77 76 dienst. Dit advies zal eerst in het bestuur worden behandeld, waarna voor legging aan de ledenvergadering zal volgen. De voorzitter deelt mede, dat de ondertekenaren van het bezwaarschrift betreffende verplichte aansluiting bij de Centrale voor hogere gemeenteambte naren hebben besloten dit voorlopig in te trekken en nader op deze aangelegen heid te zullen terugkomen. De plaats voor de volgende te houden ledenvergadering zal worden vast gesteld door het bestuur, dat aan Utrecht denkt. De suggestie wordt gedaan te 's-Hertogenbosch te vergaderen. Hierna wordt de huishoudelijke vergadering gesloten en houdt de heer H. H. M. Dinkgreve, chef van het documentatiebureau der gemeente Amster dam, zijn voordracht over „De ontwikkeling van de registratuur bij de gemeente Amsterdam", die hierachter (zie blz. 91) is afgedrukt. Na toelichting van en kele technische details n.a.v. enige door mej. Jurriaanse en de heer Van der Gouw gestelde vragen, dankt de voorzitter spr. voor diens gedegen en instruc tieve inleiding en sluit daarna circa half 6 de vergadering. TOESPRAAK VAN DE VOORZITTER Waarde Collega's, Het 66ste jaar van het leven onzer Vereniging werd gekenmerkt door twee belangrijke gebeurtenissen. De eerste was van internationale betekenis: ik be doel het Derde Internationale Archiefcongres, dat van 25 tot en met 29 sep tember 1956 gehouden werd te Florence, de stad waarover, volgens Busken Huet, de gunst des Hemels en het genie der mensen al hun beste zegeningen hebben uitgestort. Over het verloop van dit zeer geslaagde congres heeft ons medelid mej. Prins in ons Archievenblad een verslag uitgebracht, dat voor de deelnemers ongetwijfeld de verheugende herinnering aan tal van sublieme momenten heeft wakker geroepen. Het aantal deelnemers bedroeg ongeveer 600; daaronder waren 28 Nederlandse archivarissen. Na de grandioze opening van het congres op dinsdag 25 september in de Sala dei Duocento van het Palazzo Vecchio zijn in de vergadering op 26, 27 en 28 september achtereen volgens behandeld: de bouw van nieuwe archiefbewaarplaatsen, de schifting van archivalia in verband met blijvende of tijdelijke bewaring, en de private archieven. Ongetwijfeld is het van groot belang, dat de problemen, welke zich in de archiefwereld voordoen en waarvoor wij ons bij het vervullen van onze taak als archivaris gesteld zien, op onze internationale congressen voor enige dagen onder de aandacht van, men mag wel zeggen, de gehele intellectuele wereld gebracht worden. Toch was de wijze van behandeling der genoemde vraagstukken, ondanks de ook technisch perfecte organisatie van het congres, niet bevredigend. Mej. Prins heeft daarop in haar verslag reeds gewezen. De rapporten der inleiders, die van tevoren aan de deelnemers waren toegezonden, werden ter vergadering bekend verondersteld, en de vergaderingen zelf werden gevuld en uren lang gerekt met de gewoonlijk veel te langdurige en lang niet altijd belangrijke opmerkingen en uiteenzettingen van talloze sprekers, deze wijze van behandeling der vraagstukken was weinig vruchtdragend. Het lijkt dan ook ten zeerste gewenst, dat de Internationale Archiefraad, die deze congressen organiseert, naar een andere, meer vruchtbare werkwijze zoekt. Mij persoonlijk lijkt daartoe een splitsing van de congreszittingen in ver schillende secties onvermijdelijk, vanzelfsprekend gevat in een plenaire openings- en slotzitting van het voltallig congres. Overigens ben ik het volledig eens met mej. Prins, dat het nut van en de vreugde over zulk een ontmoeting met collega's van heinde en ver, ook voor zover deze hun oorsprong vinden in de gemeenschappelijke excursies, grandioze recepties en gezellige maaltijden, van zeer grote waarde zijn. Vooral wanneer een dergelijk congres dan gehouden wordt in een stad als Florence, de „culla della gentilezza", de wieg der beschaving, „de geboorteplaats der renaissance", „een tuin vol roem, een streek van gelukkig makende en ontroerende schoon heid" (Van Egeraat). Het is hier niet de plaats en ons ontbreekt de tijd hierover uit te wijden. Maar inderdaad, het zal voor de deelnemers een onvergetelijke herinnering blijven, hoe wij hier dagen lang hebben mogen genieten bij het zien van tal van de grootste monumenten uit onze Europese beschaving: het Palazzo Vecchio, de campanile van de Dom, het klooster San Marco, de Or San Michele, de Santa Maria Novella, die in die dagen mijn parochiekerk was, met het koninklijke crucifix van Brunelleschi en met haar fresco's van Ghir- landaio, en buiten vóór de kerk de onvergelijkelijk mooie Piazza Maria No- jvella „vol duiven en spelende kinderen", en aan de zuidzijde de Loggia di Sancto Paolo, eveneens van Brunelleschi, met onder de portiek de beroemde lunette van Andrea della Robbia: de ontmoeting van S. Franciscus en S. Domi- nicus; dan de piazzale Michel Angelo, hoog boven Florence, met het heerlijke uitzicht over de stad beneden aan de Arno en over de Toscaanse heuvels rond om; de San Miniato, de villa's der Medici met hun prachtige tuinen in het heerlijke Toscaanse land rondom Florence met zijn rijzige cypressen en zijn grijze olijven; Fiesole, Prato, Siena, San Gimignano. Mej. L. J. van der Haer, die op de Studiedagen in Den Haag een beeld- en klankreportage van het congres te Florence gegeven heeft, heeft ongetwijfeld aan allen, die het zagen en hoorden en wel heel in het bijzonder aan de deel nemers van dit congres, een groot genoegen bereid. Ik wil hierover eindigen met U, de deelnemers, even in herinnering te bren gen, dat het vandaag 27 september precies een jaar geleden is, dat wij in Prato door het gemeentebestuur en door heel het stadje met muziek en talloze he rauten met kleurige banieren op het stadhuis werden ontvangen, en dat op de avond van deze zelfde dag in de Sala dei Cinquecento van het Palazzo Vecchio te Florence de grootse receptie plaats vond, welke ons door de Sindaco, het bestuur der stad, werd aangeboden. Wanneer in 1960 het Vierde internationale archiefcongres te Stockholm ge houden wordt moge de deelname van Nederlandse zijde even bevredigend zijn als deze in 1956 te Florence geweest is. De Derde „Table Ronde des Archives", de beperkte internationale confe renties van leidende figuren uit het internationale archiefwezen, welke gehouden pleegt te worden in de jaren, waarin geen internationaal congres wordt geor ganiseerd, vond in 1957 plaats in Zagreb (Yougoslavië) op 23, 24 en 25 mei. Als onderwerp der besprekingen was gekozen; „La place des archives et de l'archiviste dans l'Etat" en in het bijzonder: de taak van de archieven in de interne administratieve structuur van de staat, en de plaats van de archivaris

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1958 | | pagina 3