124
veelvuldig voor, dat een artikel of een ingezonden stuk in de courant aan
leiding geeft tot ambtelijke activiteiten. Mr. Schaap meent, dat het moeilijk
is uit te maken welk knipsel nu precies archiefstuk is en welk niet. De ad
ministratie zal zelf moeten beslissen wat zij in haar dossiers zal opnemen.
Wanneer zij hierbij in botsing Komt met de Handleiding moeten wij dit maar
op de koop toenemen. Hij waarschuwt tegen het vernietigen van zulke stuk
ken. Het vormen van afzonderlijke dossiers lijkt hem in de praktijk onmogelijk;
niet één administratie zal er aan willen, omdat dit de verwarring zou ver
groten. Dr. Van Hoboken zegt, dat het niet zijn bedoeling is de kranten
knipsels e.d. te vernietigen. Hij zet uiteen, dat een brochure, knipsel of welk
stuk dan ook, dat aanleiding heeft gegeven tot schriftelijke neerslag, beschouwd
moet worden als bijlage van de stukken en voor bewaring in het dossierstelsel
in aanmerking komt. Dit acht hij vanzelfsprekend. Hij bedoelt hier echter
knipsels en gedrukte werken, die zonder meer verzameld worden en bij de
dossiers gevoegd, bibliotheekstukken dus. Het enige onderscheid, dat op dit
documentatiemateriaal wordt toegepast, is dikwijls, dat de grote formaten
naar de bibliotheek gaan en de kleine in de dossiermappen verdwijnen.
Dr. Unger herinnert er, met alle waardering voor de Handleiding, aan dat
deze in opzet een strijdschrift is, dat moet worden gezien in zijn eigen tijd.
Hij is van mening dat het wenselijk is haar aan te passen aan hetgeen zich
sindsdien heeft ontwikkeld, zoals ook de heer Ruygh voorstaat.De heer Bloe
men verwondert zich er over, dat de Handleiding zo gemakkelijk wordt los
gelaten. Zijn ervaring heeft hem geleerd, dat de beginselen van de Hand
leiding ook toe te passen zijn op de moderne archieven. Hij wil de Commissie
tot herziening van de Handleiding waarschuwen daarmede niet al te licht
vaardig om te springen. De voorzitter verklaart, dat het niet zozeer een kwestie
van loslaten, alswel van aanpassen zal zijn.
Dr. Groeneveld vraagt of de mogelijkheid bestaat, dat niet alleen het rap
port van de gehouden enquête aangaande de decimaal geordende archieven
wordt gepubliceerd, maar ook de gestelde vragen met de daarop ingekomen
antwoorden. De voorzitter verzoekt de voorzitter van de Commissie voor de
moderne archieven daarvan goede nota te willen nemen.
In verband met het gevorderde uur wordt de discussie gesloten en sluit
de voorzitter, onder dankzegging aan de inleiders, om 5 uur de vergadering.
Studiedagen voor archief ambtenaren. Evenals het vorig jaar zijn op 19, 20
en 21 juni door de algemeen rijksarchivaris en onze Vereniging studiedagen
voor archiefambtenaren georganiseerd, waaraan door ruim 60 personen is deel
genomen. De volgende onderwerpen kwamen aan de orde: Het archiefwezen
in internationale banen, door jhr. dr. D. P. M. Graswinckel; Beeld- en klank
reportage van het derde internationale archief congres te Florence, door mej.
L. J. van der Haer; Geschichte der Schriftgutorganisation in den Kanzleien,
door dr. J. Papritz (Marburg); Enige problemen van de Nederlandse paleo
grafie, door drs. J. L. van der Gouw; De herziening van de Handleiding, door
dr. G. W. A. Panhuysen; De verhouding van het registratuurplan tot de taak
en de organisatie van de administratie, door mr. H. Hardenberg.
Een zeer instructieve excursie naar de afd. Post- en archiefzaken van het
ministerie van Buitenlandse Zaken besloot deze archiefdagen.
Over de publicatie der verhandelingen is overleg gaande.
