22
23
Antwerpse boekverkoper Grangé, die veel Nederlandse drukken importeerde,
men vraag van de heer Mey over de Vilvoordse charters gaf prof Sabbe
aanleiding enige mededelingen te doen omtrent de schade, die ongemotiveerde
en door niet terzake kundigen des hommes de lettres noemt spreker ze
geentameerde opvorderingen van archieven (Gulden Vlies-Oostenrijk) kan
toebrengen aan de voor allerlei wetenschappelijk werk zo noodzakelijke goede
samenwerking tussen de archiefdiensten van verschillende landen.
Tenslotte dankte mr. Hardenberg spreker nogmaals, vestigde de aandacht
van de vertegenwoordiger van de Minister van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen op het nut van onderzoekingen door Nederlanders in Belqische
archieven en verzekerde prof. Sabbe, dat ook dezerzijds alles gedaan zal
worden om de ruilovereenkomst met België goed uit te voeren
In de middagbijeenkomst van 9 juli hield'dr. A. J. Veenendaal, directeur
van het bureau der Rijkscommissie voor Vaderlandse Geschiedenis, een lezing
°Ver "fn^le fsPecte" van het uitgeven van historische teksten" (zie hierna
blz 25). Op deze voordracht volgde een levendige discussie, waaraan werd
deelgenomen door de heren Japikse (over het voordeel van het systematisch
inrichten van een bronnenuitgave), Hart (over opgave van de niet voor een
uitgave benutte bronnen), Van Hoboken (over de bezwaren verbonden aan
een uitgave van bronnen per onderwerp), Aa (over tekstrecensie en uitvoeriger
inleidingen), Van der Gouw en Fox (over het dubieus karakter van de term
origineel) en Hardenberg (over resumé's in een andere taal en het gebruik
van het woord register waar een index is bedoeld). Mr. Hardenberg vertolkte
tenslotte de onverdeelde dankbaarheid van alle aanwezigen voor de wijze
waarop dr Veenendaal het onderwerp had ingeleid en de vragenstellers had
geantwoord.
De eerste studiedag werd besloten met een prachtige zomeravond op Scheve-
ningen, waar de deelnemers, sommige met hun dames, in de Rotonde gemeen
schappelijk de maaltijd gebruikten.
De tweede studiedag ving aan met een voordracht van prof. dr. B. H. Slicher
van bath, hoogleraar aan de Landbouwhogeschool te Wageningen, over „De
archieven als bron voor de agrarische geschiedenis" (een samenvatting hierna
blz. 36). Na een dankwoord van mr. Hardenberg trad de heer Van der Poest
Clement met spreker in discussie over diens vraag of in inventarissen naast
de formele omschrijving van de stukken ook niet meer omtrent de inhoud moet
b ijken. De moeilijkheid van het vraagstuk schuilt in de veelsoortigheid van de
behoeften, waaraan de archivaris beter kan tegemoet komen, naarmate hij beter
weet wat de onderzoeker behoeft. Naar aanleiding hiervan wees de heer
oemen op de mogelijkheid om naar analogie van de regestenlijsten inhouds
opgaven van bundels e.d. te vervaardigen. De heer Ten Gate deed mededeling
over een door hem ondernomen onderzoek inzake de Ettense Monnikenboeren
en de eigenaardigheden van het archiefmateriaal, dat in dit onderzoek dient.
Lmge opmerkingen van dr. Meihuizen gaven spreker aanleiding nader te adstru-
eren waarom in het tegenwoordig stadium juist de landbouwgeschiedenis van
de 15de tot en met de 18de eeuw zijn aandacht heeft. Mej. Prins vestigde de
aandacht op afbeeldingen van landbouwwerktuigen op zegels. Dr. Unger
vroeg aandacht voor wat in Zeeland op het gebied van de agrarische geschie
denis ook van Belgische zijde, al is gedaan en wees er op, dat juist naar
aanleiding van de veelvuldige overstromingen zoveel gegevens aanwezig zijn.
