140
onbeantwoorde vraag. Met reden heeft men zich afgevraagd, of een nalijming
niet te combineren was met een impregnering, die het archiefstuk voor vocht-
inwerking in de toekomst moet vrijwaren. Waarschijnlijk heeft men hierom ge
zocht naar een produkt dat gemakkelijk te verwerken is, goede lijmingseigen-
schappen heeft, vochtafwerend is en bovenal het papier op geen enkele wijze
aantast. Naast gelatine en tarwestijfsel deden toen zapon en cellit (cellulose
acetaat) hun intrede in de archiefwereld.
Hoe gevarieerd het gebruik van deze lijmingsprodukten ten onzent is, toont
de beantwoording van de desbetreffende vragen.
Absoluut betrouwbaar zou alleen dat produkt zijn, dat bij de oorspronkelijke
lijming van het papier is gebruikt.
Zowel bij stijfsel- als zaponlijming heeft men voor- en nadelen geconstateerd.
Een beslist nadeel van stijfsellijming is m.i. de zeer natte bewerking en de
geringe vochtbestendigheid.
In onze betrekkelijk ideale archiefbewaarplaatsen, waar temperatuur en
luchtvochtigheid worden gecontroleerd, zal deze geringe vochtbestendigheid
geen moeilijkheden opleveren. Veel archieven werden of worden echter onder
gebracht in te vochtige bewaarplaatsen en hier bestaat het gevaar dat, na een
kortere of langere tijd, de lijming van de gestijfselde stukken oplost met alle
katastrofale gevolgen van dien. Het nabije verleden heeft ons daarenboven ge
toond dat natuur- en oorlogsrampen archiefbewaarplaatsen niet ontzien. Vocht-
overlast is ook dan niet denkbeeldig.
Een grotere vochtbestendigheid van de lijmingsvloeistof lijkt dan ook uiter
mate belangrijk. Zapon, cellulose-acetaten e.d. hebben naast deze grotere
vochtbestendigheid het voordeel van een gemakkelijke verwerking. Tegen het
gebruik van zapon en andere chemicaliën zijn al vele ook wetenschappe
lijke -1) bezwaren geuit. Lekenproeven, genomen op 50 jaar geleden gezapo-
neerde bladen, tonen geen achteruitgang der stukken.
Aan een chemisch-wetenschappelijk grondig beproefd produkt, dat voldoet
aan de voor het nalijmen gestelde eisen, bestaat m.i. grote behoefte.
Waar alleen een nalijming voldoende is om een, door vocht zacht geworden
archiefstuk, te herstellen, verdient het m.i. aanbeveling, dit niet plaatselijk doch
geheel te lijmen. De geringe verharding veroorzaakt door de nalijming, waar
van de meeste beantwoorders melding maken kan, als de lijmingsgrens op het
blad ligt, tot breuken en scheuren aanleiding geven.
Het blijkt dat na lijming van papieren stukken, beschreven met galnoteninkt,
eer een verheldering dan een verbleking van de tekst zal optreden. Door de
lijming worden vaak vloeizand, stof en kleine vuiltjes van het blad verwijderd,
terwijl de kleur van de inkt wat verdiept. Ten aanzien hiervan gedraagt gal
noteninkt op perkament zich geheel anders. Hier toch merken wij dikwijls op
dat de inkt bijzonder snel door waterhoudende middelen vervaagt. Zo heeft
men meerdere malen kunnen constateren dat verdroogd en dun perkament na
een lijming of een kleefstofbehandeling een veelal plaatselijke transparantie
verkrijgt die noodlottig is voor reeds slecht leesbare tekstgedeelten2).
1) Dr. Frederking in het „Gutachten van het Kgl. Materialprüfungsamt" over
het onderwerp Zapon of Cellit, gedeeltelijk overgenomen in het Ned. Archievenblad
1910/11 blz. 233. Zie ook: Archivalisch Zeitschrift 1939, 45e band blz. 307 ,e.v.
2) Zie: Papritz, Protokol enz., blz. 58, 59 en 73.
141
De oorzaak van de spoediger vervaging door water van galnoteninkt op
perkament, zal waarschijnlijk te zoeken zijn in de min- of meerdere vettigheid
van perkament tijdens de vervaardiging van akte of oorkonde waardoor de
inkt wordt verhinderd diep in het perkamentoppervlak door te dringen.
Zoals boven reeds opgemerkt is kan nimmer een stijfsellijming vochtbesten
dig zijn, hetgeen enige beantwoorders ten onrechte vermeldden.
Een beperkt voordeel is dat na iedere lijming de tekst is gefixeerd en minder
snel afslijt.
Ontsmetten.
Ontsmetting van archieven vindt bij de onderscheidene archiefdiensten in uit
zonderingsgevallen plaats.
Meerdere beantwoorders (5 x) hebben nimmer ontsmettingsmiddelen toe-
qepast. Enkelen (3 x) reinigen door schimmels aangetaste stukken door de
bladen af te vegen en zonodig te drogen.
In enkele ernstige gevallen werden archiefstukken ontsmet met behulp van
D.D.T. poeder en Nourysib (R A. Zwolle). Het laatste produkt was beter
dan het eerste, doch geen van beide bevredigde volkomen.
Verscheidene beantwoorders maken melding van een ontsmettingsmiddel in
de door velen gebruikte strucol-stijfsel.
Onmerkingen over ontsmetten.
Op deze plaats moet ik meldinq maken van recente publicaties in het verslag
der Archieftechnische week en in Der Archivar1) n.a.v. enige voordrachten,
qehouden tijdens de Archieftechnische week van de Archiefschool Marburg in
februari en maart 19572). Beschadigingen aan paoier, ontstaan door aantasting
van schimmels en insekten, worden hier uitvoerig besproken.
Rijksarchief in Gelderland. J- V/ILLEMSEN
III
STEMMENrUIT DUITSLAND
Als uitgave van de Archivschule Marburo is verschenen h^t verslag van de
het voorjaar van 1957 aldaar gehouden Archivtechnische Woche3).
Het zou te veel plaatsruimte vergen om al het in dit lijvige verslag (75 nag.)
behandelde hier zelfs in kort bestek weer te geven. Aangezien echter het in
Marburg besprokene ook voor ons van groot belang is, man een korte samen
vatting van hetgeen op het gebied van de massarestauratie bereikt is niet
achterwege blijven.
Dr. Papritz zegt in zijn openingsrede dat de archivaris, die dat deel van zijn
1) i}r h. Schmidt, Erkennen, Bestimmen und Bekampfung v'on Schadinsekten
an Papier und Büchern. Papritz, Protokol, blz. 42, en Der Archivar, 10e jaarg. 1957
kol. 181 e.v.
Prof. Dr. W. Bavendam. Die papierschadigende Pilze ïhre Verhutung und
Bekampfung Papritz, Protokol enz. blz. 3941, en Der Archivar, alsv. kol. 175 182.
2) Zie hiervóór p. 133 en hierna III.
3) Die Archivtechnische Woche der Archivschule Marburg vom 26.2 bis 1.3.1957
(Marburg, 1957).