132 archieven der domeinen werd voortgezet. In Gelderland vorderde de voor lopige nummering, met korte beschrijving, van het hertogelijke archief tot de rekeningen van de Bourgondische tijd. Het afwerken van de inventaris van het Hofarchief en het werk aan het archief der Gedeputeerde Staten van het kwartier van Zutfen werd aangevat. Een begin werd gemaakt met de behandeling van het zeer uitgebreide rechterlijke archief van Doetinchem. De rijksarchivaris in Zeeland vervolgde de bewerking van het archief der prefectuur; die in Overijsel nam de bewerking der bestuursarchieven 1795-1813 weder op; de inventaris van het archief van Landdrost en Assessoren kwam gereed. De beschrijving der rechterlijke archieven in laatste provincie werd voortgezet; het omvangrijke archief van het richterambt Enschede werd ter hand genomen. In Groningen werd de beschrijving van het archief der Hoofd mannenkamer op fiches voltooid. De inventarisatie van de archieven der landen van Overmaas in Limburg nadert haar voltooiing; evenzo die van de domeinen 1795-c. 1840. De ordening van de archieven van het provinciaal bestuur van Limburg 1862-1914 werd voortgezet. Van de andere archiefbestanddelen vermelden wij dat de inventarisatie van de retroacta B.S. in Noord-Brabant op 's-Hertogenbosch en Zundert na ge reed is gekomen. In Zeeland en Overijsel werd de inventarisering der B.S.- archieven 1843-1882 aangevat resp. voortgezet. In Noord-Holland werd snelle vooruitgang geboekt bij de indiceringswerkzaamheden t.a.v. de notariële archieven; ook t.a.v. de „kerkregisters" maakte dit werk, verricht door een groep tewerkgestelde hoofdarbeiders, snelle vorderingen. Ook in Noord-Brabant en Zeeland is hiervan sprake. In Utrecht werd de behandeling van het kapittel van Sint-Jan voortgezet. De inventarisatie van het archief van het kapittel van Sint-Servaas te Maastricht, waarvan ook hetgeen nog in de kluis der kerk berustte naar het rijksarchief in Limburg is overgebracht, werd voort gezet. Die van de familie-archieven Huydecoper en Van Citters, berustend op het rijksarchief in Utrecht, werd voltooid. De rijksarchivaris in Gelderland voltooide grotendeels de inventarisatie van de inventaris van de Gelderse bezittingen van het geslacht Van Limburg Stirum, een inventaris, „die slechts een theoretisch karakter draagt, doch een duidelijk beeld geeft van de per soonlijke relaties en het goederenbezit van dit geslacht en zijn voorgangers". De regestenlijst 1236-1578, ruim 1300 nummers omvattend, kwam ook gereed evenals de bewerking der leenregisters van Bronckhorst, Borculo, Wisch en de Wildenborch. De initiatiefnemer van dit werk, ir. W. J. H. graaf van Limburg Stirum, zal het gehele werk in druk doen verschijnen. In Friesland moest inventarisatiearbeid van groter omvang achterwege blijven tengevolge van de vele aanvragen, welke verband houden met het verschijnen, als eerste in een reeks van alle provinciën, van een encyclopedie der provincie. In Groningen werd de inventarisatie der zegels voortgezet (met belangrijk resultaat voor historische documentatie!) en de beschrijving der collectie waterstaats- kaarten, en daarmee van de waterstaatsarchieven vóór 1850, voltooid. Met de bewerking der kaarten, behorende tot de provinciale archieven 1814-1850, werd een begin gemaakt. Inzake de belangrijkste aanwinsten kan het volgende worden gemeld. Het A.R.A. kreeg in bewaring een verzameling stukken, die tot het verloren gewaande archief van admiraal Van Kinsbergen moeten hebben behoord en die in Spanje terecht waren gekomen. Geschonken werd het