KRONIEK 130 DE VERSLAGEN OVER HET JAAR 1957 De Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven over 1957 brengen over en voor het archiefwezen weer tal van belangrijke mededelingen. Oudergewoonte delen wij daaruit het voornaamste mede. In het algemeen gedeelte wijst de algemene rijksarchivaris er op dat de bij het ontwerp-archiefwet voorgestelde regeling t.o.v. de moderne overheids archieven belangrijke financiële consequenties zal hebben; met name zullen in verband met het nijpend gebrek aan ruimte en personeel bij de rijksarchieven en andere archiefdiensten zodanige voorzieningen moeten worden qetroffen dat deze ook werkelijk in staat zullen zijn de veel omvangrijker taak, welke de nieuwe Archiefwet van hen gaat eisen, naar behoren te vervullen Een punt, dat hierbij extra zorgen baart, is het aantrekken van nieuwe krachten. Duur en kosten der stage blijken voor hen, die daartoe krachtens aanleq of vooropleiding bij uitstek geschikt zouden zijn, in stijgende mate een beletsel te vormen om een wetenschapppelijke archiefloopbaan te kiezen. Het invoeren van een betaalde stage, zoals bij de opleiding voor andere overheidsdiensten reeds geruime tijd gebruikelijk is (o.a. de belastingen), zal in deze uitkomst moeten brengen. De in december 1957 gehouden bijeenkomst van rijksarchi varissen, waar terecht is opgemerkt dat gebrek aan animo voor een archief loopbaan met (alleen (ref.)) te wijten is aan de studiekosten, maar aan de financiële vooruitzichten vergeleken met die in minder gespecialiseerde be trekkingen, heeft het beginsel van het betaald volontairschap unaniem aanvaard. Het Nederlandse comité voor archiefterminologie is met zijn werkzaamheden goed gevorderd. Bij K B van 21 okt 1957 nr. 18 is de overbrenging naar de rijksarchief bewaarplaatsen geregeld van de archieven der hypotheekbewaarders, dag tekenend van vóór de invoering van het B.W. Over de noodzakelijke uitbreiding der archief gebouwen is in de boven genoemde bijeenkomst uitvoerig gesproken; voor de, weinig opwekkende conclusies mogen wij belangstellenden naar de Verslagen (p. 10-11) ver wijzen. Bij het punt: inbewaargeving der nieuwe rechterlijke archieven aan gemeentearchieven werd de zeer juiste opmerking gemaakt dat sinds de scheiding der machten de rechtbanken niets meer met de stedelijke instellinqen e maken hebben en ook dat het rayon van een rechterlijke instelling vaak veel groter is dan het grondgebied der gemeente, waaraan dit archief in bewaring wordt gegeven. Eenstemmig was men van oordeel, dat inbewaar geving van een dergelijk archief kan worden toegestaan als het rayon in hoofdzaak overeenstemt met het grondgebied der gemeente op het moment van de inbewaargeving1). De wenselijkheid werd geopperd door het instituut T.N.O. een onderzoek te doen instellen naar de houdbaarheid van mikrofilms en mikrokaarten alvorens definitief te besluiten tot de vorming van een kostbaar schaduw- archief; daarbij werd ook gewezen op ook elders (The American Archivist Terzijde: zou dit juister inzicht ook niet t.a.v. de rechterlijke archieven 1811-1838 dienen te worden toegepast? (vraag van ref.). "rcnieven löll-löJÖ 131 1957 afl. 4) uitgesproken twijfel1). N.a.v. eventuele verhoging der leges- gelden voor onderzoekingen en afschriften stelde de voorzitter, dat men het onderzoek niet moet bemoeilijken, maar liever naar uitbreiding van personeel dient te streven, mede gezien de wensen, die van de zijde der genealogen bij het departement naar voren zijn gebracht. Over het aanleggen van voor de historie belangrijke collecties, niet bestaande uit archiefstukken (foto's en couranten, prentverzameling e.d., evenals over de kwestie: handschriften in wetenschappelijke bibliotheken), kwam men niet tot een definitieve conclusie; de voorzitter achtte het in het algemeen nuttig, wanneer een rijksarchief als „centre de documentation" kan fungeren, tenzij andere instellingen zich reeds daarmee bezig houden. Ook de evacuatie van archieven in oorlogstijd kwam ter sprake. Hiervoor wordt thans minder gevoeld, daar evacuatie waarschijnlijk op het kritieke moment niet mogelijk zal zijn; het wordt beter geacht dat iedere archivaris die maatregelen neemt, die hem nuttig voorkomen. Bepleit werd, tenslotte, de wenselijkheid van de inrichting van een centrale restauratiewerkplaats voor archivalia. Uit het verslag van de directeur der archiefschool noteren wij dat is ge bleken dat het aantal uren, beschikbaar voor praktische oefeningen in de paleografie, aan de krappe kant is en voor uitbreiding in aanmerking komt. D'e inventarisatie-arbeid werd op het algemeen rijksarchief met kracht voort gezet. De beschrijving van de archieven der Staten-Generaal kwam door overmaat van andere werkzaamheden nog niet definitief gereed; o.o.v. mag worden verwacht dat in 1958 deze inventaris ter perse zal kunnen worden gelegd. De beschrijving der legatiearchieven kwam voorlopig gereed. Het verdient overweging beide inventarissen tegelijk in druk uit te geven hetgeen, vooral t.a.v. de index, een aanmerkelijke besparing van kosten meebrengt. De beschrijving van de archieven der O.I.C. vorderde met de behandeling van de losse stukken van het archief der Kamer Amsterdam. De militaire pen- sioenregisters van vóór 1813 werden beschreven; de ordening der collectie stamboeken enz., betrekking hebbende op de landmacht van vóór 1813, is daardoor geheel voltooid. De beschrijving van het archief van Gaspar Fagel, raadpensionaris van Holland, werd voortgezet. Een verzameling charters, ten dele van geestelijke instellingen, ten dele van gevarieerde herkomst, werd in regest gebracht en kan nu zonder veel moeite worden geraadpleegd; ver scheidene dezer charters bleken naar andere archieven te moeten worden overgebracht. Geïnventariseerd werd het archief van de heren der beide Katwijken en het Zand. De inventaris van het archief der opeenvolgende contrarolleurs-generaal der Hollandse fortificatiën werd voltooid voorzover dat mogelijk was. Een begin werd gemaakt met de ordening van de archieven van een aantal opgeheven kleine Remonstrantse gemeenten en van het oud archief dier gemeente te Gouda. De beschrijving van de archivalia van de B.S. 1843-1882 werd met kracht voortgezet. Van de inventarisatiewerkzaamheden in de provinciën kan t.a.v. de be stuursarchieven worden gemeld dat in Noord-Brabant de bewerking van de 1) In dit verband worde ook melding gemaakt van de opmerking van de rijks archivaris in Noord-Holland dat de raadpleging der mikrofilms zowel voor de ambtenaren als voor de bezoekers nogal tijdrovend is en dat veelvuldig gebruik der films vrij snel beschadiging en slijtage tengevolge heeft.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1959 | | pagina 16