BOEKBESPREKING
196
valische Zeitschrift over het nieuwe staatsarchiefgebouw te Koblenz waar
van hiervóór (p. 112) reeds melding is gemaakt. Alessandro Pratesi enta
meert „Una questione di metodo: l'edizione delle fonti documentarie". Over
het lezen van mikrofilms een korte mededeling van Carmelo Trasselli.
F. Loddo-Canepa bespreekt „zeer verdachte documenten" in de registers van
het staatsarchief te Cagliari. Meer van algemeen belang kan geacht worden
het artikel van Catello Salvati: La funzione del Catasto onciario nel sistema
tributario napolitano ed il valore dell'oncia. Tenslotte mededelingen van
voorstellen tot nieuwe bewaring der Toscaanse archieven uit 1841, en twee
brieven van Lorenzo il Magnifico aan de kanunniken van Pisa van 1486.
Het Poolse archiefjaarboek Archeion XXVI (1956) brengt 18 artikelen,
van de belangrijkste waarvan wij met behulp van de résumés althans een
indruk kunnen geven. M. Bielinska behandelt de taak der archieven t.o.v. de
behoeften der historische wetenschap; versnelling van de overdracht van
archivalia uit bibliotheken en musea; revindicatie van archiefmateriaal betr.
het territoor van Polen, dat zich in het buitenland bevindt; planmatige mikro-
filmering van Polonica in buitenlandse archieven; de publikatie van inventa
rissen en gidsen der belangrijkste archieven (staatsarchief Warschau en
Danzig zijn in voorbereiding). Deze auteur bepleit preventieve behandeling
der archieven van administratie, instellingen en bedrijven door speciaal daar
voor opgeleid personeel. A. Wyczanski geeft een overzicht van het gebruik
van mikrofilms in Poolse archieven en bibliotheken; daar zijn nu zes centra
hiervoor, die echter met praktische moeilijkheden te kampen hebben. H. Ste-
belska beschrijft de typen van de titels van eigendom der feodale periode,
bewaard in heerlijke archieven. R. Kazinarch beschrijft het archief der
hervormde kerkgemeente te Zelow 1802-1955. J. Jaros geeft een overzicht
van de geschiedenis van de organisatie der mijnbouwadministratie in Silezië
1769-1922. Mag men een mededeling van V. Maciu over de staatsarchieven
in Roemenië geloven, dan is het heil voor de van 1831 daterende instellingen
eerst met de revolutie in 1944 gekomen. -De overige artikelen bevatten
mededelingen over archivalia betr. de Poolse revolutie der jaren 19051907.
De aandacht der archivisten worde gevestigd op:
Archivar und Historiker. Studiën zur Archiv- und. Ge-
s c h i c hit s w i s s es c h a f t, ed. H. Lötzke und H. S. Brather. Festschrift voor
prof. H. O. Meisner, verschenen in de Schriftenreihe der Staatlichen Archivver-
waltung nr 7 (1956). Zie; Archives III nr 19 p. 187.
De Ned er 1 a radsche L eeuw 1958 kol. 31, waar ons medelid L. J. van! de
Klooster er aan herinnert dat de index op Van Mieris, destijds voor de bewerker
van het supplement op het Oorkondenboek van Holland en Zeeland bewerkt door
mep C. Kuenen en door wijlen onze ambtgenoot J. Bruggeman herzien, thans
berust in de bibliotheek van de Maatschappij der Ned. Letterkunde nr. 1783 in de
TJ.B. te Leiden. Het jubileumnummer hiervan, waarin artikel van J. J. Hooft
van Huysduynen, Archieven en kerkeboeken van de Niederrhein.
Het Verslag van een o r i ënte r en dl onderzoek in het archief
van de Grote Raad van Mechelen, in het Algemeen Rijks-
archief te Brussel, door' prof. dr. J. H, W. Verzijl en dr. J. K. Oudendijk,
bevattende een overzicht van de verspreide bewaring van het archief van een der
Bourgondische centrale instellingen en waarin, aan de hand van een weergave van
de voornaamste inhoud, gewezen wordt op het grote belang hiervan voor de ge-
197
schiedenis van het volkenrecht (in ter gewestelijke geschillen) en vooral voor rechts
historische studiën (in: Handelingen Kon. Commissie voor de uitgave der oude
wetten en verordeningen van België XIX (1957) p. 315 vlg.).