belangrijke 133 familiearchief Mackay. Het rijksarchief in Noord-Brabant kreeg het heer lijkheidsarchief van Asten in bewaring; het bevat o.a. 139 charters, die tot de 14e eeuw teruggaan. Ook de collectie huis- en familiearchieven van het rijksarchief in Gelderland werd uitgebreid. In Friesland kregen de onder handelingen met het bestuur van het Fries Genootschap over de collectie handschriften haar beslag; zij zal in haar geheel in bruikleen komen bij het rijksarchief. Reeds zijn overgebracht de archieven Van Burmania-Van Eysinga en Van Sminia. Zij vormen een waardevolle aanvulling op de reeds aanwezige familiearchieven. Daarbij valt te bedenken dat het begrip „familiearchief" voor dit gewest een veel ruimere betekenis heeft dan veelal elders. Het rijksarchief in Zeeland verwierf, op grond van de Belgisch-Nederlandse ruil overeenkomst, tafels van de B.S. van 20 gemeenten in Zeeuwsch-Vlaanderen over de jaren 1802-1813, tot dien aanwezig in het rijksarchief te Gent. In enkele provincies werden de provinciale archieven overgedragen. In Groningen de archieven van gouverneurs en provinciale besturen over 1814-1850; in Limburg, dat deze archieven tot 1861 reeds had, over 1862-1914. Tenslotte nog enkele mededelingen van algemene aard. In Gelderland is de eerste stap op de weg der streekarchivariaten bijna gezet, nl. in de Lymers e.o. De gemeenten Doesburg en Zevenaar, die beide een omvangrijk oud-archief hebben, en enige omliggende gemeenten, die oudtijds tot het richterambt van Doesburg behoorden of zgn. Kleefse enclaves hebben gevormd, zijn bereid een gemeenschappelijke regeling aan te gaan voor het beheer en de verzorging hunner archieven. Minder gunstige berichten komen uit Friesland. Na een reeks geslaagde operaties t.a.v. gemeente- en waterschapsarchieven dreigt thans ernstige stagnatie nu geen gemeente meer bereid is de ordening (vanwege de provinciale inspectie) ter hand te doen nemen. Het provinciaal bestuur schijnt bereid grotere lasten op zich te nemen, maar kan niet alles laten doen. „Openlijk zij toegegeven, dat thans blijkt, dat aan een archiefverzorging van streekarchivariaten uit de voorkeur dient gegeven te worden onder dit aspect, dat de eerst verantwoordelijken ook zelf hun verplichtingen nakomen". De opgaven betreffende het bezoek der archieven hebben de laatste jaren aan uniformiteit gewonnen; met uitzondering van Friesland -waarover, mirabile dictu, geen gegevens worden verstrekt, terwijl voor Overijsel alleen het aantal der bezoekers wordt vermeld brengen alle verslagen het cijfer van bezoekers en bezoeken. Wij zien daaruit dat van de provinciale depots dat in Utrecht de meeste bezoekers (362) had, Groningen de meeste bezoeken (c. 2900), dat in Zeeland in beide opzichten de minste (resp. 124 en 475). Het A.R.A. had 1200 bezoekers, ruim 10000 bezoeken. Overweging verdient de opmerking van de rijksarchivaris in Overijsel, wien de ervaring heeft geleerd dat een bepaalde selectie onder de leerlingen van scholen moet worden toegepast en dat het zeker geen zin heeft de laagste klassen van middelbare scholen het rijksarchief te laten bezoeken. U. De aandacht der archivisten worde gevestigd op: Tijdschrift voor Overheidsdocumentatie jan. 1959: J. H. Bakker, Een beschouwing over de meest principiële paragrafen van het K.B. Post- en archiefzaken rijksadministra tie 1950 Stbl. K. 425. Febr. 1959: Ph. F. Ruygh, Artikel 25, 2e lid, ontwerp- Archiefwet 1959. Schr. zet zijn bezwaren uiteen tegen dit artikel, dat beoogt aan de

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1959 | | pagina 17