107 106 evenmin als Muller, Feith en Fruin deze handleiding als een drukkend juk op de schouders van onze ambtgenoten leggen. Bovendien is natuurlijk met deze nieuwe handleiding, gesteld dat ze algemene instemming zou vinden, niet het laatste woord gezegd. Ook ons vak is niet statisch en ook bij onze wetenschap is een voortdurende ontwikkeling. Oorspronkelijk hadden we ook gedacht een lijst van oude rechts- en be- stuurstermen op te nemen, maar toen de heer Fockema Andreae, die de samen stelling op zich had genomen, er mee begon, bleek de omvang te groot te zullen worden. Hij zal daarom nu een afzonderlijk boek over de oude rechts- en bestuurstermen schrijven; naar mijn mening zal dit een zeer welkome uitgave van onze vereniging kunnen zijn. Tenslotte worden dan in de laatste hoofdstukken behandeld de regesten, de indices en de berging der stukken en de inrichting van het depot. Zoals u weet, is de oude handleiding verdeeld in 100 hoof stukken, elk met een stelling. Dit heeft ongetwijfeld zijn voordelen, immers het kenmerkende van elk hoofdstuk wordt zo vastgelegd en blijft zo gemakkelijker in het ge heugen. Aanvankelijk waren wij van plan dit voorbeeld te volgen. Voor een gedeelte van de stof ging dit ook wel, maar bij het zoeken van formuleringen voor deze stellingen viel toch wel op, hoe gewrongen ze soms werden Bovendien leende een ander gedeelte zich slecht voor stellingen, soms hoopten ze zich te snel achter elkaar op, waardoor de hoofdstukjes te kort zouden worden en de stof te versnipperd, aan de andere kant, b.v. in historische ge deelten, was weinig plaats voor stellingen. Zo hebben we dit systeem verlaten. We meenden, dat we hetzelfde doel konden bereiken door de hoofdstukken te verdelen in paragrafen, elk met een titel, die dan de stelling zou kunnen vervangen. Een stelling zou b.v. kunnen luiden; „de beschrijving van elk nummer van de inventaris moet in hoofdzaak drie elementen bevatten, de vorm, de inhoud en de datum". Wij hebben echter 2 van het hoofdstuk „De beschrijving der stukken" als titel gegeven: Hoofdelementen. Vorm, inhoud en datum Uitdrukkelijk stellen wij ook, dat de handleiding bedoeld is voor Neder landse archieven en ook, wat belangrijker is, voor reeds gevormde archieven. menen, dat dit met de oude handleiding ook het geval is geweest, maar het misverstand dat hieromtrent bestaat, niet alleen onder de registratoren, maar ook in onze eigen kring, maakt het noodzakelijk dit uitdrukkelijk te verklaren. *ijn bovendien van oordeel, dat het ook niet wenselijk is in onze handleiding richtlijnen te geven voor de administratie. Het zijn duidelijk twee gescheiden terreinen. Wij geloven niet, dat het een verbetering zou zijn wanneer onze handleiding met de inhoud van Noordenbos'; Overheidsdocu ment tot een boek zou worden samengesmolten. Voor beide groepen, archivarissen en registratoren, zou er dan teveel ballast in komen. Daarmee wil ik met zeggen, dat er voor beide groepen niet veel gemeenschappelijks is (definitie, vernietiging, overneming van archieven). Wat onze werkwijze betreft kan ik opmerken, dat wij ieder van ons neen een stuk voor onze rekening hebben genomen. Samen bespreken we et dan, waarbij het uiteraard niet zelden is voorgekomen, dat twee in hun gedeelte hetzelfde onderwerp behandelen. De verschillende onderdelen van de stof zijn met steeds gemakkelijk te scheiden en zo moeten we dan beoordelen waar een dergelijk stuk het best past. In het andere gedeelte, waar hetzelfde probleem ter sprake komt, kan dan daarnaar worden verwezen. Zo hopen wij dan tot een eenheid te komen. Deze ervaring, dat het scheiden en verdelen van de stof niet zo eenvoudig is, heeft ons wel wat milder gestemd t.a.v. het werk van onze voorgangers, die daarin niet steeds zijn geslaagd. Nadat ik zo in hoofdlijnen de opzet van de nieuwe handleiding heb aan gegeven, zal ik nog iets vertellen over de uitvoering. In het eerste hoofdstuk „Bepalingen" wordt behandeld wat we onder „archief" moeten verstaan. Wanneer U verwacht, dat wij met een nieuwe definitie zullen komen, moet ik U teleurstellen. Wij hebben uiteraard hierover met elkaar gesproken en wij zijn daarbij tot de conclusie gekomen, dat wij ons aan moesten sluiten bij hetgeen hieromtrent in het ontwerp-nieuwe archief wet wordt gezegd en dat we de definitie over konden nemen zoals deze door de commissie voor de terminologie is opgesteld. Deze luidt: een archief is het geheel der bescheiden, ambtshalve ontvangen of opgemaakt door een bestuur of een zelfstandig handelend functionaris en naar hun aard bestemd om onder dat bestuur of die functionaris te berusten. Zoals U ziet, wijkt deze formulering niet zo heel veel af van die van de oude Handleiding en wij hebben, om geen verwarring te veroorzaken, niet met een andere tekst willen komen. Het hoofdpunt van onze handleiding is uiteraard het herkomstbeginsel gebleven. Maar dat zal duidelijker moeten worden uiteengezet, want, zoals mr. Hardenberg in zijn artikel in de vorige aflevering van het Archievenblad ook reeds heeft gezegd, worden in de oude handleiding verschillende begrippen door elkaar gehaald. Men spreekt over het herstellen van de oude orde (restauratiebeginsel), over de organisatie van een archief, de organisatie van een bestuur en koppelt dat op een verwarring gevende wijze aaneen. Wij zullen deze begrippen uit elkaar moeten halen en naast elkaar behandelen. Ook schenkt de oude handleiding te weinig aandacht aan de mogelijkheid, dat er meer dan één oude orde in een archief aanwezig kan zijn. De oplossing van deze moeilijkheid kan verschillend zijn, maar wij kunnen het toch met mr. Hardenberg eens zijn, dat in het algemeen uit praktische overwegingen die vorm moet worden bewaard of hersteld, waarin het archief historisch is gegroeid, dus dat de laatste oude orde de voorrang heeft. Bij de ordening van een groot aantal archieven schiet evenwel het herkomst beginsel als restauratiebeginsel te kort, omdat er van een oude orde weinig of niets te bespeuren is. De archivaris is dan vrij naar omstandigheden te handelen, zegt de oude handleiding en wij sluiten ons hierbij aan. Dit neemt niet weg, dat er toch wel aanwijzingen te geven zijn hoe dan te handelen en de oude handleiding geeft ze ook wel. We kunnen het functionele beginsel toepassen, waarbij de afdelingen en de volgorde der stukken worden bepaald door de taakonderdelen van het bestuur dat, of de persoon die het archief heeft gevormd. In de praktijk zien we dat zeer veel toegepast. In de meeste inventarissen volgen na de stukken van algemene aard die van bijzondere aard welke we dan naar ons eigen inzicht groeperen naar hoofdstukken met door ons zelf bedachte titels als: onderwijs, handel en verkeer, militaire zaken enz. De structuur van het archief zullen wij veelal zelf moeten bepalen.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1959 | | pagina 4