90
Dat kan met volkomen behoud van onze principiële opvattingen. In de gegeven
omstandigheden zou voor onze afdeling doorvoering van de verzuiling beslist
schadelijk werken. Wij vormen tenslotte maar een kleine groep. Waar het
gaat om de behartiging van speciaal onze materiële belangen moet de saam
horigheid gehandhaafd blijven. En in hoogste instantie is er dan geen andere
weg dan via de neutrale Centrale. Als aan de wens van de briefstellers gevolg
zou worden gegeven zou de kracht van ons optreden worden gebroken en het
bestaansrecht van de afdelingen zijn grond verliezen. Wie werkelijk gewetens
bezwaren mocht hebben moet uittreden. Maar ook zo doende schaadt hij de
kracht van onze Vereniging.
De voorzitter stelt voor het in punt 6 bedoelde voorstel in stemming te
brengen. De heer Brekelmans vraagt de vergadering wederom een korte poos
te schorsen; bij hervatting verklaart de heer Lohman dat, nu blijkbaar de
meerderheid der aanwezige leden niet met het voorstel kan meegaan,
stemming overbodig kan heten. Mede namens de andere ondertekenaars
trekt hij het voorstel in, onder uitdrukkelijk beding echter, dat het gevraagde
nadere overleg, waartoe het bestuur helaas geen gelegenheid heeft geboden, nu
t.g.t. toch zal plaatsvinden. De heer Brekelmans voegt hieraan nog toe, dat
deze intrekking niet wil zeggen, dat men afziet van een behandeling van deze
zaak in de namiddag vergadering.
De voorzitter dankt voor de ridderlijke geste van de heer Lohman c.s. en
zegt gaarne het nadere overleg toe. Deze intrekking betekent het veilig stellen
van een groot belang voor onze vereniging.
Vervolgens stelt hij de contributieregeling aan de orde en beklemtoont, dat
de verhoogde contributie uitsluitend ten voordele van de Centrale komt.
De heer Tops vraagt welke rang men moet hebben om te kunnen
profiteren van de aansluiting bij de Centrale. Dezelfde vraag werd eveneens
gesteld in een brief van de heer Van der Veen, dit n.a.v. een inderdaad wat
dubieuze uitlating in het orgaan van de Centrale. De voorzitter herhaalt, dat
blijkens nadrukkelijke verklaringen van het bestuur der Centrale deze de be
langen behartigt van alle aangesloten ambtenaren, zeker vanaf de rang van
adjunct-commies. Het voorstel wordt vervolgens z.h.s. aanvaard.
Bij de rondvraag stelt dr. Van Hoboken voor aan de redactie van het
Archievenblad te verzoeken het jaarverslag van onze afdeling in zijn geheel op
te nemen. De secretaris wijst erop, dat de redactie daartegen bezwaar heeft,
omdat in dit verslag uiteraard verschillende zaken worden vermeld, die daarin
reeds eerder werden gepubliceerd. Men kan er evenwel van verzekerd zijn, dat
voor het overige al wat van belang is in het jaarverslag in het Archievenblad
zal worden opgenomen.
N.a. van het jaarverslag deelt mr. Bernsen nog mede, dat het streekarchiva-
riaat Cuyk nog niet is opgericht, daar een der gemeenten zich heeft terug
getrokken.
Daarop sluit de voorzitter tegen 1 uur de vergadering.
Nieuwe leden. Als lid is door het bestuur aangenomen de heer O. H. W.
Holleman (II), ambtenaar aan het archief van het ministerie van Buitenlandse
Zaken.
91
Bijlage
DE ONTWIKKELING VAN DE REGISTRATUUR BIJ DE
GEMEENTE AMSTERDAM
Mijnheer de Voorzitter, Dames en Heren.
Met oprechte vreugde heb ik de uitnodiging van Uw Bestuur aanvaard op deze
Uw vergadering te spreken over de ontwikkeling van de registratuur bij de Ge
meente Amsterdam.
