50
BOEKBESPREKING
werking en de verstandige schifting van dit enorme archief, waarbij ook de
belangen van de genealogen niet uit het oog werden verloren.
Voor de volgende aanwinstenlijst heeft Buford Rowland geschreven over
Recordkeeping practices of the House of Representatives. De archieven van
82 congressen van 1789 tot 1952 zijn 11.000 k.v. groot. Belangrijk is het relaas
over de oude archief zorg en de opeenvolgende systemen van ordening; er blijkt
in 1825 al met een soort dossiervorming te zijn begonnen. Tot 1873 mochten
alle leden van het Congres stukken lichten en meenemen, wat de volledige be
waring uiteraard niet ten goede kwam. In 1901 werd een groot deel van deze
archieven overgebracht naar de in 1897 voltooide Library of Congress, waar
toen nog overvloed van ruimte was. In 1946 werden de stukken, nadat ze nog
korte tijd hadden berust in een brandvrije kelder van het Capitool, wat de
eerste 71 congressen betreft overgenomen door de inmiddels tot stand gekomen
National Archives, waar later ook de rest werd ondergebracht. Alle vijftig
jaren oude stukken zijn voor het publiek toegankelijk.
Tenslotte is no. 14 van de Special Lists, die meer gedetailleerde beschrij
vingen geven dan de Preliminary Inventories, verschenen. Het is een 68 blad
zijden lange List of World War I signal-corpsfilms, over 409 nos. verdeeld.
Het betreft hier een fotografische of eigenlijk filmische documentatie van de
eerste wereldoorlog. Reeds in juli 1917 werd een fotografisch laboratorium te
St. Ouen ingericht, na februari 1918 op groter schaal te Vincennes. Begonnen
met 25 man waren er tenslotte 590 personen aan verbonden. Ook werden
enkele Britse en Franse films verkregen en het resultaat was nagenoeg 880
filmrollen, nu overzichtelijk en logisch beschreven.
Men zou er over kunnen discussiëren of dit eigenlijk wel een archief is.
Maar juist dergelijke vragen maken de lectuur van de Amerikaanse archief
uitgaven boeiend en het is zeker dat wij er hier te lande in menig opzicht heel
wat uit kunnen leren.
W. MOLL
De aandacht der archivisten wordt gevestigd op:
Tijdschrift voor Overheidsdocumentatie mei 1958, waarin een artikel van
W. Eysberg, Nogmaals: het vouwen van tekeningen Afl. juni, juli/aug.
en sept. '58, waarin artikelen van M. J. Dreese en L. Lieuwes over
Neveningang: wezen en vorm, benevens mededelingen over Opleiding en
examens; afl. sept. tevens R. Groenewoud, Nogmaals: het vouwen van teke
ningen en het jaarverslag over 1957 van de permanente commissie voor over
heidsdocumentatie. Afl. okt. en nov., waarin art. F. J. L. Berkenvelder,
Vraagstukken rondom de vernietiging van archiefbescheiden. Schr. geeft voor
beelden uit zijn praktijk ter provinciale griffie hoe het bewaren van duplicaten
en afschriftenverzamelingen beteugeld kan worden, hoe stukken vernietigd kun
nen worden, wanneer hun inhoud beknopt en overzichtelijk in staat- of lijst
vorm is samengevat. Hij behandelt verder: verwijdering voor of na deponering
de voorschriftenlijsten en hun totstandkoming, hun indeling en uniformiteit, de
wijze van vernietiging en de mogelijkheid van micro-foto.
51
H. F. Röttches, Luthertum und Calvinismus in Nassau-Dillenburg. Inaugu
ral-Dissertation Mainz 1953. Heme 1954. XXX en 80 blz. Geïll.
Deze niet omvangrijke, toch uitvoerig gedocumenteerde „Beitrage zur Kir-
chenpolitik in Nassau-Dillenburg unter Wilhelm dem Alten und Johann dem
Alten" leveren m.i. een voortreffelijke bekroning van een historische en
katholiek-theologische studie aan de universiteiten van Mainz en Nijmegen,
in welke laatste plaats prof. Rogier 's schrijvers leidsman was op de grens
gebieden der Nederlands-Duitse, of beter -Nassause geschiedenis. Daarvan
getuigt ook de literatuur-opgave, hoewel de titels der geraadpleegde werken
niet altijd nauwkeurig zijn en er soms fouten gemaakt werden in de Neder
landse of Franse orthografie. Buiten het eigenlijke onderwerp vallend noem
ik alleen als fout de mening, dat de vrouwelijke troonsopvolging in Nederland
zou berusten op de „Verfassung" van 1748 i.p.v. op de grondwet van 1815,
terwijl de man van het driemanschap van 1813 niet „Van der Dongen" maar
wel Van der Duyn van Maasdam heette.
Door zijn grondig onderzoek in Nederlandse en Duitse archieven is het
Röttsches niet alleen gelukt de zienswijzen van Blok en Van Schelven, doch
ook de meningen van meer eigentijdse Nassause historici als Becker, Kruse en
Wolf aan te vullen of te weerleggen en aldus een nieuw beeld te leveren van
de Hervorming in het stamland van ons Koningshuis, welk betrekkelijk klein
Nassaus territorium in de zestiende eeuw voor de onafhankelijkheid der Neder
landen van groter betekenis geweest is dan veelal wordt beseft.
Röttches nu komt tot onderstaande gevolgtrekkingen: Huis en graafschap
Nassau van Willem de Rijke zijn luthers geworden onder invloed van zijn
tweede gemalin Juliana van Stolberg; deze op haar beurt is met haar zonen
Prins Willem en de Graven Jan en Hendrik calviniste geworden door het op
treden van haar gereformeerde zoon Lodewijk, die uit Frankrijk in 1570 naar
het graafschap Nassau-Dillenburg kwam.
Röttsches werd tot deze these geleid, doordat hij in het Koninklijk Huis
archief een document vond, dat daar bij vergissing geborgen was bij stukken
betreffende het leven van graaf Hendrik van Nassau, doch inderdaad hoorde
tot de levensbeschrijving van zijn broer Lodewijk. Een frappant voorbeeld
hoe een aankomend historicus door zijn vakkennis een fout van een archivaris
(die hier wel niet historisch geschoold was) kon constateren en daardoor, na
de herordening der stukken in logisch verband, een nieuw en klemmend his
torisch betoog kon construeren.
Wanneer Röttsches evenwel tot staving van zijn gedachtengang zich be
roept op particuliere brieven van Wolf of Van Schelven aan hem, kan ik,
zolang ik hun argumenten niet ken, daaraan geen bewijskracht toekennen.
J. STEUR
Drs. J. Taal, De archieven van de Goudse kloosters. Ministerie van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen. 's-Gravenhage 1957. 404 blz.
Wanneer men zelf voor zijn onderzoekingen een inventaris vele malen in
getikte vorm heeft mogen raadplegen, welk voorrecht ik hier heb gehad, dan
kan men eerst recht beoordelen, hoe aangenaam en overzichtelijk de uiterst