194
archivwürdige" winnen. Voor verder bijzonderheden, alsmede de discussie,
moeten wij belangstellenden naar de aflevering verwijzen. Dit moet ook
geschieden t.a.v. de voordracht van dr. J. Papritz: Organisationsformen der
Schriftgutbewarung in der öffentlichen Verwaltung, gehouden op de discussie
dag der Deutsche Gesellschaft für Dokumentation. Van dr. A. Schmidt een
artikel: „Fondsprinzip" und Regestentechnik, een polemiek met dr. K. E.
Demandt, wiens „Erwiederung" volgt.
Archives, Bibliothèques et Musées de Belgique, 1957 afl. 1, brengt o.a. een
artikel van G. Despy: La fondation de l'abbaye de Villers (1196). A. de
Smet vervolgt zijn mededelingen over Voyageurs beiges aux Etats-Unis du
XVIIIe siècle a 1900. De dossiers van G. F. Nelis, laatste bisschop van
Antwerpen (t 1798), bewaard in het bisschoppelijk archief te Breda en in de
universiteitsbibliotheek te Leuven, zijn bestudeerd door Carlo de Clercq, die
daarvan uitvoerig verslag doet.
Afl. 2 bevat een artikel van dr. Lefèvre over het archief van de Reken
kamer, bewaard op het A.R.A. te Brussel, een uiterst belangrijke bron voor
de meest uiteenlopende onderzoekingen voor de geschiedenis van alle provin
ciën der v.m. Nederlanden. Sinds Gachard in 1837 het eerste deel van de
inventaris uitgaf zijn er nog vijf gevolgd, laatstelijk in 1931; twee andere
zullen nog komen. In 1735 werd door Karei VI de Rekenkamer der Neder
landen in het leven geroepen, gevormd door de drie oude rekenkamers
Brabant, Vlaanderen en Gelderland en deze nieuwe. Samenstelling en
„classering" van de enorme massa documenten, de verhouding tegenover
overeenkomstige fondsen, bewaard in het buitenland (de rekenkamre te Rijsel),
de vraag in hoever de huidige toestand beantwoordt aan de eisen der moderne
archiefleer, worden door dr. L. beknopt behandeld. Wij kunnen van zijn be
langwekkende uiteenzettingen hier geen uitvoerig verslag geven, maar willen
lezing van het artikel zelf aan alle belangstellenden, archivisten en historici
beiden, warm aanbevelen. Uit de berichten vermelden wij de schenking
aan het staatsarchief te Bergen van het Fonds Léo Verriest, bevattende o.a.
copieën van de beroemde chirografen, verloren gegaan in 1940.
Archives nr 17, het orgaan der British Records Association, brengt een
artikel van Muriel St. Clare Byrne, Theatrical Records, het materiaal voor
de geschiedenis van het theater in archieven. „Ecclesiastical courts and
their records in the province of Canterbury" behandelt Audrey M. Erskine,
archivist of the Dean and Chapter of Exeter, die van York J. S. Purvis,
archivist to the Archbishop of York. Beide artikelen geven een inzicht in een
belangwekkend onderdeel van het Engelse archiefwezen. -- Albert J. Hol-
laender, archivist of Guildhall Library, doet mededeling over de aanwinst van
het belangrijke brievenboek van een Londens koopman op Italië 1698-1704
ook in Rotterdam had hij een relatie door de afdeling Business Archives
dezer bibliotheek. Onder de geestige titel: Quod Dominus conjunxit car-
tophylax non separet, commentarieert R. P. Pugh de opvattingen, door F. G.
Emmison inzake „Repatriation of „Foreign" Estate and Family Archives"
gegeven in de vorige aflevering.
Nr. 18 opent met het verslag van het symposion ter gelegenheid van het
zilveren jubileum der British Records Association. C. E. Wright geeft een
195
overzicht van de „Topographical drawings in the Department of Manuscripts,
British Museum", een belangrijke, doch weinig geraadpleegde verzameling, met
zwaartepunt op de jaren 1760-1810. De behandeling der „local archives"
voortzettend beschrijven misses E. Ralph en B. Masters, resp. archivist en
assistente, het archief der belangrijke handelsstad Bristol. De archiefdienst
dateert van 1924, het huidige gebouw van 1939, de in gebruikneming van 1956.
