48 KRONIEK AMERIKAANSE ARCHIEFUITGAVEN 1954—1957 Sedert het laatst een overzicht is gegeven van Amerikaanse archief uitgaven1) zijn door de redactie weer verscheidene dergelijke stukken ontvangen, jaar verslagen en vrnl. voorlopige inventarissen. De jaarverslagen van 1954/55 tot 1957 zijn wederom zeer lezenswaard, al tellen ze resp. slechts 19, 18 en 17 bladzijden, dus heel wat minder dan in het begin der uitgave het geval was. Veel nadruk wordt gelegd op de geldelijke besparingen, die door betere plaat sing en indeling der archieven van de U. S. door het hele land werden ver kregen. Zij waren dan waarlijk ook niet gering: in het eerste verslagjaar 3.6 miljoen, in het tweede zelfs 4.3 miljoen. Sinds 1 november 1956 is een Office of Records Management in werking getreden, verdeeld in drie afdelingen: Pro gram Development. Agency Surveys en Record Centers. Een soort archief- raad dus met een eigen bureau. Ook de gedeeltelijke vernietiging van de tot ontoelaatbare omvang toenemende archieven bleef weer op de voorgrond gesteld. In het eerste verslagjaar slaagde men er in meer archieven te vernietigen dan werden gevormd n.l. 3.9 miljoen kubieke voeten tegen 3.1 miljoen. Maar het volgende jaar lukte dit niet, toen nam de omvang met 200.000 k.v. toe. Toch werd het percentage van de voor blijvende bewaring in aanmerking komende stukken van 24 tot 22 van de archieven teruggebracht. In het laatste verslagjaar echter beliepen de aan winsten 3.5 miljoen k. v. en de vernietigde stukken 3.7 miljoen. Totaal bevatten de staatsarchieven thans 23.6 miljoen k.v., waarbij op de bureaux nog 13.6 mil joen, die echter door vernietiging langzaam verminderen. Aan vele regerings- bureaux werd geadviseerd op ruime schaal te vernietigen, wat o.a. als gevolg had dat 90 van World War II records of the selected service werden ver wijderd. Dit alles betreft 183 bewaarplaatsen van de staat. Op ruime schaal werden papieren dozen in plaats van stalen in gebruik ge nomen, wat niet alleen bezuiniging geeft maar door het geringere gewicht in het gebruik tevens veel gemak oplevert. Een foto van een depót, in het eerste verslag opgenomen, toont dat daar tien planken boven elkaar met papieren dozen gevuld zijn, zodat telkens met laddertjes gewerkt moet worden, een hier te lande sinds lang verlaten systeem in nieuwere archiefgebouwen. Wat de National Archives te Washington betreft, de in 1953 begonnen definitieve indeling en plaatsing der verzamelingen kwam in 1956 gereed. Ook het kopiëren van meer dan 6.2 miljoen voeten nitrate-film, die materieel ach teruitgingen op veiliger en houdbaarder triacetate-film werd geheel voltooid. Verder werden nog 46.700 foto-films gekopieerd en vele glas-negatieven op de microfilm overgenomen. De gehele aanwezige bevolkingsregistratie werd op microfilms gereproduceerd en de originelen afgestaan aan de betreffende States. Het bleek dat 10 der stukken wegens hun slechte materiële toestand niet aan bezoekers in handen gegeven kon worden. Een zo grote hoeveelheid te lamineren zou al te kostbaar zijn, dus zal ook hier de microfilm uitkomst moe- r) Zie Ned. Archievenblad 1955/56 bl. 2930. 49 ten brengen. In het laatste verslagjaar werden dan ook 1.054.000 bladen ge microfilmd, 384.500 geperst en 31.500 gelamineerd. De aanwinsten waren weer vele, o.a. 10.000 lantaarnplaatjes „Assembled by the Commission of Fine Arts" en 4000 glasnegatieven uitsluitend betreffende Washington. Alles stukken, die wij geen archivalia zouden noemen, evenals de 558.000 foto's aangekocht van het Parijse kantoor van de New York-Times van gebeurtenissen tussen 1900 en 1950, voornamelijk over de eerste wereld oorlog en 110.000 gedrukte kaarten van de gehele wereld. Het gebruik der verzamelingen breidde zich weer uit. In één jaar werden 324.000 stukken in de studiezalen geraadpleegd. Er werden 341.000 kopieën afgegeven en 600 rollen microfilm verkocht. De schriftelijke vragen om inlich- tigen bedroegen resp. 79.700, 75.500 en 78.500; ongeveer 15 der onderzoe kingen was van genealogische aard. De helft van de wetenschappelijke staf is nodig voor de inlichtingendienst. Het aantal wetenschappelijke onderzoekers is in tien jaren verdubbeld. Op 29 augustus 1954 werd de vitrine in de hal van het gebouw, waarin de Declaration of Independence, de Constitution of the United States en de Bill of Rights permanent zijn tentoongesteld voor het eerst verlicht, terwijl sedert dien het gebouw en de vlaggen 's avonds in flood-light baden, ten teken dat ook dan de drie stukken te zien zijn. In het verslagjaar 1955/56 trokken zij 420.000 belangstellenden. Tenslotte werd een 20 minuten durende gekleurde en sprekende film over de National Archives vervaardigd. Vele tentoonstel lingen werden georganiseerd of er werd aan meegewerkt. De Franklin D. Roosevelt Library ontving vele aanwinsten o.a. vele parti culiere brieven door de familie Roosevelt afgestaan en 1000 foto's van leden van dit geslacht. Het eerste jaar bezochten 835 personen de leeszaal, het tweede 485, het derde 523. Maar het bijbehorende museum werd door resp. 192.000 en 158.000 personen bezichtigd. Het beschrijvend werk vond o.a. zijn neerslag in vijftien Preliminary Inven tories, n.l. nos. 87-101. Hiervan waren drie voor ons zonder belang. Deze voor lopige lijsten variëren van 10 tot 308 bladzijden en de beschreven archieven zijn doorgaans recent. Het oudste is dat van de Office of the Postmaster- General, dat reeds in 1773 begint, het grootste en misschien ook het interes santste de War Department Collection of Confederate Records 1860-1865, dat 5739 k.v. groot is. De beschrijving is, zoals in al deze voorlopige lijsten glo baal; soms omvat één no. meer dan 1150 voeten en er zijn grote afdelingen „Other Records", wat weinig houvast geeft. Van de regelmatig verschijnende National Archives Accessions, de aanwin stenlijsten, zijn no. 52 van februari 1956 en no. 53 van januari 1957 ontvangen. Hun belang voor de lezer ontlenen zij vooral aan het feit, dat vóór elke lijst een artikel van wetenschappelijke aard is opgenomen. Zo in no. 52 van de hand van Lyle J. Holverstott over de aanwinst en behandeling van de archieven van de United States General Accounting Office 1776-± 1900. Het wordt de belangrijkste aanwinst ooit ontvangen genoemd en er werden beroeps-historici aangetrokken als adviseurs en in overleg met hen werd besloten ongeveer 30 van het zeer grote archief te bewaren, n.l. nog geen 20.000 van de oorspron kelijke 65.500 k.v. Praktisch alles vóór 1850 bleef behouden en de ordening duurde van 1953 tot 1957. Het artikel geeft een aardig overzicht van de be-

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1958 | | pagina 28