Artikel van mej. dr. A. J. Maris, De raadkamers of hoven van Karei
den Stoute in Gel're en Zutphen, 14731477 (Bijdr. en Med. der Ver
eniging Gelre 1957, p. 45123), een belangrijke bijdrage voor de kennis der Bour
gondische instellingen in het oosten des lands, nl. de provinciale raadkamers van
Arnhem en Zutfen, en de gouvernantieraden of „schijven" van Nijmegen, Roermond
en Venlo-Blerik, wier eigen archieven verloren zijn gegaan.
Resolutiën der S t at en-G en er a a 1 van 1576 tot 1609, dl. XIII,
16041606 (Rijks Gesch. Publicatiën, grote serie nr 101), als het vorige op de
gebruikelijke wijze bewerkt door mej. H. H. P. Rijperman, een massa gegevens
brengend over deze voor de Republiek zo> moeilijke jaren1).
Correspondentie van Robert Fruin, 18451899, uitgegeven door dr.
H. J. Smit en dr. W. J. Wieringa (Werken Hist. Gen. 4e serie nr 4), m.n. op de
daarin voorkomende gegevens over de eerste archiefjaren van mr. S. Muller Fzn.
en later (zie index i.v.). Ook de brieven van en aan prof. Blok zijn voor ons van
belang, m.n. de passages over de buitenlandse archiefreizen.
Dr. W. S. Uriger, De archieven der gewestelijke besturen van Zeeland,
1799-1810 (met stukken over 1795-1799). 's-Gravenhage, 1956. 88 blz.
Met gemengde gevoelens heb ik het verzoek ontvangen en aanvaard boven
genoemd werk aan te kondigen. Ben ik hiervoor wel de aangewezen man?
Ik heb mij lang geleden gedurende enige jaren met deze archieven bezig ge
houden. Dat heeft in dit verband z'n mee en z'n tegen. Met intense belang
stelling maar ook met een zekere weemoed heb ik inleiding en inventaris
gelezen. Ik heb nog veel in mijn geheugen bewaard en mag mij dus wel enig
oordeel aanmatigen. Maar het gevaar van een conservatief parti-pris is niet
uitgesloten. Zelfs is aanwezig de mogelijkheid van een zekere ergenis en daar
door verblinding, mede veroorzaakt door jaloersheid op de man, die de taak
mocht volbrengen. Maar de redacteur heeft het erop gewaagd, en -ik ben
nu dankbaar zijn werk te hebben mogen lezen en aan te kondigen.
Bij de lezing ervan voel ik aanstonds duidelijk, dat bewerker en onderge
tekende ongeveer in dezelfde tijd hun archivistische opleiding hebben genoten.
De gebruikte termen vertegenwoordigen duidelijke begrippen, die ons een
nauwkeurig archivalisch beeld geven. Als men tegenwoordig dit overgeleverde
apparaat verwaarloost, is dat jammer. Dr. linger doet dit niet; ik hoop dat
de jongeren zijn inventaris op dit punt nog eens goed bekijken en navolgen.
De beschreven archieven zijn overgangsarchieven; altijd een moeilijke ma
terie. In dit geval van de formidabele overgang van de Republiek naar het
Koninkrijk, of liever van de souvereine Staten van Zeeland naar de Provinciale
Staten. Deze inventaris brengt ons tot 1810, tot de inlijving bij Frankrijk. Er
moet dus nog een deel volgen, van 1810 tot 1814, het archief van de Prefec
tuur, dat in veel mindere mate het karakter van overgangsarchief draagt.
Want het Franse bestuur doet alsof er vroeger geen bestuur is geweest, en
1) Opgemerkt worde dat Middelburg bez. Aardenburg niet ligt in Zeeuwsch-
Vlaanderen, zoals de index (p. 922) vermeldt, doch in Belgisch Vlaanderen (vgl.
p. 214).