Oprechte vreugde, omdat ik het een eer vind voor deze vereniging van weten
schappelijke archiefambtenaren te mogen spreken. Oprechte vreugde ook omdat ik
mag spreken over het werk, waaraan ik mijn hart heb gegeven. Maar bovenal oprechte
vreugde, omdat Uw Bestuur dit onderwerp voor zijn najaarsvergadering heeft uit
gekozen. Immers, ieder gesprek ook op het vakgebied kan ons uitzicht verruimen.
Veel niet-begrijpen wordt opgelost tijdens een serieus gesprek. Ik ben verheugd
dat ik aan dit gesprek met U mag deelnemen.
Ik heb mij afgevraagd of de registratuur der gemeente Amsterdam exclusief is,
of dat willekeurig welke andere gemeente ook object van Uw studie zou kunnen
zijn. Ik meen dat het niet chauvinistisch is de eerste stelling te poneren. Immers,
de gemeente Amsterdam als de grootste werkgever van Nederland, met een ge
meentelijke Universiteit, met een gemeentelijke luchthaven, met nog 40 andere
gemeentelijke diensten en bedrijven, met een jaarlijkse aanwas van het secretarie-
archief van 100 m1 per jaar behoort tot een orde van grootte die een uitzonderlijke
problematiek schept t.a.v. de registratuur.
Daardoor door die orde van grootte worden de problemen toegespitst, ko
men ze in een ander licht. Bijzonder moeilijk is b.v. het probleem van het tegen
elkaar afwegen van de bedrijfseconomische eisen t.a.v. het archief en de cultuur
historische waarde van het naar deze eisen ingerichte archief.
Het zal U verheugen straks van mij te vernemen op welke unieke wijze dit spel
hier in Amsterdam wordt gespeeld.
Ik stel mij voor achtereenvolgens voor U te ontwikkelen;
a. De geschiedenis van de registratuur te Amsterdam, te beginnen bij de in
voering van het Franse indicateurstelsel in 1012 tot aan de dag van vandaag.
b. De motivering van de bewuste keus van Amsterdam voor de moderne
registratuur.
c. De praktische uitwerking van de door deze keus vastgelegde beginselen.
Door de goede zorgen van de Gemeentelijke Archiefdienst Amsterdam vanaf
deze plaats past een hartelijk woord van dank aan de heren Oldewelt, Hart en
Kikkert heb ik geruime tijd mogen beschikken over het „Plan tot organisatie van
het 3e bureau, 2e divisie der Mairie der Stad Amsterdam in dato 1 January 1012".
Tot de werkzaamheden van dit bureau behoorden: een gedeelte van de corres
pondentie der 2e divisie, de generale indicateur der mairie, het beredeneerde alfabe
tische registers op hetzelve, de „custodie der stukken, dien relatief", alsook der stuk
ken, welke niet in de indicateur gebracht zijn en op een zich daarbij bevindende lijst
zijn geplaatst. Verder de indicateur der 2e divisie; de „custodie der stukken, dien
relatief"; het register der besluiten der mairie, de custodie van de minuten der
vrederechters alsmede nog enkele functies, die voor ons onderwerp van minder
belang zijn.
Des winters moest 's morgens alle dagen uitgezonderd zondags ieder voor
half tien en des zomers voor negen uur op het bureau zijn; alsdan werden door
de chef der divisie de van den heer maire ontvangen stukken ingezonden, welke
nog gedurende diezelfde ochtend in de generale indicateur moesten worden ge
bracht en daarna aan ieder der divisiën waar zij thuis behoorden moesten worden
bezorgd. Hierop gold één uitzondering: de stukken voor de 2e divisie werden ook
nog ingeschreven in de afzonderlijke indicateur. Daar kom ik straks nog even op terug.
In de generale indicateur werden gebracht al de inkomende en uitgaande stuk
ken en wel zo, dat men dadelijk begin, loop en einde van iedere zaak kon zien.
In de generale indicateur werden de stukken chronologisch ingeschreven en ge
nummerd, met vermelding van de datum van registratie, eventuele nummers, door