Prof. Sabbe gaf in vogelvlucht een desondanks zeer zaakrijk overzicht van
wat Belgische archieven aan rijkdom voor de geschiedenis van het agrarisch
bedrijf bevatten.
In zijn dankbaar slotwoord vestigde mr. Hardenberg nogmaals de aandacht
op de steeds grotere noodzaak om de kennis, die de archivaris zich op een
bepaald gebied omtrent de inhoud en waarde van bepaalde archiefbestand
delen heeft verworven, schriftelijk vast te leggen, zodat deze kennis niet
meer zoals nu nog vaak gebeurt met zijn aftreden verloren gaat. Het denk
beeld om archiefgidsen samen te stellen voor speciale takken van wetenschap
is op de laatste Table Ronde des Archives van Franse zijde sterk gepropa
geerd. Men verdiept zich te veel in de vraag wie zulk werk moet doen, de
archivaris of de beoefenaar van de bepaalde tak van wetenschap. Het gaat
er in de eerste plaats om, dat er geld beschikbaar komt om iemand aan te
stellen, die zich aan een dergelijke taak kan wijden.
De middagbijeenkomst van de tweede studiedag was gewijd aan een be
spreking over „Vaktermen uit de Nederlandse archivistiek", ingeleid door
mr. H. Hardenberg, algemeen rijksarchivaris. Na herinnerd te hebben aan het
tijdens het Tweede Internationale Archiefcongres te Scheveningen gevallen
besluit om een comité in te stellen voor de archiefterminologie bracht spreker
verslag uit van de Babylonische spraakverwarring en de methodische moeilijk
heden, die dit comité op zijn weg heeft aangetroffen. Tenslotte is op een ver
gadering van het comité op 24 september 1956 te Florence besloten, dat ieder
van de deelnemende landen een lijst zou leveren van een honderdtal meest
gangbare termen met een verklaring van hun betekenis. Voor de opstelling van
een dergelijke lijst voor Nederland heeft spreker de medewerking gevraagd
van de heren Panhuysen, Van Hoboken en Van der Gouw. Dit Nederlandse
comité is de afgelopen winter herhaaldelijk bijeengekomen; het heeft door
tussenkomst van dr. Panhuysen voeling gehouden met de door de Ver. van
Archivarissen ingestelde Commissie tot herziening van de Handleiding. Het
Nederlands comité heeft de eer gehad, dat zijn nog onvoltooid ontwerp op
de laatste vergaderingen van het Internationaal Comité op 19 en 23 mei te
Wiesbaden als basis voor de verdere besprekingen is geaccepteerd. Thans
wordt ook het oordeel van de Nederlandse vakgenoten gevraagd. Om de be
doeling van het werk duidelijker te maken maakte inleider de navolgende
opmerkingen:
1De indeling van de lijst was min of meer vastgelegd door een besluit van
het internationaal comité. Het Nederlands comité heeft niettemin gemeend
in de volgorde van de rubrieken wijziging te moeten brengen. Het voorop
stellen van de typen van documenten heeft het internationaal comité voor
zijn besprekingen inmiddels ook aanvaard. De termenreeks systematisch op
te bouwen bleek, althans in eerste instantie, niet mogelijk. Het onderling
verband is daarom gelegd door verwijzingen en een alfabetische index.
2. Hoewel terwille van de exactheid in het algemeen naar definities werd
gestreefd, is daarvan soms afgeweken om de zaken niet te ingewikkeld te
maken. Dit verklaart b.v. de vrij slappe omschrijving van begrippen als
oorkonde, journaal, grootboek e.d., waarvan de strikte definitie behoort
tot een andere tak van wetenschap.
3 Indien de betekenis van een term een evolutie heeft doorgemaakt, zoals
b.v. bij plakkaat, is alleen de thans algemeen gangbare betekenis gekozen.