijn in veilig
heid. Het archief van het Souvereine Hof van Gelre te Roermond verhuisde
op last van de laatste kanselier Willem Luytgens, naar Düsseldorf, werd ver
volgens te Linz in Oostenrijk opgeslagen om tenslotte op de aangewezen plaats,
in Wenen, terecht te komen. Het belangrijk archief van de balie Oude Biessen
van de Duitse Orde nabij Maastricht, maakte een grillige zwerftocht langs
225
Bremen, Hanau en Aken naar Düsseldorf. Een vracht documenten van het
graafschap Gronsveld werd door de rentmeester uit de kasteelgracht opgevist
en belandde daarna met de laatste soeverein, de graaf Von Törring-Jettenbach,
in München. De abt van Rolduc liet het meeste in Limburg achter, doch de
archieven van de oude Meerssener proostdij ontsnapten in 1795 ternauwernood
aan het bombardement van Düsseldorf door de Fransen. Die van de abdij
Thorn bleven tot 1815 in een opkamer van het moederklooster te Essen on
vindbaar.24)
Het grootste gedeelte van deze Limburgse archieven is veel later en gehavend
langs de een of andere weg in de rijksbewaarplaats te Maastricht teruggekeerd,
doch het zal niemand, die met de evacuatie van een modern archief te maken
heeft gehad, bevreemden, dat vele stukken, waarvan wij het bestaan vaak niet
meer kennen, in Limburg of ergens langs de route verloren zijn gegaan. Intussen
werden de achtergebleven bestanddelen, die door de opheffing van de feodale
rechten, de inbeslagname van de geestelijke goederen, de vernieuwing van be
stuur en rechtspraak, hun actuele waarde veelal verloren hadden, in de ogen van
belanghebbenden en belangstellenden tot een soort res nullius. Rentmeesters
en pensionarissen hadden het met de scheiding van ambt en persoon wel nooit
zo nauw genomen, doch nu zij een patriottische daad konden stellen of voor
wenden lieten zij zonder gewetensbezwaar registers, perkamenten en alles wat
zegel droeg thuis onderduiken, hierbij ijverig gesecondeerd door voormalige
kanunniken en kloosterlingen. Limburgse geschiedschrijvers uit het begin van
de 19e eeuw waren naarstige verzamelaars van dit soort antiquiteiten en putten
bij voorkeur uit hun particulier archiefdepot. Het origineel b.v. van de be
roemde Annales Rodenses, waarin de geschiedenis van de abdij Rolduc vanaf
haar stichting in 1107 tot 1157 staat opgetekend, kwam, wellicht via de oud
kanunnik en historicus S. P. Ernst, in het bezit van de stadsbibliothecaris van
Aken Christian Quix, na wiens dood het manuscript in 1848 aan de toenmalige
Koninklijke Bibliotheek te Berlijn werd verkocht. Eerst een eeuw later is het,
in 1949, op Limburgse bodem teruggekeerd, waar het thans onder de preciosa in
het Rijksarchief wordt bewaard.25) Bepaald komisch is de ontdekking van het
Leidse handschrift van de Sint Servaaslegende door Hendrik van Veldeke af
komstig uit het Begaardenklooster te Maastricht. In 1856 werd dit enige exem
plaar van het oudste gedicht in de dietse tale door een verbaasde leraar uit
Luik aangetroffen in zekere gelegenheid achter het huis van notaris Aussems
te Aubel, waar de bladen voor gebruik netjes aan een spijker in de wand waren
gehecht.26) Wanneer men in de jaarverslagen van de archiefdepots in Limburg,
met name van het Rijksarchief, de honderden leen- en pachtregisters, notariële
protocollen, charters en cartularia volgt, die in de loop van de laatste drie
kwart eeuw van particulieren gekocht of verkregen werden, dan vraagt men
zich af hoevéél wel moet zijn weggeraakt, doch ook hoe nog zóveel terecht
gekomen is. Toen na zijn dood in 1873 de verzameling van notaris Guillon te
Roermond onder de hamer kwam, bleken zich hieronder te bevinden: hele
reeksen archivalia van de bestuurscolleges van het Overkwartier, het archief
van de Roermondse Munsterabdij en zelfs het gehele archief van het bisdom
Roermond vanaf 1665 tot 1801 !2T)
Intussen hadden de Fransen op de hun eigen rationele manier de organisatie
van het archiefwezen in het Departement van de Nedermaas ter hand genomen.
De volledige vernieuwing van de overheidsinstellingen, gebaseerd op de trias-