158 Het katern van Johan van Haeghen zal vermoedelijk zijn opgesteld in de winter van 1610/11. Wanneer men het nader bekijkt, blijkt dit ..Register" niet gelijk te zijn aan het door G. Kreynck afgeschreven exemplaar, doch zich voor te doen als een bewerking hiervan. Johan van H. heeft onder de ver schillende hoofdjes uit de onderscheiden laden en dozen telkens bijeengeplaatst, wat hij meende, dat er, zakelijk gezien, onder gebracht kon worden. Dit had het voordeel, dat ook bescheiden van na 1484, toen er niets meer in het car- tularium opgenomen werd, een plaats kregen onder een der rubrieken. De rubrieken bij Van Haeghen hebben de volgende opschriften: (f°l- 2) ,,Van de goederen, recht ende gerechticheden, die het closter van Bielhem hefft in de hoocheyt Wisch, XVenterswijck ende Bockholt", (fol. 7 vso) ,,Van de goederen, renthen, thienden ende andere gerechtichey- den, die het closter Belheem hefft in den lande van den Berghe" (fol. 12 vso) ,,Van de renthen ende landerijen ende hoven, so het closter hefft in de stadt Doetinckhem ende schependom" (fol. 15 vso) „Van de goederen, landen, tienden, renthen ende andere recht und gerechticheden, die het closter van Bielheem hefft in den kerspel van Doetinchem", (fol. 25 vso) „Van de goederen, landen, thienden ende andere gerechticheyden, die het closter van Belheem hefft in Hummel, Selhem, Steenre, Angerlo, Drempt, Zutphen, Doesborch, Gronlo, Veluwe, Em- brick ende Lobet" (fol. 30) Van goederen, landen ende thienden, gehorende totte pastorie tho Varzevelt" (fol. 30 vso) „Van de landerijen, renthen ende opcompsten, gehorende totter pastorien bynnen Doetinckhem" (fol. 31) „Renten van de singende vromisse" (nl. te Doetnchem), (fol. 31 vso) „Van Ons L. Vrouwen altaer", (fol. 31 vso) „Van de vicarie St. Catarinae bynnen Dotinckhem" (fol. 32 vso) „Van de vicarie St. Laurentii aut Barbarae bynnen Doetinchem" (fol. 33 vso) „X an de vicarie St. Nicolai", (fol. 34) „Van de vicarie Maurorum" (fol. 34 vso) „Van de pastorie tho Steenderen" (fol. 34 vso) ,,Van de vicarie St. Rabodi to Steenre". (fol. 35) „Volghen eenighe gecantzelierde brieven bij die van Bielheem affgelost" (volgen 9 afzonderlijk vermelde brieven geheel eens luidend aan het Hs.-Kreynck) Voort (in Oessel) sij het weydelant, dat in Oymans guet wort gebruyckt". Thoenis Slichtcamp, o.a. burgemeester van Doetinchem, was in 1584 rentmeester van Bethlehem vanwege de Landschap. Hij wordt genoemd in een brief van 20 maart 1584 van het College van Gedeputeerde Staten van Gelre en Zutohen, dat maar kort bestaan heeft (zie archief Hof van Gelderland, inv. no. 1462, stukken betr. de gevangenneminq van graaf Willem van den Bergh). 159 Onder de eerste rubriek bracht Van Haeghen gedeelten van de dozen E, AA, EE en TT en van de laden I en N en voorts de „perkament omslach", gemerkt V. Onder de tweede rubriek gedeelten van de dozen G, EE, en TT en van de laden H, I en N. Onder de derde rubriek gedeelten van laden K en N en van de dozen DD, VV en YY. Ten aanzien van de overige rubrieken handelde Van Haeghen insgelijks. Ook vormde Van Haeghen enige nieuwe rubrieken, zodat er bij hem geen doJen of laden voorkomen, welke buiten de systematische indeling bleven. Het blijkt dus, dat Johan van Haeghen een prijzenswaardige poging gedaan heeft om een verbeterde, systematisch ingerichte, inventaris van het archief van Bethlehem te vervaardigen op grond van de inventaris van Johan ten Poll. Hij bouwde dus doende voort op de oude, uit de veertiende eeuw stammende archiefordening. A. JOHANNA MARIS ERRATUM In de vorige aflevering blz. 126, tekst regel 10 van onder: „fol XXIII rechts verbeteren in „fol. XXIIII rechts".

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1959 | | pagina 10