TABLE RONDE DES ARCHIVES 1958
176
Van de rondvraag maakt niemand gebruik. De vergadering, inmiddels nog
uitgebreid door het bestuur der afdeling gemeenteambtenaren, wordt om
12 uur gesloten.
AFDELING GEMEENTE- EN WATERSCHAPSARCHIEF AMBTENAREN
Verslag der 37ste afdelingsvergadering, gehouden te Utrecht op 25 april 1958.
De voorzitter, de heer H. M. Mensonides, opent de vergadering om goed
11 uur. Aanwezig zijn 27 leden. De secretaris, de heer Wortel, is verhinderd
de vergadering bij te wonen; diens taak wordt waargenomen door de heer
Renting, plaatsvervangend bestuurslid.
De heer F. A. Brekelmans stelt voor in het verslag der 36ste afdelings
vergadering, opgenomen in Ned. Archievenblad 1957/58 p. 86 vlg., de zin
snede op blz. 88, le alinea: daar hij deze met het oog op punt 6 der agenda
niet opportuun acht, te vervangen door: daar de candidaat behoort tot de
ondertekenaars van het voorstel, bedoeld in punt 6 der agenda. Eveneens
stelt de heer B. voor op blz. 89, 3de alinea 5de regel het woord: afdeling te
vervangen door: Vereniging. Beide voorstellen worden aangenomen.
De afgetreden penningmeester, de heer H. J. A. M. Schurink, tijdens de
vorige vergadering door ziekte verhinderd, brengt verslag uit van de financiële
toestand der afdeling over 1956/1957. De door de voorzitter benoemde kas-
commissie, bestaande uit de heren A. S. Stempher en mr. W. Downer, rap
porteert, na controlering der bescheiden, bij monde van de heer Stempher dat
alles uitnemend in orde is bevonden. Op haar voorstel dechargeert de voor
zitter de afgetreden penningmeester onder dankzegging voor zijn beheer.
Het voorstel de contributie voor het lidmaatschap van de afdeling te ver
hogen tot f 10 per jaar wordt op verzoek van de heer Brekelmans in stemming
gebracht. Dr. W. J. van Hoboken wijst er op dat bij deze stemming de aan
sluiting bij de Centrale in het geding is en dat verwerping ernstige consequen
ties kan meebrengen. Het voorstel wordt aangenomen met 23 tegen 4 stemmen.
Bij de rondvraag merkt de heer J. W. M. Klomp op dat uit de achtereen
volgende opgaven in het Archievenblad niet duidelijk blijkt in welke jaren de
leden van het bestuur aftredend zijn. De heer P. G. Verburgt vraagt of het niet
mogelijk is dat alle leden een exemplaar van het reglement verkrijgen; de
voorzitter deelt mee dat deze zaak in overweging is bij het bestuur der Ver
eniging. Mr. H. H. E. Wouters vraagt hoe de voortdurende contributiever
hogingen tot stand komen. In verband hiermee geven dr. S. Hart en dr. W. J.
van Hoboken een toelichting inzake de uitbreiding van de bemoeienissen van
de Centrale en de verhoging van de post salariëring. Dr. Van Hoboken in
formeert nog naar de bemoeienis van de Centrale met de salarisnormen; de
voorzitter antwoordt dat het bestuur ten dezen diligent zal blijven.
Te 11.30 uur sluit de voorzitter de vergadering.
Studiedagen voor archief ambtenaren 1958. Deze werden in samenwerking
van de Algemene rijksarchivaris en de Vereniging op 9 en 10 juli 1958 ge
houden. Als sprekers traden op: prof. dr. Et. Sabbe, Belgische bronnen voor
Nederlandse geschiedenis; dr. A. J. Veenendaal, Enkele aspecten van het
177
uitgeven van historische teksten; prof. dr. B. H. Slicher van Bath, De ar
chieven als bron voor de agrarische geschiedenis; mr. H. Hardenberg, Vak
termen uit de Nederlandse archivistiek.
Nieuwe leden. Als lid zijn door het bestuur aangenomen de heren C. A. J.
Bastiaenen (II), ambtenaar aan het centraal archief van het ministerie van
Buitenlandse Zaken, en M. Th. Verschueren (II), commies ter gemeente
secretarie van Eindhoven.
Te Wiesbaden heeft de „Table ronde des Archives" van 20 tot 22 mei 1.1.
haar vierde internationale bijeenkomst gehouden. Aanwezig waren afgevaar
digden van 22 landen, nl. van: de West-Duitse Bondsrepubliek, de Oost-Duitse
Volksrepubliek, Oostenrijk, België, Denemarken, Spanje, Frankrijk, Engeland,
Hongarije, Italië, Luxemburg, Nederland, Polen, Roemenië, Zweden, Zwit
serland, Turkije, URSS, Biélo-Rusland, Ukraine en Yougo-Slavië, in het geheel
37 deelnemers; van nederlandse zijde waren aanwezig mr. H. Hardenberg en
dr. G. W. A. Panhuysen.
Op de zittingen zijn onder de algemene titel: „Les domaines nouveaux de
l'utilisation des archives" de volgende kwesties aan de orde gesteld: 1) de
archieven en de literatuur-geschiedenis; 2) de archieven en de geografische
wetenschappen; 3) de diensten, door de archieven bewezen aan de nationale
economie.
De conferentie kwam tot de volgende conclusies en adviezen:
A. Les Archives et l'Histoire littéraire.
1°. Ayant constanté que les ressources importantes, offertes par les Archives
aux historiens de la littérature et de la vie intellectuelle, ne leur sont pas suffi-
samment connues, la Conférence recommande la compilation de guides spéciaux
qui dans chaque pays permettraient d'orienter le chercheur a travers la masse
des fonds, conservés aux Archives.
2°. Après avoir examiné les solutions théoriques et pratiques, apportées dans
les divers pays au problème de la conservation des fonds d'archives privées
d'intérêt littéraire (papiers d'écrivains, de journalistes, etc.), ainsi que^ des atrl-
chives de théatres et d'organismes culturels, et après avoir constaté l'évolution
de certains pays vers la constitution d'archives spéciales de la littérature, elle
souhaite que sans préjuger de l'organisme compétent (départements des ma-
nuscrits des bibliothèques, sections d'archives, archives spécialisées de la littéra
ture, musées, institutions diverses) des mesures adéquates soient prises en
tous pays pour assurer la conservation de ces fonds si précieux pour l'histoire de
la culture. Elle recommande en outre trés vivement que ces fonds regoivent un
traitement conforme aux principes archivistiques universellement reconnus: prin
cipe du respect des fonds, maintien de leur unité, respect des dossiers, etc.
3°. Constatant dans la plupart des pays l'éparpillement des fonds de papiers
personnels (Nachlasse) dans un nombre considérable de dépots d'archives, de
bibliothèques, musées et autres institutions publiques et privées, elle recommande
que soient établies en chaque pays des listes générales ou des catalogues collec-
tifs sommaires de tels fonds, afin que les chercheurs puissent en connaitre
l'existence.
B. Les Archives et les études géographiques.
1°. Constatant l'importance des sources d'archives pour les études géogra
phiques, sources qui ne sont pas toujours pleinement exploitées par les géographes,
la Conférence émet le voeu qu'il soit procédé dans les grands depgts d'archives