10 van een gothische kathedraal dat daartussen uitgenomen zou kunnen worden, zonder dat daardoor het bouwsel zou instorten. Slechts de archieven van de eerstgenoemde constructieve en creatieve or ganen zijn „archiv-würdig" en slechts van deze worden de archiefbescheiden te zijner tijd in de archiefbewaarplaatsen opgenomen; de archieven der overige organen worden zonder verder onderzoek op de daarvoor vastgestelde tijden vernietigd. Voor de onderscheiding van de beide groepen van organen is volgens Santé geen algemeen geldende regel (beginsel) te geven; de groepen veranderen in de loop van de geschiedenis. In de regel behoren de hogere bestuursorganen tot de eerste groep en de betekenis van de functie neemt binnen het geheel van de bestuursinstellingen naar beneden af. Intussen zijn er gevallen, waarin de betekenis van bestuursorganen stijgt of daalt, en dan komt het er op aan het tijdstip te bepalen, waarop zij van de ene in de andere groep overgaan. Rohr, die dezelfde opvattingen als Santé verdedigt, zegt op dit punt: „Das entscheidende Kriterium dabei wird sein, welchen Grad von Autonomie, von selbstandiger Entscheidungsgewalt die einzelne Behörde besitzt, und weiterhin das Gewicht der ihr übergetragenen Aufgaben, die historische oder rechtliche Tragweite der von ihr geleisteten Arbeit. Viele Amtsstellen fallen hiemach von vorneherein ganz unter den Tisch". (Archival. Zeitschr. Bnd. 54 (1958) p. 79). Als voorbeelden daarvan worden elders genoemd de archieven van de ondergeschikte douane- en belastingkantoren, politiebureaux enz. (Archival. Zeitschr. Bnd. 54 (1958) p. 106, nr. 15). De bedoelde schifting en scheiding tussen de overheidsinstellingen zelf is vanzelfsprekend moeilijker dan de schifting van hun archiefbescheiden; want zij vereist een grondige kennis en bestudering van deze instellingen, van hun funkties en bevoegdheden, van hun geschiedenis en van hun huidige plaats in het gehele bestuursapparaat; maar de bestudering van de geschiedenis van de bestuursinstellingen is immers de speciale taak van de archivaris, en slechts op deze grondslag is de waarde van de archiefbescheiden dezer instellingen vast te stellen; slechts op deze wijze kunnen wij bevrijd worden van de dwang en de noodzaak om uit grote „archivunwürdigen Massen" met ontoereikende middelen en veel tijdverlies en tijdverspilling enkele bescheiden af te zonderen, bevrijd worden ook van de toevalligheden, welke daaraan verbonden zijn: slechts op deze wijze ook is aan een uitschiften van archiefbescheiden ter ver nietiging een vaste wetenschappelijke basis te geven. Ik kan hier niet verder op het behandelde probleem ingaan. Alleen wil ik nog wijzen op het feit, dat binnen de als „archivwürdig" aangewezen overheids instellingen nog een nadere schifting zou kunnen plaats vinden tussen afdelingen en onderafdelingen, die al dan niet ..archivwürdige" bescheiden produceren; en dat op grond van deze schifting voor de „archivwürdige'' bescheiden reeds vanaf hun ontstaan bij de administratie een aparte materiële behandeling en verzorging geëist zou kunnen worden. De gedachten van Santé en Rohr hebben op de Deutsche Archivtag grote indruk gemaakt en aangedrongen werd op een gemeenschappelijke bestudering van de betekenis en de waarde van de functies der afzonderlijke overheids instellingen om zo door gemeenschappelijke studie tot reële waardebepaling van de archiefbescheiden dezer instellingen en het treffen van maatregelen in de boven omschreven zin te geraken. 11 Ik meende deze nieuwe gedachten onder Uw aller aandacht te moeten brengen, en verzoek U persoonlijk van de genoemde publikaties kennis te nemen. Wij mogen immers met reden verwachten dat in de komende zittings periode van de Staten-Generaal het ontwerp van de Nieuwe Archiefwet afge handeld zal worden. Wanneer de nieuwe archiefwet tot stand gekomen is, zullen ook naar onze Nederlandse archiefbewaarplaatsen de archieven der over heidsinstellingen in grote hoeveelheden overgedragen worden, en in de toekomst zal dit op grond van de nieuwe archiefwet zo blijven. Het verwerken van het over te dragen materiaal zal ook óns voor grote problemen stellen: er zal nieuwe bergruimte, zeer véél nieuwe bergruimte nodig zijn om deze archieven inder daad te kunnen overdragen; er zal een uitbreiding van personeel nodig zijn om deze archieven te schiften, te ordenen, te inventariseren, voor onderzoek toegankelijk te maken. Om bij dit alles op verantwoorde wijze te werk te gaan, zullen ook wij ons meer dan ooit met het probleem van de schifting van de archiefbescheiden in bescheiden van blijvende waarde en in vroeg of laat te vernietigen bescheiden, zeer intens en daadwerkelijk moeten bezig houden. Wij zouden m.i. moeten overwegen of de hierboven beschreven richtlijnen, welke hiertoe door Santé en Rohr gegeven werden, voor ons van nut en waarde kunnen zijn. Zoals ik reeds op de voorjaarsvergadering in april heb kunnen mededelen, zal in het komende iaar naar alle waarschijnlijkheid Uw bijzondere aandacht gevraagd worden voor de herziening van de handleiding en de vaststelling van de Nederlandse archivistische terminologie. Ik spoor U allen aan. en wederom met de meeste nadruk, Uw belangstelling voor beide objecten vooral ook door daden te tonen; nl. door ernstige persoonlijke bestudering van de met beide objecten samenhangende problemen, zo mogelijk door schriftelijke for mulering van de resultaten van uw persoonlijke studie en door inzending van deze resultaten bij de desbetreffende Commissie of door publikatie daarvan in ons Archievenblad; op deze wijze immers kunnen en móeten mijns inziens alle leden van onze Vereniging naar eigen krachten medewerken aan het bereiken van goede resultaten. Tot degenen die op dit gebied in het afgelopen jaar hun bijdragen hebben geleverd, spreek ik hier mijn dank voor hun medewerking uit. Onze contacten met verenigingen die naast de onze op het gebied der archief verzorging in Nederland werkzaam zijn, de S.O.D., de Nederlandse Vereniging van Bedrijfsarchivarissen, het Nider, werden o.a. onderhouden, doordat afge vaardigden van Uw Bestuur aan de jaarvergaderingen of congessen dezer verenigingen deelnamen. In het bijzonder werd door Uw Bestuur nader en nau wer contact gezocht met het Bestuur van de S.O.D. Wij zijn het eens met de Commissie voor de moderne archieven, dat dit contact tot een nauwere samenwerking dan in het verleden het geval was zal moeten leiden; het onderling overleg hierover is nog gaande. Intussen heeft ons medelid, de heer dr. van Hoboken, de taak op zich genomen, om naast de heren Formsma en van Campen als docent in de leergang van de S.O.D. over archiefverzorging op te treden. Betreffende het Nederlands Archievenblad kon ik U in het jaarverslag van september 1957 mededelen, dat het opnieuw in de vergrote omvang van 160 bladzijden in vier afleveringen verschenen was. De nu afgesloten jaargang 1957/58 is 208 bladzijden groot geworden doordat hierin de voordrachten,

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1958 | | pagina 9