KRONIEK 104 Oude Archieven van 1915 en in Inventarissen van Rijks- en andere archieven deel III (1930). Zij wordt door aankoop en schenkingen aangevuld. Heerlen: De topografische verzameling vormt hier een onderdeel van de histo rische boekerij en documentatie van het gemeentearchief en staat onder de archi varis. Zij is in 1922 ontstaan, wordt geregeld bijgehouden en strekt zich uit over het v.m. hoofdschepenbankgebied van Heerlen. Maastricht: De topografische verzameling berust op het gemeentearchief, evenals de kaarten- en platencollectie van het Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Ge nootschap. Beide verzamelingen worden door de archivaris beheerd die ook biblio thecaris van het Genootschap is. De kaarten en prenten hebben op geheel Limburg betrekking, de foto's vrnl. op Maastricht. Beide collecties worden door aankoop en schenkingen uitgebreid. Roermond: De verzameling maakt hier deel uit van het gemeentelijk „H. Luyten- Dr. Cuypers Museum", waarvan de gemeentearchivaris conservator is. Zij is om streeks 1870 ontstaan, wordt door aankoop en schenkingen aangevuld en bestrijkt Roermond en omliggende dorpen. Venlo: Sedert 20 jaar is er een topografische verzameling op het gemeente archief, die door aankoop en schenking aangevuld wordt. Weert: De topografische verzameling maakt hier deel uit van het Geschied- en Oudheidkundig Museum „De Aldenborgh": dat ondergebracht is in het raadhuis. Zij is in 1936 ontstaan en wordt door aankoop en schenkingen uitgebreid. Boven dien heeft deze gemeente een afzonderlijk foto-archief*). De heer C. Misset Gzn., Joubertstraat 51, 's-Gravenbage, berichtte ons dat hij de beschikking heeft gekregen over een grote verzameling prentbriefkaarten van c. 1900 af, verdeeld over 220 plaatsen. Gaarne stelt hij deze voor belang hebbenden beschikbaar op voorwaarde dat de frankeerkosten hem na ontvangst (als brief) in postzegels worden geretourneerd. Collegae, haast U! (N. v. d. R.). 105 DE VERSLAGEN OVER HET JAAR 1955 Op 7 maart 1957, twee maanden later nog dan het vorig jaar. verschenen de Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven over 1955. Ouder gewoonte delen wij daaruit het voornaamste mede. Konden wij verleden jaar ons overzicht beeindigen met de mededeling, dat van gezaghebbende zijde de wens te kennen was gegeven de Verslagen wat aantrekkelijker te maken in de voorliggende bundel zien wij de eerste sporen van de realisatie dezer suggestie. Van de inventarisatie wordt alleen het eind resultaat vermeld, terwijl meer bijzonderheden over het verloop daarvan, over de organisatie der besturen en de bouw hunner archieven en over voor on derzoekingen waardevolle archieven worden gegeven, ten einde het belang van de dienst naar buiten duidelijker te maken. In verschillende hoofdstukken treft men dan ook belangrijke mededelingen in deze richting aan. Uit het algemeen gedeelte lichten wij vooreerst de opmerking van de alge mene rijksarchivaris dat mede door het feit. dat het programma der archief- school meer vakken omvat dan voor de examens vereist wordt, de basis is gelegd voor een bredere vorming in overeenstemming met de hogere eisen, die onze tijd aan de archivarissen stelt. In verband daarmee laat het zich aan zien, dat wijziging zowel van de examenstof als van de examenregeling op den duur onvermijdelijk zal zijn. De ervaring als lid van het curatorium voor de opleiding van het met de verzorging van de niet-overgedragen archie ven belaste overheidspersoneel deed bij de A.R. het inzicht rijpen, dat deze opleiding in haar huidige vorm en inhoud niet meer aan haar doel beant woordt. Ook de organisatie van de inspectie der niet-overgedragen archie ven vraagt om herziening. Deze kan niet beperkt blijven tot het controleren van de uiterlijke staat, zoals art. 26 van het K.B. nr K 425 voorschrijft. „Ook voor de coördinatie van de vernietiging van archiefsukken bij de verschillende rijksadministraties kan een inspectie, die aan dit vraagstuk haar volle aandacht schenkt, niet worden gemist." De films, die door de rijksvoorlichtingendienst worden bewaard, zullen wor den ondergebracht in een daarvoor speciaal in te richten kluis in de duinen bij Scheveningen; het verslag vermeldt uitvoerig de filmbewaring sinds de stichting van de vereniging „Nederlands Centraal Filmarchief" in 1919. De rijksarchiefdienst moge thans in staat worden gesteld de ontsluiting van dit materiaal ter hand te nemen; Nederland is in dit opzicht nog altijd bij het buitenland ten achter. Tot 1931 brachten de Verslagen de notulen van de bijeenkomsten van rijks archivarissen; daarna zijn deze niet meer gepubliceerd en slechts in stencyl aan de betrokkenen medegedeeld. Thans is de traditie weer opgevat. Wij ver nemen daaruit o.a., dat de publikatie van gebundelde kleine inventarissen niet kan worden hervat, maar dat het aantrekkelijk vooruitzicht wel moge lijk zal zijn een aantal kleine inventarissen uit één depot gezamenlijk te doen drukken: deze bundels zullen dan niet zo heterogeen zijn als de vorige. Inzake de vraag, of de bijlagen der registers B.S. van na 1860 voor vernietiging in aanmerking komen, aangezien het merendeels afschriften zijn van origine len, die zich ook in de rijksarchieven bevinden, wordt geconcludeerd dat er voldoende redenen zijn om niet tot vernietiging over te gaan. N.a.v. een

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1957 | | pagina 13