162 De door haar vastgestelde terminologie, die ook door de leden van de com missie tot herziening der Handleiding is aanvaard, zal te zijner tijd in het Archievenblad worden gepubliceerd, met de bedoeling dat onze leden en even tueel andere belangstellenden het hunne ertoe kunnen bijdragen, dat deze Nederlandse archivistische terminologie uiteindelijk zo goed mogelijk wordt vastgesteld. Ook de commissie voor de herziening van de Handleiding is belangrijk met haar werk gevorderd. Vermoedelijk zal dr. Formsma op een der volgende vergaderingen van onze Vereniging een uiteenzetting geven over de „opzet en uitvoering" van deze herziening. Zoals het bestuur in september van het vorige jaar heeft toegezegd, heeft het contact gezocht met het bestuur van de Studiekring voor Overheidsdocu mentatie om tot een bespreking te komen over onze samenwerking aangaande de opleiding der registratoren. Deze bespreking heeft plaats gevonden; van de zijde van de S. O. D. waren daarbij aanwezig de heren Vlug, Berends, de Vries en Ruygh; van onze zijde het voltallig bestuur, behalve de heer Van der Poest Clement, die door ziekte was verhinderd. Afgesproken is, dat onze Vereniging aan de opleiding zal blijven deelnemen in deze vorm; 1°. dat enige van onze leden als docenten de lessen over de oudere, de „overgebrachte" archieven zullen blijven geven, en 2°. dat enige onzer leden zitting zullen blijven houden in de examencommissie. Bij eventuele vacatures zullen nieuwe docenten en nieuwe leden van de examencommissie op verzoek van het bestuur van de S. O. D. door ons bestuur worden uitgenodigd deze taken op zich te nemen. Op een bijeenkomst van de docenten zullen de leden aldaar onze Vereniging vertegenwoordigen en hun oordeel over de stof van de cursus en de gevolgde methoden kunnen uitspreken. Ons bestuur heeft verder de wens te kennen gegeven, dat een van onze leden zitting zou hebben in de zgn. „Opleidings commissie" voor deze cursus. Dit voorstel zal nog nader in het bestuur van de S.O.D. worden overwogen. Tenslotte is afgesproken, dat één der docenten en één der leden van de examen-commissie, die namens onze Vereniging op treden, op de jaarvergaderingen verslag hierover kunnen uitbrengen. Tenslotte deelt de voorzitter mede, dat de studiedagen ook dit jaar weer gehouden zullen worden en wel te 's-Gravenhage op 9 en 10 juli 1958. Vervolgens worden de notulen der ledenvergadering, gehouden te Amster dam op 9 sept. 1957, ongewijzigd vastgesteld. Alvorens het preadvies van de Commissie voor de moderne archieven in bespreking te geven deelt de voorzitter mede, dat aan het slot van het le punt van het aan de leden toegezonden gestencilde preadvies op blz. 7 de volgende clausule is weggevallen: „Wel meent de Commissie er op te moeten wijzen, dat het in principe onjuist is een bepaald registratuurplan toe te passen op administraties waarvoor het niet ontworpen is". De belangrijkheid van deze clausule is duidelijk en de voorzitter verzoekt deze over te nemen. Hierna brengt de voorzitter het preadvies der Commissie aangaande het stelsel van ordening der Vereniging van Ned. Gemeenten in bespreking. Op zijn verzoek zal dr. Formsma de discussie inleiden. Deze leest de volgende conclusies der Commissie voor en licht deze in het kort toe: 1. Het stelsel van de zaaksgewijze ordening van de administratie is volkomen acceptabel. De verdere ordening en onderverdeling via een registratuurplan en een decimale code zijn eveneens aanvaardbaar. Weliswaar zijn er theoretische bezwaren 163 tegen een indeling van de stof in 10 groepen en van deze weer in 10 subgroepen „et usque ad infinitum", maar wij hebben in Nederland nu eenmaal een tientallig stelsel. De praktische mogelijkheden, welke dit decimale stelsel biedt voor het invoegen Van nieuwe onderwerpen op een juiste plaats, wegen ruimschoots op tegen de bezwaren. Wel meent de commissie er op te moeten wijzen, dat het in principe onjuist is een bepaald registratuurplan toe te passen op administraties waarvoor het niet is ontworpen. 