138
met een hogere transparantie dan Japans zijdevloei zou eveneens kunnen bij
dragen tot een betere leesbaarheid van gecacheerde tekst. Vooral bij het over-
plakken van sterk vergeelde of gebruinde bladen is het gebruik van dit Japans
papier wegens het witte doorzicht onmogelijk.
Bij gebrek aan een beter middel dient men uit de gangbare Japanse papier
soorten de best transparante en de meest langvezelige soort te kiezen, het
dikkere in de juiste, ietwat vergeelde, kleur.
De leesbaarheid na het cacheren die in meerderheid, m.i. terecht, als licht
gefilterd wordt aangeduid, zou kunnen worden verbeterd indien bovenbedoelde
materialen ter beschikking kwamen.
Bij het herstellen van perkamenten charters buiten de tekst is dun francijn,
zgn. schrijfperkament, liefst van oude stukken of strookjes, het meest geëigende
materiaal.
N.B. In Duitsland1) gebruikt men voor het cacheren van archiefstukken
naast Japans zijdevloei veelal het goedkopere zgn. Pergaminpapier. Deze
papiersoort, die vrij is van schadelijke zuren e.d., lijkt wat op het ons be
kende Vetdicht, heeft een betere transparantie dan dun Japans, en is te krijgen
in een matte, wat zwaardere kwaliteit (40 grs. m2) en in een glanzende,
lichtere uitvoering (20 grs. m2).
De glanzende kwaliteit is, wat de transparantie betreft, beter dan de matte,
doch geeft een hinderlijke reflectie bij het lezen. Perkamenten akten en oor
konden cacheert men daar over het algemeen in Franse chiffon (zgn. charter
gaas).
L ij m e n.
Door vochtinwerking zacht geworden archiefstukken, die men niet behoeft
te cacheren, worden door sommige beantwoorders (4 x) „gestijfseld", d.w.z.
met een zachte kwast aan beide kanten bestreken met een zeer dunne stijfsel-
oplossing, ofwel ondergedompeld in een stijfselwaterbad.
Andere beantwoorders (3 x) „zaponneren" bovenbedoelde stukken. Hiertoe
gebruikt men (R. A. Leeuwarden) een met glas afgedekt kastje, dat voor
werkhandelingen aan de voorzijde open is en waarin door een regelbare ven
tilator de onaangename prikkelende geur van het zapon wordt afgevoerd. Op
de te behandelen stukken wordt plaatselijk het zapon met een kwast opge
bracht of ook wel wordt het stuk in een bak met zapon ondergedompeld.
Eén der beantwoorders (R. A. Haarlem) gebruikt voor deze werkzaamheden
ook wel hars- of vleeslijm.
Voor „stijfselen" wordt de bekende Strucolstijfsel gebruikt in een zodanig
verdunde oplossing dat meerdere beantwoorders deze betitelen als stijfselwater.
Zaponneren doet men, of met een produkt van eigen samenstelling (R. A.
Utrecht) of met het uit Berlijn afkomstige praeparaat Archivzapon 2137
(R. A. Leeuwarden).
Over de toestand van het papier na de lijming deelde men het volgende
mede: Na stijfsellijming is het papier steviger geworden (5 x), waaronder en
kele beantwoorders (2 x) aanvulden: steviger doch minder soepel.
L Zie: Joh. Papritz, Protokol der Archieftechnische week van de Archiefschool
Marburg (Did.), blz. 22 e.v. en blz. 57, ms. Marburg 1957.
139
Na zaponlijming vermeldden de beantwoorders (3 x): steviger, minder soe
pel (1 x), steviger, minder soepel en ietwat bros (1 x), bij juiste werkwijze
stevig en soepel (lx).
Zowel na zapon- als stijfsellijming is de tekst, volgens meerdere beant
woorders (5 x), niet verhelderd of verbleekt; één beantwoorder (R.A. Leeu
warden) deelt mee dat op de met zapon bestreken plaatsen de tekst doffer
is geworden.
Geen der beantwoorders heeft tengevolge van een lijming enige verkleuring
van het papier waargenomen (5 x).
Over de vochtbestendigheid van de lijming antwoordde men dat zaponlijming
vochtbestendig is (2 x). Daarnaast vermelden enige beantwoorders (2 x) de
vochtbestendigheid van stijfsellijming.
Bij de beantwoording van de vraag of de gebruikte lijmingsvloeistof elemen
ten bevat, die het papier nu of in de toekomst kunnen aantasten, bleek, dat
tot nu toe door geen der beantwoorders (7 x) ongunstige uitwerkingen op
het papier door de toegepaste lijming zijn geconstateerd.
Eén der beantwoorders (R.A. Utrecht) maakt melding van een handschrift
(boekwerk), berustende in het gemeentearchief te Utrecht, dat een halve eeuw
geleden is gezaponeerd en nog steeds z'n oorspronkelijke soepelheid en helder
heid heeft behouden.
Sommige beantwoorders (4 x) bevestigden dat op de gelijmde plaatsen met
de gebruikelijke boekbinderskleefstoffen geplakt kan worden.
Enkelen meenden dat het aanbrengen van Japans papier met stijfsel op met
zapon gelijmde archiefstukken iets minder gemakkelijk (R.A. Leeuwarden)
of in het geheel niet gaat (R.A. Haarlem).
Alle beantwoorders waren van mening dat de door hen toegepaste lijming
de stukken steviger en beter hanteerbaar maakt.
Eén van hen (R.A. Utrecht) wees met nadruk op de blijvende vochtbesten
digheid der archiefstukken door de, door hem toegepaste, zaponlijming.
Een ander (G.A. 's-Gravenhage) vestigde er de aandacht op dat de stukken
na een stijfsellijming tot in de kern (i.e. papiervezel) worden verstevigd.
Enkele beantwoorders (2 x) signaleerden ook de nadelen van de door hen
gebruikte (zapon-) lijming, nL: „Na herhaald persen krullen de bewerkte
stukken toch steeds weer om" (R.A. Haarlem), en „Op de met zapon bestreken
plaatsen wordt de tekst doffer" (R.A. Leeuwarden).
Perkamenten akten en oorkonden, waarbij hetzij de krijtlaag gebladderd,
ofwel het gehele stuk verdroogd is, worden uiterst voorzichtig behandeld met
dunne stijfsel, harslijm (R.A. Haarlem), zapon of eiwit, verhouding 1 6 (G.A.
Rotterdam). De veelal loshangende perkamentrafels worden hiermee vastgezet,
daarna het gehele stuk gelijmd en zonodig met dun Japans zijdevloei overplakt
of in een enkel geval met chartergaas overtrokken (R.A. 's-Hertogenbosch)
Algemeen.
Jarenlange ondervinding leert dat geen uniforme werkwijze is aan te geven
daar ieder stuk z'n eigen behandeling vereist (R.A. Haarlem).
Lijming wordt ten onzent weinig toegepast (G.A. Rotterdam).
Opmerkingen over lijmen.
Of de lijming (i.e. nalijming), die wordt toegepast op papieren archiefstuk
ken, welke aan een langdurige vochtinwerking hebben blootgestaan, zich uit
sluitend dient te richten op herstel van de verloren gegane lijming, is een nog