125
Nieuwe leden. Als lid zijn door het bestuur aangenomen mr. W. Downer
(I), commies-A aan het archief der gemeente Leiden; mej. mr. J. C. van
Es (I), volontaire aan het Algemeen Rijksarchief, mr. J. H. van den Hoek
Ostende (I), adjunct-chartermeester aan het gemeentearchief te Amsterdam,
en de heer P. G. van Manen (II).
Bijlagen.
DE FUNCTIE, IN HET BIJZONDER DE WETENSCHAPPELIJKE FUNCTIE,
VAN DE ARCHIVARIS IN DE SAMENLEVING')
De vlag, waarmede deze voordracht in zee gaat, behoeft zeker enige toelichting.
Met opzet werd als laatste woord van de titel geschreven: samenleving. In het
kader van deze lezing past dit beter dan: maatschappij. Immers, maatschappij
wekt onmiddellijk associaties met de sociologie. Van hoe uitzonderlijke betekenis
deze betrekkelijk jonge tak van wetenschap geacht moet worden, het woord samen
leving wijst niet direct in haar richting. Integendeel. Het is slechts het geheel van
mensen, het geheel van menselijke verhoudingen op de aarde.
Juist op die menselijke verhoudingen komt het aan wanneer wij de functie van
de archivaris wat nader bezien, want hij vervult een bepaalde functie in die
samenleving, in die menselijke verhoudingen. Voorlopig laat ik in het midden of
zijn functie door anderen bepaald is of door hem zelf, m.a.w. of de archivaris op
zijn functie een bepalende invloed kan hebben dan wel of geheel door anderen
wordt bepaald. Anders gezegd: de vraag dient gesteld te worden of de archivaris
een autonome dan wel een heteronome functie bekleedt. Op het eerste gehoor lijkt
het vanzelf te spreken, dat het laatste het geval is, dat hem regelen worden ge
steld door de geordende samenleving in de vorm van wet of gewoonte. Maar bij
nadere beschouwing zal toch blijken, dat in zijn functie ook een meer autonome
factor, zij het nooit los van de samenleving, werkzaam is.
Het bovenstaande was het volgen van een gedachtengang tot een punt, van waar
uit de functie van de archivaris historisch verklaard moet worden, een causale
methode, geen teleologische. Niet dus: het moet zó zijn, wantmaar: het is
zo, omdatDit moet zo scheep gesteld worden omdat de causale, historische
methode de enige wetenschappelijk verantwoorde is. Hoe het o.i. moet zijn komt
later ter sprake, maar is in dit verband van minder belang dan de beantwoording
van de vraag naar de historische ontwikkeling van de functie van de archivaris.
Nog een ander woord uit de titel van deze voordracht vereist nadere explicatie.
Want zeker zal de vraag rijzen: wat is „wetenschappelijk". Terecht. Het woord
heeft hier twee onderscheiden, zij het verwante betekenissen. In de eerste plaats
wordt bedoeld: causaal verklarend, en, in de geesteswetenschappen: waarderend en
beoordelend. Dit is de betekenis van „wetenschappelijk" in engere zin, in eigen
lijke zin ook.
Maar in ruimere zin opgevat bestrijkt het woord wetenschappelijk een veel groter
gebied. Niemand van ons zal een inventaris van een archief, zo hij op goede gron
den in een bepaalde vorm gegoten de drukpers verlaten heeft, het epitheton
ornans „wetenschappelijk werk" willen ontzeggen. Wanneer echter iemand een
uitvoerige index op b.v. notariële archieven ziet. zullen hem niet direct deze
prijzende woorden op de lippen komen, hoewel in de meeste gevallen dergelijke
indices bij gebruik in hoge mate het zuiver wetenschappelijk onderzoek bevorderen.
In deze voordracht wordt aanvankelijk het woord wetenschappelijk alleen ge
bruikt in de genoemde ruime zin en de functie van de archivaris slechts ontdaan
van alles, wat hij nu eenmaal qualitate qua moet doen maar met zijn opleiding
als zodanig niets te maken heeft. Over de verhouding van de archivaris tot het
De tekst van deze voordracht, 24 april 1957 gehouden op de voorjaars
bijeenkomst der Vereniging, is hier en daar door de samensteller iets bekort.
N.a.v. opmerkingen, die hem bereikten en waarvoor hij zeer dankbaar is, wer
den enkele wijzigingen en toevoegingen aangebracht.