8
instellingen, die een deel van de taak van reeds vroeger bestaande instellingen
overnemen, spoliatie van de archieven der reeds beslaande instellingen ten bate
van de administratie der nieuwe instelling gerechtvaardigd en archief-econo
misch verantwoord.
Tengevolge van het feit, dat een nog levend archief vanaf zijn ontstaan tot
nu toe één organisch geheel vormt, ontstaan er tevens problemen veroorzaakt
door wensen, welke wij archivarissen hebben t.o.v. de vorming van het lopende
archief onder het beheer der registratoren. Het stelsel van ordening immers,
dat door de beheerder van een lopend archief op dit archief wordt toegepast,
behoort beslissend en bepalend te zijn voor de definitieve ordening en inven
tarisatie, welke de archivaris op dit archief toepast wanneer het archief aan
hem in beheer is overgedragen. Daarom hebben wij archivarissen een zeer
groot belang bij de ordening dezer lopende archieven, en speciaal bij de keuze
der stelsels van ordening, welke op deze archieven worden toegepast. Bij deze
keuze behoren de archivarissen naar onze mening ingeschakeld en om advies
gevraagd te worden.
Wij hebben ons gedurende het laatste jaar in onze Vereniging bezig ge
houden met de vraag, of het advies der archivarissen in deze aangelegenheid
een strikt bindend of niet-bindend karakter behoort fe dragen, en wij hebben
ons met deze vraag bezig gehouden op een zeer geanimeerde wijze! Maar hoe
wij over deze vraag ook dachten, wij waren en zijn er allen van overtuigd,
dat wij, archivarissen in ieder geval in deze kwestie, bij de keuze van een stelsel
van ordening voor de lopende archieven, van advies moeten dienen, welk ka
rakter dit advies dan ook dragen zal.
En daaruit vloeit onmiddellijk voort, dat wij dan ook moeten zorgen, dat
wij van advies kunnen dienen. Daartoe moeten wij een grondige studie maken
van de verschillende stelsels van archiefordening, welke sinds het begin der
19e eeuw op de archieven zijn toegepast. Daarbij moeten wij tevens trachten
uit de ervaring, welke wij bij de bestudering van deze stelsels opdoen en uit
hetgeen wij daarbij waarnemen, die kenmerken van een goede en verantwoorde
archiefordening te abstraheren, welke volgens ons inzicht in geen enkel stelsel
van ordening ontbreken mogen, wil het stelsel archivistisch verantwoord zijn.
Wij zullen hierin slechts dan slagen, wanneer wij ons daarbij tevens diep
en grondig bezinnen op de primaire betekenis van ieder lopend archief, wan
neer wij ons bezinnen op het doel, waartoe allereerst iedere registratuur wordt
opgbouwd: d.i. zijn bewijsfunctie en zijn documentaire functie ten bate van de
bestuursinstelling zelf, die dit bepaalde archief, die deze bepaalde registratuur
vormt.
De beginselen van de kennis dezer registratuur, de beginselen en methodiek
der registratuurwetenschap, hebben daarom het onderwerp gevormd van de
Studiedagen, welke de algemene rijksarchivaris, mr. Hardenberg, en onze
Vereniging in nauwe samenwerking in de voorbije zomermaanden hebben ge
organiseerd,
Ons medelid, de heer C. Bloemen, die de theoretische kennis dezer registra
tuurwetenschap als weinigen onder ons bezit, en daarnaast de praktijk der
moderne registratuur van zeer nabij jarenlang heeft kunnen volgen, heeft de
taak volbracht de deelnemers aan de Studiedagen grondig en uitvoerig in deze
materie in te leiden. Deze „Studiedagen" zijn een groot succes geworden. Zo
als U weet duurden zij vijf dagen lang en het aantal deelnemers was zo groot,
9
dat. zij driemaal gehouden moesten worden, telkens met een groep van onge
veer 20 deelnemers, zodat ongeveer 60 van onze leden op deze wijze de be
handelde stof ernstig hebben bestudeerd. De inleidingen van de heer Bloemen,
met veel zorg en toewijding voorbereid en boeiend voorgedragen, hebben tot
vruchtbare besprekingen en gedachtenwisselingen aanleiding gegeven.
