88 der vorige vergadering, gepubliceerd in het Archievenblad, worden b. a. goed gekeurd. De voorzitter deelt mede, dat de penningmeester verhinderd is de vergadering bij te wonen tengevolge van een ziekte, die hem ook belet heeft zijn verslag betreffende onze financiën samen te stellen. Uiteraard is er dus ook geen verslag van de kascommissie. Hij stelt voor deze punten uit te stellen tot de volgende vergadering. De voorzitter stelt nu punt 5 der agenda aan de orde: de verkiezing van een bestuurslid in de vacature van drs. H. J. A. M. Schurink, die reglementair niet herkiesbaar is. Als candidaat van het bestuur vermeldt de agenda drs. F. A. Brekelmans. De voorzitter verklaart, dat hij persoonlijk niet achter deze can- didatuur staat, waarvan hij wegens uitlandigheid geen kennis heeft gedragen, daar hij deze met het oog op punt 6 der agenda niet opportuum acht. Ingekomen is een brief waarin dr. Van Hoboken namens een aantal leden dr. A. T. Schui- tema Meyer candidaat stelt. De heer Lohman meent dat punt 6 der agenda geen bezwaar vormt tegen de candidatuur-Brekelmans. Hij stelt daarom voor dit punt eerst te be handelen. Dr. Hart ontraadt dit en betoogt dat de aanvaarding van de onder punt 6 bedoelde bezwaren het bestaan van onze afdeling zou ondergraven. Nadat het voorstel van de heer Lohman is verworpen, wordt schriftelijk ge stemd over de vervulling der vacature-Schurink. Llitgebracht worden 39 stem men, waarvan 22 op dr. Schuitema Meyer, 15 op de heer Brekelmans, 1 op de heer Van Hommerich en 1 blanco. Gekozen is dus dr. Schuitema Meyer, aan wie schriftelijk gevraagd zal worden of hij de benoeming aanvaardt. De voorzitter vraagt en verkrijgt nu toestemming om eerst over te gaan tot de verkiezing van een plaatsvervangend bestuurslid, een punt dat op de agenda vergeten werd. Na enig beraad wordt door het bestuur candidaat gesteld de heer R. A. D. Renting. Nadat de vergadering op verzoek van de heer Brekel mans voor 5 minuten was geschorst wordt bij hervatting door de heer Lohman namens een aantal leden candidaat gesteld de heer H. B. M. Essink. Bij de stemming worden uitgebracht 39 stemmen, waarvan 23 op de heer Renting, 15 op de heer Essink en 1 blanco. De heer Renting verklaart desgevraagd de benoeming te aanvaarden. De voorzitter brengt dan punt 6 der agenda in behandeling, nl. een voorstel, ingediend door de heer C. H. A. M. van Bokhoven en 11 anderen, tot be ëindiging van de aansluiting van onze afdeling bij de Centrale van hogere gemeenteambtenaren. Nadat dit door de secretaris is voorgelezen leidt de voor zitter de besprekingen in met de verklaring, dat aan deze zaak ernstige aandacht werd geschonken. Indien dit voorstel zou worden aanvaard zou het bestaan van onze afdeling ernstig bedreigd worden, immers voor onze leden vormt de Centrale de instantie voor de behartiging van hun materiële belangen, voor de niet-confessioneel-georganiseerden zelfs de enige. Omdat dit punt in feite de gehele Vereniging raakt is het dan ook terecht geplaatst op de agenda van de des middags te houden algemene ledenvergadering. De heer Brekelmans geeft allereerst uiting aan de grote teleurstelling van de briefstellers over het feit, dat aan hun suggestie om een afschrift van de brief bij de convocatie voor deze vergadering te doen voegen, geen gevolg werd gegeven. Niet minder betreurt hij het, dat van de kant van het bestuur evenmin gevolg werd gegeven aan hun verzoek om vóór deze vergadering met hen nader overleg te plegen, waartoe zij zich in hun brief met nadruk bereid hadden 89 verklaard. Hij meent, dat het bestaansrecht van de afdeling door het voorstel niet in het gedrang komt. Men kan na met de Centrale te hebben gebroken zich toch in voorkomende gevallen nog altijd daartoe wenden. Daarnaast staan de organisaties op confessionele grondslag altijd open voor de belangen van haar leden. De voorzitter antwoordt, dat door een samenloop van omstandigheden, vacanties e.d., geen gelegenheid tot een nader overleg vóór deze vergadering is mogelijk gebleken. De heer Pirenne verklaart nogmaals met nadruk, dat door het niet voegen van een afschrift van de brief bij de convocatie het bestuur ernstig in gebreke is gebleven. De heer Lohman wijst op het huishoudelijk reglement, waarin als doel van de afdeling wel wordt genoemd de behartiging der ipateriële belangen van de archiefambtenaren, maar zonder dat daarbij sprake is van aansluiting bij de Centrale. De leden van onze afdeling moeten de vrijheid behouden om hun belangen zo zij dit wensen te doen behartigen door de organisatie, welke daar voor volgens hun godsdienstige of politieke overtuiging het meest geëigend is. Bij de Centrale van hogere gemeenteambtenaren zijn slechts een beperkt aantal verenigingen aangesloten en deze Centrale kan alleen iets bereiken via het Ambtenarencentrum. De status van onze afdeling wordt niet ondermijnd door verbreking van het contact met de Centrale. Wie aansluiting wenst kan er individueel lid van worden. In elk geval late men een ieder in zijn keuze vrij; trouwens de Prot.-Christelijke Bond, die verder gaat dan de Katholieke orga nisatie, verbiedt zelfs aansluiting bij een andere bond Dr. Van Hoboken valt over de in de brief voorkomende passage waarin wordt gezegd, dat de Verenignig van Archivarissen zich verre moet houden van alles wat zweemt naar gewetensdwang. Er is daarvan absoluut geen sprake en zeker niet in het geval waarom het hier gaat. Immers, men kan voor het lidmaatschap van onze afdeling bedanken en is dan uit de impasse. Dat in het advies van de Ned. Christelijke Bond voor Overheidspersoneel en in dat van de A.R.K A. het lidmaatschap van twee op verschillende beginselen gebaseerde organisaties onverenigbaar wordt genoemd, was van deze orga nisaties moeilijk anders te verwachten. Voor onze afdeling blijft aansluiting bij de Centrale eenvoudig een levensbelang. Alleen als gesloten groep zullen wij iets kunnen bereiken. De heer Struick onderstreept deze woorden. De Centrale is niet op één lijn te stellen met de Christelijke Bond en met de A.R.K.A.. Hij meent, dat het bekende bisschoppelijk mandement samenwerking in bepaalde gevallen niet uitsluit. De heer Brekelmans verklaart, dat allerminst bedoeld werd te zeggen dat de afdeling gewetensdwang uitoefent. De secretaris zegt zelf al meer dan 30 jaar lid te zijn van de A.R.K.A. en in respect daarvoor niet onder te doen voor de briefstellers, maar omdat hij dus met hen in hetzelfde schuitje zit. zou hij de vraag willen stellen of zij per soonlijk de aansluiting van onze afdeling bij de Centrale gevoelen als een ge wetenszaak. Neen, antwoordt men, het gaat louter om het principe, om de vrijheid. Dr. Panhuysen, als belangstellende namens het hoofdbestuur in ons midde-n, zegt ervan overtuigd te zijn dat men als aangeslotene bij een confessionele organisatie toch van harte lid kan zijn van de afdelingen van onze Vereniging.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1958 | | pagina 9