NAGEKOMEN BFSTUURSBERICHT BT ADVULLING IN MEMORIAM Dr. P. A. MEILINK 138 eisten op waaraan, naar zijn mening, het stelsel zal moeten voldoen, vereisten die de Commissie voor de moderne archieven geheel heeft kunnen onderschrijven, te weten' regelmatige invoeging en hechting in de dossiers, splitsing der dossiers, regelmatige overdracht naar het oud-archief, inventarisatie, opmaken van een (chronologisch?) register van in- en uitgaande stukken, bijhouden van chronolo gische!?) notulen. Als voordelen zagen deze vooral de tijdwinst bij het vervaardigen van een inventaris, de uniformiteit, snellere raadpleging en minder kans op ver gissingen. Bovendien betoogden verschillende de onmogelijkheid a bout portant van stelsel te veranderen, daar dit zonder meer een chaos zou veroorzaken. Spr noemt vervolgens verschillende bezwaren op, die naar zijn mening dienen te worden ondervangen. Zo is hij niet geheel tevreden over de opleiding, daar het laagste diploma naar zijn mening met de garantie biedt, dat betrokkene op de juiste wijze tot dossiervorming kan komen. Hij betreurt het verdwijnen van de chronologische ingangen en van de notulen, waarbij hij opmerkt, dat de verwording van notulen tot resolutiën reeds dateert van ver voor de invoering van het stelsel. De wijzigingen in de code, alsmede de grote geheimzinnigheid ermede, ziet hij als een groot, maar zeer zeker te verhelpen bezwaar. De subjectiviteit over de onder werpskeuze wordt door hem erkend; een goed register zal deze echter opvangen door het plaatsen van een voldoend aantal verwijzingen. Van de Handleiding zijn wederom een beperkt aantal fotocopieën gemaakt die tegen betaling van f 5 (girorekening nr. 487283 t.n.v. penningmeesteres der Ver. van Archivarissen, Den Bosch) verkrijgbaar zijn. Bij de verdediging voor de economische faculteit van de universiteit van Amsterdam van een proefschrift over de Nederlandse papiernijverheid in de 19e eeuw werden door de heer B. W. de Vries de volgende stellingen geponeerd. I. Het is wenselijk, dat in de statuten van privaatrechtelijke rechtspersonen bepalingen opgenomen worden over het lot der archieven bij fusie en liquidatie. II. Daar in de overheidsarchieven gegevens vastliggen, welke ook voor het moderne economische en maatschappelijke leven van grote betekenis kun nen zijn, dient de archiefdienst van de overheid veel meer dan tot dusver geschiedt, in plaats van alleen uit het oogpunt van cultuurbelang mede ui f het oogpunt van economische wenselijkheid of zelfs noodzaak bezien te worden. 139 Op 30 januari overleed dr. P. A. Meilink aan de kwaal, die zich reeds kort na de oorlog had doen gevoelen, maar waarvan hij genezen was verklaard. De verwachting, die hij in 1952 bij zijn huwelijk met mejuffrouw Roelofsz uitsprak, dat zij nog een paar mooie jaren konden hebben, is ten volle in ver vulling gegaan, maar niemand, en waarschijnlijk hijzelf evenmin, had gedacht, dat het werkelijk slechts een paar jaar zouden zijn. Gelijkgerichte belang stellingen en liefhebberijen maar vooral de interesse in eikaars werk en de stimulans, die daarvan voor elk van beide uitging, hebben die jaren vol en gelukkig gemaakt. Hoe gaarne had hij de promotie van zijn vrouw nog willen beleven voor wier werk hij zulk een grote bewondering had! Zelf kwam hij nog dagelijks op het Algemeen Rijksarchief waar hij met veel energie en nauwgezetheid werkte aan de uitgave van de Bronnen tot de geschiedenis der dagvaarten van de Staten en steden van Holland vóór 1544, hem opge dragen door de Rijkscommissie voor Vaderlandse Geschiedenis, waarvoor hij een schat van aantekeningen had verzameld, die nu verloren gaat. Dr. Meilink begon zijn maatschappelijke loopbaan als leraar in geschiedenis aan de H.B.S. voor meisjes te Groningen, waartoe hij na zijn candidaats- examen in de Nederlandse letteren benoemd was. Zijn leerlingen waardeerden hem als docent evenzeer als later de archiefanibtenaren zouden doen, die onder hem werkten. In zijn vrije tijd was hij als volontair werkzaam op het Rijks archief onder jhr. mr. J. A. Feith totdat hij in 1908 als opvolger van mr. P. G. os, die hem voorging naar Den Haag, tot adjunct-commies werd aangesteld In zijn Groningse jaren hield hij zich in hoofdzaak bezig met de inventarisatie van de kerkelijke archieven, waarvan zijn artikel De persona van Groningen en het kerspel van St. Maarten1) een uitvloeisel was, om zich daarna bezig te houden met het archief van de Ommelanden na 1594. Bovendien verscheen van zijn hand in het Jaarboekje der Rijksuniversiteit te Groningen van 1909/'10 een inventaris van de archieven van curatoren en van de senaat. In 1912 promoveerde dr. Meilink cum laude op De Nederlandsche Hanze steden tot het laatste kwartaal der XIVe eeuw. Van Kampen uitgaande be schreef hij de handelsgeschiedenis van de Nederlandse steden beoosten Utrecht, die zowel historisch als economisch een afgerond geheel vormden, in de tijd vóór 1376, het jaar, waarin het Hanzeverbond formeel tot stand kwam! Met recht kon men hier spreken van een coup d'essai, die een coup de maitre was. In 1914 overgeplaatst naar het Algemeen Rijksarchief met de rang van hoofdcommies, kwam hij daar in de vierde afdeling, de Hollandse archieven sinds 1572, onder mr. P. van Meurs, die hij in 1921 als archivaris opvolgde. Bij zijn komst in Den Haag was hem de inventarisatie van het archief van de Staten van Holland na 1572 opgedragen, maar daar hem bleek, dat dit niet mogelijk was zonder kennis van de oorsprong der Staten, zette hij zich tot P Bijdr. voor Vad. Gesch. 1913.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1957 | | pagina 10