154 goederen in het graafschap Bergh was er al sedert 1604 een afzonderlijke rentmeester vanwege het Kwartier werkzaam, nl. Johan Schutte, terwijl in 1616 Pieter Seis rentmeester werd (bij provisie) van het z.g. „Borculose rentambt der geestelijke goederen De kleine geestelijke rentmeesterschappen, welke zich tot de goederen van enkele stichtingen beperkten, gingen op in deze vier grote streek "-rentambtenenige rentambten in de steden uitgezonderd. Op verzoek van enige conventualen van Bethlehem werd bij Kwartiersbesluit van 17 mei 1603 als volgt beschikt: „De supplianten sullen alle segel ende brieven und andere munimenten und 't geene daer an cleefft leveren in handen van des Quartiers Gedeputierden, die alsdan op het versoeck (inzake hun alimentatie) sullen letten ende doen wat redelick is, alles op rapport ende believen van het Quartier; und sail die overleveringh gesc'hien nae ontfanck van dese in een tijt van een maent offte bij gebreck van dien sullen sij van, haere alimentatiën gesuspendiert ende gepriviert worden". Vermoedelijk heeft deze beschikking niet genoeg geholpen, want Ten Poll schrijft in zijn rekening over 1604/5 (fol. 47): „Den 11.en Aprilis a.° 1605 heft dese rentmr. met credentz syner Ed.H. (Gedeputeerde Staten van het Kwartier) in dato van den 27.en Jan. jaers als boven sich nha Embrick by den h. Schriek verfuegt, om van denselven noch eenighe boecken, so men verstaet onder hem rustende, ufthofoerderen ende derwegen ein olt boeck mett eenighe vierschriften nopende Bielhemer landen bekoemen, waeraver dese rentmr. mett ein perdt ein gantschen dach gevacirt De 6de augustus 1610 gaven Gedeputeerden van het Kwartier Ten Poll last, om in Terborg ten overstaan van het gerecht een kist met schrifturen te openen, welke afkomstig was van wijlen Bernard van Dulcken. Zo kreeg men gaandeweg alle mogelijke bestanddelen van het archief van Bethlehem en een aantal stukken van rentmeesters bijeen. Maar niet alles werd ter Gede puteerdenkamer te Zutphen bewaard. Men vindt dan ook in het oud-archief van Doetinchem een „Register der boecken, soo het rentampt der geestelicke goederen onder het bewint van za. Johan van Haeghen sijn betreffende, over gegeven bij de erffgenamen van de za. rentmeester door last ende beveel van den E. Magistraet der stadt Doetinchem den 15 November A.° 1656". Het gaat hier om bescheiden, welke de nieuw optredende rentmeester van het z.g. Doetinchemse rentambt Martin Huyghen of Huyghens, burgemeester van Does burg, zou overnemen. De lijst houdt in: „1. Een boeck, geïntituleert Liber Registrum reddituum et bonorum monasterii Bethlehemensis ordinis Cano. Regularium prope Doetinchem etc. 2. Een boeck, cui titulus De nostra Com- munitate. 3. Descriptie offte beschryvonge Belhemer Landen, angaende der- selver Landen qualiteyten, quantiteyten, situatiën ende bepalonge, beschreven door Johan ten Poll in t jaer 1604. 4. Nomenclatura earum tribuum, quae tenentur canoncis regularibus conventus Bethlemici censum capitalem solvere. 5. Een boeck, wekkers titel Registrum mei Johannis Bruns, pastoris in Aelten, omnium reddituum etc. 6. Rente, tinsen, pachten, landeriën, voorts hoen, gras,' in und tot der Pastoriën in Wenterswijck gehoorende. 7. Twintich boexkens in octavo, inholdende de registers van tinsen, incompsten ende andere saecken, het clooster Belheem betreffende". De lijst werd, na door Huyghen voor ontvangst te zijn getekend, aan de Doetinchemse magistraat ter hand gesteld7). 7) Oud-archief Gemeente Doetinchem (bewaard R.A. in Gelderland), inv.no. 472. 155 Van het door Ten Poll bijeengebrachte archief van Bethlehem werd een inventaris opgemaakt, welke ons in twee lezingen overgeleverd is. In het ten Gemeente-archieve te Zutphen bewaarde handschrift Belheem, Syon, Lochem, Versevelt", fol. 150 vso-173, staat afgeschreven het Register van de segelen ende brieven, die gevonden zijn in de kisten, den clooster van Belheem be treffende, gelijck deselve van den rentmr. Jan ten Poll uyt Embrick zijn gehaelt ende an de camer der Heeren Gedeputeerden binnen Zutphen gebracht". Het afschrift wordt gevolgd door een index nominum op de oorkonden van Bethlehem, welke op de voorafgaande folio's zijn afgeschreven. Verder bevat het handschrift afgeschreven brieven uit de archieven, welke op de Gedepu teerdenkamer berustten en afkomstig waren van geestelijke stichtingen in Lo chem en Varsseveld en van het klooster Syon bij Doetinchem. Het deeltje behoort tot de z.g. verzameling-Kreynck8)De samensteller Gerhardt Kreynck was geboren in 1612 en overleed in zijn vijftigste Zutphense burgemeesters- jaar nl. in 1692. Sedert einde 1685 was hij ook Gedeputeerde van het Kwartier. Hij kocht het goed de Beele onder Brummen, waarnaar hij zich ging noemen. Zijn vrouw was de twee jaren jongere Joanna van Oostrum, dochter van Jorriën en Assuera van der Heil. Een der vier kinderen uit deze echt, Lumma, huwde Steven van Rhemen, zoon van Steven Gerhardt, veelal genaamd Steven van R. de jonge. Uit deze familieverhouding is te verklaren, dat er zich in de bekende verzameling-Van Rhemen (R.A. in Gelderland) een afschrift van het zojuist vermelde „Register van de segelen ende brieven bevindt, geschreven met de hand van Steven van Rhemen de jonge9). Het is kennelijk ontleend aan het deeltje van schoonvader Kreynck, doëh met dit verschil, dat Van R. op doorschoten bladen aantekeningen heeft 'bijgevoegd. De inrichting van de inventaris volgens het Hs, van Kreynck is als volgt: (fol. 150 vso-152) (geen opschrift) dozen A-G, (fol. 152 vso-154) ,,Van de guederen in Zeddam, Gendringen ende Etten", lade H. (fol. 154-156 vso) ,,Van goederen in Varsevelt, Wenterswijck, Silvolden en de Boeckholt", lade I. (fol. 156-161) ,,Van de goederen in den kerspel van Doetinchem, Wesel ende Boecholt", lade K. (fol. 161 vso-163) „Van de goederen in Hummel, Angerlo, Drempt, Selhem, Gronlo, Zutphen, Steenre, Veluwe ende Lobith", lade L. (fol. 163-164) „Van de pastorie te Steenderen" doos M. 8) Oud-archief Gemeente Zutphen, aanhangsel no. 20. 9) Deze bijzonderheden zijn ontleend aan de aantt. Kreynck in de verz. Genealo gieën van Steven van Rhemen de jonge, R.A. Gelderland, verz.-Van Rhemen. Het door St. v. Rh. de jonge geschreven „Registerberust in dezelfde verz., portef. no. 141.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1959 | | pagina 8