Zijne Excellentie de minister van O., K. en W., voor ons verpersoonlijkt
in de heer mr. F. P. Th. Rohling, die de eerste reeks der Studiedagen zelf heeft
willen openen, terwijl ook de heren dr. mr. F. T, Duparc en F. Hinrichs aan-
wezig waren, zijn wij van harte dankbaar voor de bijzonder welwillende wijze,
waarop hij niet alleen in de organisatie van deze studiedagen toestemde, maar
bovendien deze organisatie financieel mogelijk maakte.
Het bestuur der Vereniging is de algemene rijksarchivaris mr. H. Harden
berg ten zeerste erkentelijk voor het feit, dat hij zijn plan om de bestudering
van de beginselen der registratuurwetenschap voor alle archivisten, welke reeds
bij het beheer der overheidsarchieven betrokken zijn, mogelijk te maken, heeft
willen combineren met de verlangens en plannen, welke daaromtrent ook reeds
in de Vereniging, en speciaal bij de Commissie voor de moderne archieven,
leefden. Zo is dit gecombineerde optreden mogelijk geworden, dat zeer in het
belang zal zijn van een goede ontwikkeling van het archiefwezen in Nederland.
Voor de wijze waarop de heer Bloemen zijn taak heeft volbracht hebben
wij grote bewondering. Een zeer uitzonderlijke liefde voor het archiefwezen
in Nederland moet van deze prestatie wel de diepste ondergrond zijn en hem
hiertoe de kracht gegeven hebben. Hij moge er van overtuigd zijn, dat hij hier
mede naast de spontane erkentelijkheid van de deelnemers aan deze studie
dagen, een grote en blijvende waardering in onze Vereniging verworven heeft.
Naast de bestudering van de beginselen der registratuurwetenschap zullen
vele andere problemen de aandacht van ons, archivarissen, blijven vragen. Het
ligt daarom in de bedoeling van de organisatoren van deze eerste reeks van
Studiedagen de organisatie van dergelijke dagen in de toekomst zo mogelijk
jaarlijks te herhalen om daarop telkens die problemen, welke het meest dringend
om een oplossing vragen, te behandelen.
Een andere reden tot verheugenis is voor ons het feit, dat er een duidelijke
groei te constateren valt in de vriendschappelijke samenwerking tussen de or
ganisaties, welke op het gebied der archiefvorming en archiefverzorging in
Nederland werkzaam zijn. Deze samenwerking heeft geleid tot de zeer ge
slaagde Archiefdag-1956, welke door de Studiekring voor Overheidsdocumen
tatie, de Vereniging van Bedrijfsarchivarissen in Nederland en onze Vereniging
werd georganiseerd en waaraan op 12 april 1956 te Utrecht omstreeks 275
personen, leden der genoemde organisaties, deelnamen. Onder de gasten was,
als vertegenwoordiger van de minister van O., K. en W„ mr. P. F. Th. Rohling,
hoofd van de afdeling O.K.N., die hiermee opnieuw blijk gaf van zijn grote
daadwerkelijke belangstelling voor het Nederlandse archiefwezen. U heeft
allen een uitvoerig verslag van deze eerste contact-dag tussen de leden der
genoemde organisaties ontvangen, zodat ik daarop hier niet nader behoef in te
gaan; zij is zo zeer geslaagd, dat het ongetwijfeld nuttig zal zijn in de toekomst
ook contact-dagen als deze te herhalen, waarbij dan meer speciale actuele
kwesties gezamenlijk in behandeling kunnen worden genomen.
Het contact met de genoemde organisaties werd voorts onderhouden, door
dat Uw voorzitter deelnam aan de congresdag, welke de „Studiekring voor