Ondanks verliezen is het archief zeer belangrijk en gaat terug tot de 12e eeuw
wat betreft de charters, tot de 14e eeuw t.a.v. de registers. Anders dan elders
wordt hier ook veel modern materiaal bewaard. Van veel belang zijn ook de
gedeponeerde archieven, met name van koopmansfamilies van Bristol; men
vindt er ook papieren van „famous Bristol men" als William Penn, John
Wesley, Edmund Burke. Het artikel besluit, n.a.v. de geconstateerde aan
wezigheid van oud- en nieuw-archief, met behartenswaardige opmerkingen
over de continuïteit der archieven. Miss M. D. Slatter beschrijft het werk
van A. C. Ducarel als bibliothecaris van de aartsbisschop van Canterbury,
1757-1775, aan de zgn. Lambeth mss. in de Lambeth Palace Library.
De Rassegna degli Archivi di Stato, het orgaan van de Italiaanse staats
archieven, XVII (1957) afl. 1, brengt verslag van de inwijding van het cul
turele centrum van het staatsarchief te Milaan in jan. 1957. - Elio Lodolini
behandelt de „sottosezioni di archivio di Stato", uitvloeisel van de wet van
1939, ingesteld o.a. ten behoeve van notariële archieven. Van de fondsen
van het staatsarchief te Ancona geeft G. Giuliani een overzicht. Pater
Placido Tropeano O.S.B. geeft een beknopt overzicht van het archief zijner
abdij Montevergine en van de daaraan verrichte arbeid. G. Sancassani,
L'archivio della Camera fiscale di Verona, beschrijft de geschiedenis hiervan,
Jolanda Donsi Gentile „L'archivio Aragona-Pignatelli-Cortes", een adels-
archief van grote omvang dat teruggaat tot de 13e eeuw, in 1956 verworven
door het staatsarchief te Napels; het is van belang voor de geschiedenis van
Spanje, Mexico en Italië. Een hoofdstuk uit de geschiedenis van het groot
hertogelijk archief van Toscane, 1814-1852, beschrijft G. Pampoloni.
Afl. 2 is aan een aantal 19e-eeuwse Italiaanse archivisten gewijd: Luciano
Banchi (1837-1888), de stichter van het archief van Siena, Francesco Bonaini
(1806-1874), die Florence, Salvatore Bongi (1825-1901), die Lucca tot werk
kring had, diens opvolger Eugenio Lazzareschi (1882-1949), uitgever van het
door hem in het staatsarchief gebrachte Libro della Comunita dei mercati
Lucchesi a Bruges (1377-1404), de „illustra archivista" van Sicilië Isidoro
Carini (1843-1895), Bartolomeo Cecchetti (1838-1889), van het staatsarchief
te Venetië, waar hij op 17-jarige leeftijd zijn entree maakte, Amadio Ronchini,
archivaris en bibliothecaris te Parma (1812-1890). Met uitzondering wellicht
van Lazzareschi zijn deze allen, uiteraard, hier te lande vrijwel onbekend. WH
bekend is Eugenio Casanova (1867-1951), wiens Archivistica indertijd uit
voerig in dit blad is besproken1). A. Lodolini wijdt aan hem een beschouwing:
lin sessantennio di archivistica nell' opera di Eugenio Casanova (60 jaar
archivistiek werk van E. C.), welsprekende gedachtenisrede, in januari 1952
kort na C.'s dood gehouden. Voor de geschiedenis van het Italiaanse archief
wezen dus een belangrijke bundel.
Afl. 3 brengt de vertaling van het artikel van dr. A. Schmidt in de Archi-
r) Door mr. A. Meerkamp van Embden, Ned. Archievenblad 1933/34, p. 199 vlg.