2. De Commissie meent dat het voeren van een agenda van ingekomen en uit gaande stukken (waarbij zij als vanzelfsprekend aanneemt dat onbelangrijke stuk ken buiten de agenda worden gehouden) en het daardoor scheppen van een chronologische ingang op de archieven onontbeerlijk is en blijft, wil het archief ook in een later stadium ten volle bruikbaar zijn en blijven, zowel voor onder zoekingen ten dienste van de administratie, welke het heeft Voortgebracht, als voor latere wetenschappelijke onderzoekers. 3. De Commissie meent, dat het bijhouden van de series notulen (waarvan vooral het bijhouden der notulen van B. en W. en van Ged. Staten meer en meer in onbruik is geraakt) onontbeerlijk is en blijft. Geschiedt zulks niet dan is het gevaar niet denkbeeldig, dat ondanks de in de dossiers aanwezige rapporten en nota's, welke een zeker inzicht geven in de voorbereiding der besluitvorming, toch de wijze van besluitvorming door de verantwoordelijke instanties zelf, op een later tijdstip zowel door de administratie welke het archief heeft voortgebracht als door de wetenschappelijke onderzoeker niet meer zal kunnen worden vastge steld. Dit zou, zowel op het administratieve als op het wetenschappelijke vlak, tot zeer ernstige bezwaren kunnen leiden. In ieder geval zou zorg moeten worden gedragen voor het nauwkeurig bijhouden van de agenda's der vergaderingen en de verhoudingen bij de stemming. 4. De Commissie meent, dat de overdracht van door de administratie gemaakte neveningangen (ook al zijn die door de administratie zelve als tijdelijke bedoeld) moet worden gegarandeerd en zij, behalve volledig en nauwkeurig, ook van zo danige kwaliteit en houdbaarheid moeten zijn, dat zij later met de archieven kunnen worden overgedragen en door degene, die alsdan met het beheer zal zijn belast, kunnen worden gebruikt voor doeleinden welke de administratie, die het archief heeft voortgebracht, mogelijk niet kent en niet kan kennen. 5. De Commissie meent dat het onontbeerlijk is, dat de archivaris-beheerder van een oud-archiefdepot, onder wie reeds zaaksgewijze geordende archieven be rusten, de beschikking heeft over de oudere drukken van de code van de V.N.G. teneinde zich op de juiste wijze van de gebezigde orde van een bepaald archief bestanddeel in een bepaald tijdvak op de hoogte te kunnen stellen. Ook voor wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de archiefordening moeten alle drukken der code, van de vroegste tot de jongste, ter beschikking staan. 6. Ofschoon naar de vernietiging van stukken in de enquête niet met name ge vraagd is en dit punt ook niet met de heer Kuygh besproken is, meent de Com missie er op te moeten aandringen dat de door de overheid gestelde voorschriften van vernietiging reeds worden uitgevoerd vóór de overbrenging der stukken. Voorzover er voor bepaalde administraties nog geen lijsten van voor vernietiging vatbare stukken zijn gemaakt, dienen deze. zo spoedig mogelijk te worden vastgesteld. 7. Tenslotte meent de Commissie dat bij de opleiding der wetenschappelijke archiefambtenaren meer aandacht moet worden besteed dan tot dusver aan de in Nederland gebruikte stelsels van zaaksgewijze ordening en decimale classificatie. Het verdient aanbeveling er bij de leiding der rijksarchiefschool op aan te dringen, dat de grondprincipes van dit soort archiefordening meer in positieve zin gedoceerd worden, bv. door iemand van de V.N.G. of S.O.D. Als eerste neemt mr. Hardenberg het woord. Hij zegt dat het hem van het hart moet, dat de kennisneming van het preadvies van de Commissie hem in verschillende opzichten heeft teleurgesteld. Wanneer hij deze teleurstelling onder woorden mag brengen, kan hij haar in drie punten samenvatten, te weten: a. de vorm, waarin het preadvies thans voor ons ligt; b. de door de Commissie gevolgde werkwijze; c. het gebrek aan ernst, waarmede deze haar conclusies heeft samengevat.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1958 | | pagina 2