202 203 gepeurd en deze in volledig doorgewerkte vorm, zuiver gedistilleerd, weer gegeven. Meer dan anderen nog was de auteur zijn uitgave meester, doordat hij zelf de tekenpen heeft gehanteerd en dus een produkt geschapen dat in alle opzichten naar zijn eigen wil tot eenheid is gevormd. Het systeem der aan de kleinere steden Kleef en Kalkar reeds beproefde werkwijze is: een volledig op bronnen berustende geografie en plaatsbeschrij ving der oude stad te geven, in analytische vorm. Men begint met het landschap: het natuurlijke landschap, de wereldlijke en kerkelijke „invloedssferen" der stad en het verkeersgebied; de auteur had ons meer over de nederzettings geschiedenis willen geven (maar dit verwachten we van andere hand) en hij had wellicht iets over de waterschapsbesturen en -inrichtingen en over de Her- vormd-kerkelijke organisatie kunnen zeggen, maar dit onderdeel beslaat toch al 2/5 van het boek! Volgt dan de stad zelve: haar eerste vorming, groei en ontwikkeling en, onder het hoofd Statistiek, de inwendige vervormingen van de oude stad. Onder de Gebouwen en inrichtingen de hoofden: Hoogheid en Bestuur, Verkeer (waaronder een complete stratenlijst met toponymie), Eco nomie, Godsdienst en cultuur, Godshuizen (waar de kerkhoven en de plaatsen van ontspanning en vermaak wat vreemd bij aanhangen); eindelijk de vesting. Het is niet mogelijk, in minder woorden meer te zeggen dan Gorissen doet. In de noten volgt hij een rigoureus afkortingssysteem, maar geeft toch veel relevante citaten voluit; de tekst is zeer leesbaar, zowel voor de kenners en liefhebbers van Oud-Nijmegen als voor hen die de stad als „geval" willen bezien. Het „geval" komt goed uit de verf; men geraakt volkomen overtuigd van de wetenschappelijke betekenis ener zodanige behandeling, juist door het uitputtende en objectieve gebruik der bronnen, de schematische opzet die niets aan willekeur of voorkeur overlaat, en de kuise zwart-wit-illustratie die hele maal niet voor de aardigheid is, die, volkomen verantwoord, kaarten, plans, grafieken en statistieken geeft in overvloed en alleen tegen het eind, in de schetsjes van de oude poorten, een beetje speelsheid vertoont. Terwijl historici voor dit werk niet dan de grootste waardering kunnen tonen, zal het zeker ook in de ogen van niet-vakbeoefenaars waarde hebben. De steun van het gemeentebestuur van Nijmegen is ten volle gemotiveerd; het zij met het resul taat geluk gewenst. Dr. Gorissen is uit Kleef. De Rijnprovincie is op historisch-geografisch ge bied zeer bevoorrecht, men noeme slechts Fabricius; en niet minder op het terrein der territoriale geschiedenis, getuige Ilgen b.v. Nu heeft deze nieuwe vorm zich daar ontwikkeld; hij is voortreffelijk en wij mogen dankbaar zijn dat de meester zelf ook de toepassing op het Nederlandse geval heeft willen geven. Het voorbeeld zal hoge eisen aan eventuele navolgers stellen. Voor toekomstige bibliografen biedt het boek bezwaren; want het ver schijnt niet slechts als uitgave op zichzelf, maar ook èn in de V/erken van Gelre (eveneens in het Nederlands, d.w.z. vertaald uit het Duits, maar goed vertaald; slechts een heel enkel minder geslaagd woord trof ons) en dan nog, in de Duitse taal, in de Publikationen der Gesellschaft für Rheinische Geschichtskunde. Dit laatste zal met de hele reeks geschieden; want men stelt zich voor, een serie van Gelderse stede-atlassen naar dit model te doen uit geven. De middeleeuwse geschiedenis van Gelderland (en deze periode is voor de stadsontwikkeling hier de voornaamste) kan niet los van het Duitse Rijn land worden gezien. In de waardering voor zijn voorganger H. D. J. van Schevichaven ten slotte zullen onze lezers van harte met dr. Gorissen instemmen. S. J. FOCKEMA ANDREAE Wij ontvingen: Mr. F. A. Holleman, Neerland's vorstenhuis en de Groote Kerk te Breda (N.V. W. J. Thieme 6 Co., 1957). Redevoering, op 9 juni 1956 ter gelegen heid van de weder-ingebruikneming der gerestaureerde kerk gehouden door de president-kerkvoogd, gebouwd op een reeks belangrijke aantekeningen uit archiefpublikaties en uit het archief der kerk en verlucht met fraaie afbeel dingen o.a. van het zegel van Johanna van Polanen, stammoeder der Bredase Nassau's, met gerectificeerde weergave van het randschrift door collega mr. Elis. C. M. Prins. De volgende publikaties van het Belgische archiefwezen: Inventaires: I Des archives de la Conférence ministérielle 20 mai 1793-12 juin 1794; II Des archives de la Commission pour la liquidation des dettes de 1789-1790; III Des archives de la Loterie aux Pays-Bas Autrichiens, door G. Fradcourt, archiviste-paléographe, mort au champ d'honneur le 26 mai 1940, waarbij de opmerking, dat o.i. aanbeveling verdient minuten van protocollen in de inventaris aan deze te doen voorafgaan. Inventaire de la Jointe des Monnaies, door Luc Danhieux, archiviste-paléo graphe, waarbij met name nr. 156: registres aux livraisons des matières d'argent et de cuivre, tenu par Christian van Eynatten, waradin, 1571, onze aandacht verdient, evenals 45 en 192, van belang voor de Gelderse muntgeschiedenis. Inventaire des archives des Etats Belgiques Unis, door F. G. C. Beterams, archiviste-paléographe, dat zijn de voorlopige Belgische besturen na de revo lutie van 1789/90, zeer onvolledig bewaard, doch met een uitvoerige inleiding over de geschiedenis der instellingen en de archieven. Inventarissen Land van de Woestijne en heerlijkheid Woeste—Keure van Sleidinge—Daknam, door J. Buntinx, adjunct-conservator aan het rijksarchief te Gent, in schijn archieffondsen die niet bij elkaar behoren, doch blijkens de institutionele geschiedenis dezer heerlijkheden in werkelijkheid een eenheid, die geeerbiedigd werd. Beide eerstgenoemde heerlijkheden hadden nl. meest de zelfde heren en nog meer dezelfde griffiers, waardoor verscheidene reeksen gedurende lange perioden zodanig een eenheid vormden dat het dikwijls niet uit te maken is op welke van de heerlijkheden een bepaald stuk betrekking heeft. Ook beide andere archieven zijn van bestuurlijke en rechterlijke aard. Inventaire des archives du grand bailliage de Hainaut, door madelle Andrée Scufflaire, archiviste-paléographe aan het rijksarchief te Bergen, onttrokken aan de documenten betr. de familie d'Arenberg, bewaard op het A.R.A. te Brussel (waarvan een inventaris is bewerking is). Inventaire des archives de la ville de Thuin (1475-1890), bewerkt alsv. Van 1475 is slechts het fragment ener rekening; het zwaartepunt dezer archie ven ligt in de Franse tijd. Inventaire des archives de la Seigneurie de Rachamps, (Belgisch Luxem burg), door E. Hélin, archiviste-paléographe, lopende over de jaren 1457-1781. De volgende archiefinventarissen zijn verschenen:

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1958 | | pagina 22