47 46 het rundveefonds. Opmerkelijk groot is het aantal paarden in vele streken in de 16e en 17e eeuw. In verschillende gewesten zijn er voorts lijsten, welke tijdens de 18e eeuw zijn opgemaakt in verband met de toen herhaaldelijk op- tredende rundveeziekten. Meer sporadisch is het materiaal betreffende de verbouw van de verschillende akkerbouwgewassen. In de verpondingskohieren en de rentmeestersrekeningen kan men soms nog enkele incidentele gegevens vinden. Evenzo is dit met de prijzen voor de agrarische produkten en de lonen het geval De verpondingskohieren in Overijssel en Gelderland, de reële en de floreen- kohieren in Friesland leveren materiaal voor de beantwoording van de vraaq over de eigendom van de grond. Het eigenbedrijf was zeldzaam, het kwam nog het meest bij de keuters voor. De grotere bedrijven waren alle pachtbe drijven, waarvan een deel behoorde aan de adel, kloosters, kerken of rijke bur gers in de steden. Men kan voorts constateren, dat de pachten in de loop der tijden steeds meer in geld, steeds minder in natura betaald werden. Een duide lijk onderscheid bestaat op dit gebied tussen de veeteelt- en de akkerbouw- streken. In de laatstgenoemde bleven de pachten in natura langer bestaan dan in de eerstgenoemde, waar men reeds veel eerder tot pachtbetalingen in geld is overgegaan. Soms zelfs betaalde dezelfde pachter de pacht van het gras land in geld terwijl hij van de opbrengsten van het bouwland produkten in natura leverde. Indien men met statistische gegevens werkt, ook al heeft dit betrekkinq op het préstatische tijdvak, dan heeft men te maken met zeer omvangrijk mate riaal, met een groot aantal gegevens. Nieuwe methoden van bewerking zijn noodzakelijk. Wil men de gegevens onderling vergelijken of oudere aanteke ningen verifiëren dan is het noodzakelijk van de belangrijkste bronnen micro films te laten vervaardigen; eventueel deze weer te laten vergroten tot foto- copieen op ware grootte. De berekeningen geschieden met behulp van een elektrische telmachine voor de optellingen en een rekenmachine voor de bere kening van de percentages en de indices. In 1954 is voor het eerst gebruik gemaakt van ponskaarten voor mechanische bewerking door een machine vol gens het Hollenth-prmcipe. Deze methode werd toegepast op het register van de beesten van de Veluwe van 1526. Het gebruik van het ponskaartensysteem heeft alleen een nuttig effect, indien een groot aantal data per bedrijf bekend zlJ'n; was bier het geval. Voor een soortgelijke bewerking van de Friese reele kohieren (1711 1805) waren er te weinig gegevens per bedrijf bekend, terwijl het aantal bedrijven aanmerkelijk veel groter was. De hoge kosten, ver bonden aan de mechanische bewerking, wettigden niet de betrekkelijk geringe wetenschappelijke resultaten, welke op deze wijze bereikt konden worden. Het materiaal, dat in een provincie voor het historisch-sociografisch onder zoek benut kan worden, is niet altijd in overvloedige mate beschikbaar Wat Overijssel betreft, is er voldoende materiaal in het Rijksarchief van die pro vincie aanwezig. In Friesland is het aantal in aanmerking komende delen, in het bijzonder van de 18e eeuw, te groot; zij zijn bovendien vaak nog moeilijk te bewerken. Ten aanzien van de Veluwe zijn de bronnen schaars; het Kwartier Zutfen is nog minder rijk bedeeld. Bij vluchtig ingestelde onderzoekingen en uit mondelinge inlichtingen is gebleken, dat de provincie Groningen betrekke- lijk weinig gegevens te bieden heeft, terwijl het met Drente vrij gunstig is gesteld. Door persoonlijke omstandigheden is de eerste keuze op Overijssel gevallen. Naar achteraf bij de bewerking van het materiaal bleek, was dit een bijzonder gelukkige keuze, omdat dit gewest in de 17e en 18 eeuw met zeer bijzondere problemen te kampen had, welke werden opgeroepen door een (relatieve) overbevolking. Bovendien, een provincie samengesteld uit drie delen, die een sterk onderling verschillend karakter toonden: Twente met de beginnende in dustriële ontwikkeling, samenhangende met de sterke bevolkingsgroei; Vollen- hove met de turfgraverij en de scheepvaart; daarnaast Salland, nog een typisch agrarisch gebied, gedeeltelijk echter onder invloed staande van de drie grote steden. Het laat zich aanzien, dat de geschiedenis van het platteland in Fries land en de Veluwe een minder bewogen verloop heeft gehad. Voor het toekomstige onderzoek komen in aanmerking het rivierengebied (de Betuwe en delen van Utrecht en Zuid-Holland) en het gebied van Zeeland, de Zuidhollandse eilanden en West-Brabant. Vooral in het laatstgenoemde gebied is de invloed van de Vlaamse intensieve landbouw intrigerend. Losstaande van deze onderzoekingen zullen er verschillende detailstudiën worden verricht. Eén hiervan heeft betrekking op de verkaveling van het cultuurland in vroeger tijd. Voordat hiermede een begin kan worden gemaakt, is het nodig een overzicht te hebben van alle in de archieven aanwezige kaarten, waarop boerderijen staan met de daartoe behorende percelen. Voorbeelden van dergelijke kaarten zijn die van de domeinerven in Overijssel, van de kloos tergoederen in Groningen en de schetskaartjes in de Drentse verpondings kohieren. Wellicht zal het noodzakelijk zijn deze kaarten te fotocopiëren, zoals thans reeds is geschied met de kaarten van de aan het Huis Bergh behorende goederen onder Zeddam. Voor de verwerkelijking van alle bovenstaande plannen zal een veelvuldig beroep gedaan moeten worden op de medewerking en de hulp van de archief diensten. B. H. SLICHER VAN BATH

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1958 | | pagina 27