30 men verbeterde zijn grammaticale tekortkomingen, zijn inconsequente spelling, zijn slecht lopende zinnen. Dit werd nog gedaan tot diep in de 19e eeuw. Een voorbeeld: Oldenbarnevelt schrijft steeds: ick zijn. „Ick zijn daer oock bij geweest" is een heel normaal zinnetje bij hem. In de ogen van zijn 19e- eeuwse uitgever M. L. van Deventer kon dit geen genade vinden: hij verandert het steeds in: ick ben. Er is geen reden om te twijfelen aan de eerlijkheid van Van Deventer. Het was eenvoudig een uitvloeisel van de opvattingen van de tijd. De 20e eeuw verwerpt deze opvatting volstrekt. Geen normalisering dus in essentiële dingen, die een beeld geven van een tijd, van een persoon uit het verleden. Maar toch kent de Nederlandse praktijk een zekere normalisering op ondergeschikte punten. De veel gebruikte Regels van het Historisch Genootschap geven daartoe vrijheid in de volgende gevallen: a. Afkortingen die niet dadelijk begrijpelijk zijn, worden opgelost naar analo gie van plaatsen waar het woord voluit geschreven is. b. Een onvoldoende of slechte interpunctie mag gemoderniseerd worden. c. Voor zover de indeling in alinea's te wensen overlaat, mag deze door de bewerker veranderd worden. d. In het gebruik van hoofdletters wordt uniformiteit gebracht, volgens mo dem gebruik. e. Woorden die een samenstelling vormen worden aaneengeschreven, ook al staan ze in het hs. gescheiden. Dus niet: onder Coopman, maar onder- coopman. Daarentegen: woorden die in het hs. aaneengeschreven staan, maar geen samenstelling vormen, worden gescheiden. Dus niet: vande, maar van de. f. De verwante lettertekens u en v, i en j, w en uu, ij en y, worden genor maliseerd volgens bepaalde regels waarover ik nu niet in bijzonderheden zal treden. Ook het letterteken b kan soms de waarde hebben van een v. Als ik bv. bij Oldenbarnevelt duidelijk lees dehoir, dan geeft ik dit weer door devoir. Wie hiertegen bezwaren heeft, moet eens kijken naar Olden- barnevelt's handtekening, waar duidelijk op de plaats van de v een b staat. Wie erop tegen heeft defcoir tot devoir te normaliseren, zou consequent moeten schrijven: Johan van Oldenbarnebelt. Wie durft deze consequentie aan? g. Evidente verschrijvingen mogen stilzwijgend verbeterd worden, bv. woor den die bij vergissing 2 x geschreven zijn. Het zou zinloos zijn dergelijke slips of the pen letterlijk te reproduceren, en ze dan te voorzien van een aantekening van de bewerker: sic, of een uitroepteken. Dit zijn dan de normaliseringen die de Regels van het Historisch Genoot schap toelaten of zelfs voorschrijven. De Belgische praktijk is vrijwel de zelfde.1) In Engeland gaat men minder ver, maar ook hier worden bv. af kortingen opgelost.2) Radicaal verworpen wordt elke normalisering in Amerika, x) Voorschriften bij het uitgeven van geschiedkundige teksten van de Kon Commissie voor Geschiedenis, Brussel 1955 2) Report on editing historical documents; in: Bulletin of the Institute of Historical Research, vol. X (1923), biz. 6—25. 31 zoals blijkt uit een geschrift van 1952: Historical Editing, by Clarence E. Carter, verschenen in de Bulletins of the National Archives, number 7, 1952. Deze handleiding wil niet wetgeven, maar alleen adviseren, en ze adviseert de tran scriptie zoveel mogelijk conform te maken aan het origineel. „Elk document moet nauwkeurig gekopieerd worden, met getrouwe reproduktie van de hoofd letters, de spelling, de interpunctie en de indeling in alinea's. Alle bovenge schreven letters aan het eind van woorden en alle afkortingen moeten be houden blijven als in het origineel." (Aldaar blz. 26). Ik wil over dit advies geen afkeurend oordeel uitspreken. Het is stellig aan gepast aan de Amerikaanse behoefte en de Amerikaanse documenten. De Amerikaanse geschiedenis gaat nu eenmaal niet ver terug. Normalisering in de geest zoals ik die zo even heb uiteengezet, zou ik ook niet willen aanbe velen voor Nederlandse historische teksten uit de 19e en 20e eeuw. Maar ik verwerp de Amerikaanse methode voor Nederlandse stukken uit de 16e, 17e en zelfs 18e eeuw. Ik ben over deze kwestie aan het denken gegaan toen ik onlangs merkte dat de Zuidafrikaanse Argiefkommissie, die in de Unie van Zuid-Afrika weten schappelijk toezicht houdt op officiële historische bronnenpublikaties, neigt tot overneming van de Amerikaanse regels en dus tot letterlijke reproduktie van de teksten. Dit standpunt heeft zijn gevolgen gehad voor de onlangs verschenen „Resolusies van die Politieke Raad", dl. I, 1651 1669. Dit boek bevat in het Nederlands gestelde teksten uit het midden van de 17e eeuw. De bewerkster, Mej. Dr. A. J. Böeseken, heeft de onmogelijkheid ingezien van letterlijke reproduktie van deze teksten en zij heeft een compromis gesloten tussen de Nederlandse en de Amerikaanse regels: in de interpunctie is zo weinig mogelijk verandering gebracht, het gebruik van hoofdletters is wel enigszins maar niet geheel gerationaliseerd, samengestelde woorden zijn soms wel, soms niet aan eengeschreven, afkortingen worden soms wel, soms niet opgelost. De conse quentie van dit compromis is geweest: een tekst die wel getrouw, maar uiter mate zwaar te lezen is. Het aantal zinstorende leestekens is legio. Dit alles is voor mij aanleiding geweest, deze kwestie nog eens grondig te overdenken en een proef te nemen met een 17e-eeuwse tekst in letterlijke en in enigszins genormaliseerde reproduktie. Ik heb daarvoor gekozen een frag ment uit de beroemde generale missive van 29 sept. 1618 aan de Heren XVII, ondertekend o.a. door P. Coen. De bladzijde is gefacsimileerd in: H. Brou wer, Atlas voor Nederlandsche Palaeographie, plaat XXXV. De brief is ge schreven in een normale klerkenhand van die tijd. Ik heb eerst getracht de brief letterlijk te reproduceren.1) Getracht zeg ik, want het was niet eens ge makkelijk dit te doen. In de leestekens is weinig variatie: soms staat er iets dat lijkt op een puntje, meestal staat er iets dat de meeste gelijkenis vertoont met een schuin streepje. Verscheiden woorden zijn domweg aan elkaar ge schreven. De hoofdletters liggen chaotisch over de tekst uitgestrooid. In de 3e regel staat het afgekorte woord dagelicx. Ik heb daar als afkortingsteken achter de l een puntje gezet, maar eigenlijk staat er een teken dat meer op een z gelijkt. In de zo even genoemde Zuidafrikaanse bronnenuitgave wordt dit teken als z gereproduceerd, zodat men te lezen krijgt mondelz, waar bedoeld iZie Bijlage.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1958 | | pagina 19