2
3
Vertegenwoordiger uit het hoofdbestuur: mej. dra. E. H. Korvezee.
Afgevaardigden in de „Centrale": F. H. C. Weytens en (plv.) dr. A. J. van
de Ven.
Afdeling van gemeente- en waterschapsarcliiefambtenaren
N.B. Het jaartal achter de namen geeft het jaar aan, waarin de aftredenden
niet herkiesbaar zijn.
Drs. H. M. Mensonides, voorzitter (1960).
Th. P. H. Wortel, secretaris (1959).
Drs. H. J. A. M. Schurink, wd. penningmeester (1957).
Vertegenwoordiger uit het hoofdbes.uur: dr. W. J. van Hoboken.
Afgevaardigde in de „Centrale": dr. S. Hart.
VERSLAG DER TWEE EN ZEVENTIGSTE ALGEMENE VERGADERING
De vergadering werd, nadat de leden vóór de gemeenschappelijke koffie
maaltijd in de schepenzaal van het oude raadhuis namens het gemeentebestuur
waren ontvangen door de gemeentearchivaris, de heer J. Don, die een historische
toelichting gaf, gehouden op 8 sept. 1956 in „De Stadsherberg" te Kampen. Zij
werd blijkens de presentielijst bijgewoond door 59 leden; met kennisgeving
waren afwezig de heren mr. H. Hardenberg, J. L. van der Gouw, mr. T. J.
Naudin ten Cate, Th. J. Verharen, mr. J. J. Beyerman, M. C. Sigal, J. Taal,
G. Stadermann, R. A. D. Renting, J. G. Schulting en dr. H. T. Obreen.
De voorzitter, dr. G. W. A. Panhuysen, opent de vergadering om ruim 2 uur
en houdt zijn jaarlijkse rede, die hierachter (p. 3) is afgedrukt.
De notulen van de op 19 jan. 1956 gehouden vergadering worden vastgesteld.
In haar verslag wijst de penningmeesteres er op, dat de financiële toestand
der Vereniging iets gunstiger is dan voorgaande jaren door de verhoging der
contributie met f 1. Hier staat tegenover dat de drukkosten van het Archieven
blad gestegen zijn, zodat het batig saldo van f 373.63 beslist nodig zal zijn om
deze hogere kosten te bestrijden. Het fonds voor de archiefuitgaven is wei-
gevaren bij de verkoop van de fotocopieën van de Handleiding. De kascom-
missie, bestaande uit de heren Hendriks en Fasel, rapporteert bij monde van
laatstgenoemde, dat de administratie van de penningmeesteresse in orde is be
vonden en stelt voor haar décharge te verlenen. Hiertoe wordt onder dank
zegging besloten.
Het voorstel van het bestuur de subsidies aan de afdelingen te laten vervallen
en in plaats daarvan de reiskosten van de bestuursleden dezer afdelingen te
vergoeden wordt door de vergadering z.h.s. aanvaard. In aansluiting hierop
verzoekt dr. Van Hoboken namens het bestuur der afdeling van gemeen
te- en waterschapsarchiefambtenaren de reglementair vereiste goedkeuring van
de algemene vergadering tot het verhogen van de contributie van deze afdeling
van f 6.-tot f 6.50, tot welke verhoging de afdelingsvergadering des ochtends
heeft besloten. De verzochte goedkeuring wordt m.a.s. verleend.
Het voorstel dr. Et. Sabbe, algemeen rijksarchivaris van België, tot buiten
lands corresponderend lid te benoemen wordt met instemming door de ver
gadering ontvangen.
De heer Mensonides, voorzitter van de commissie voor de moderne archieven,
brengt zijn verslag uit (zie hierna p. 11). De voorzitter dankt de commissie
voor het vruchtbare werk dat zij in het belang van het archiefwezen verricht.
Als plaats voor de voorjaarsvergadering wordt Rotterdam aangewezen. De
najaarsvergadering zal te Zutfen of te Delft worden gehouden.
De voorzitter brengt dank aan de heer Hart, die aan de beurt van aftreding
is. In zijn plaats wordt dr. Van Hoboken bij acclamatie gekozen.
Vervolgens wo dt overgegaan tot de rondvraag. De heer Bloemen zegt, n.a.v-
de opmerking van de heer Noordenbos, dat hij en de zijnen niet werden uitge
nodigd voor de gehouden studiedagen (zie Ned. Archievenblad 1955/56, p.
127), dat alsnog de heer Noordenbos c.s. een uitnodiging zullen ontvangen voor
speciaal te hunnen behoeve te organiseren studiedagen met hetzelfde programma
als voor de bereids in juli j.l. gehouden studiedagen werd gevolgd. Daarbij is
dan rekening te houden met de behoefte, die in bedoelde kringen wel zal be
staan, ruimschoots gelegenheid tot gedachtenwisseling te krijgen en het stelsel
van de Vereniging van Ned, Gemeenten in den brede ter sprake te brengen,
waartegen althans zijnerzijds geen enkel bezwaar1 bestaat. Hij verklaart
zich in beginsel gaarne bereid ook voor het hier bedoelde gezelschap de voor
drachten te houden, die op het programma van de studiedagen vermeld zijn, en
stelt het bestuur voor te overwegen de organisatie van dergelijke studiedagen
tot stand te brengen.
De voorzitter zegt toe met het bestuur te zullen overwegera hoe dit heit
beste te regelen zal zijn.
Hierop wordt het officiële gedeelte der vergadering gesloten. De voorzitter
gaf daarna het woord aan de heer G. D. van der Heide, archeoloog: bij de di
rectie van de Wieringermeer (Noordoostpolderwerken)die aan de hand van
een reeks van uitnemende lichtbeelden een voordracht hield, getiteld: Het
bodem-archief van de Zuiderzee, zijn inventarisatie en conservatie. Per autobus
begaf het gezelschap zich daarna naar Schokland om daar de collectie vondsten,
opgesteld in het vm. kerkje, te bezichtigen.
TOESPRAAK VAN DE VOORZITTER
Geachte collega's.
Reeds op de vergadering, welke wij in het begin van dit jaar te Utrecht
gehouden hebben, mocht ik U in herinnering brengen dat onze Vereniging van
Archivarissen in Nederland is opgericht te Haarlem op 17 juni 1891, en dat
zij dus op 17 juni 1956 het 65ste jaar van haar bestaan zou voleinden.
Dit dertiende lustrum van onze Vereniging hebben wij niet op feestelijke
wijze herdacht. Te dichtbij in de tijd en te duidelijk in onze herinnering ligt
nog de luisterrijke viering van het 60-jarig bestaan van onze Vereniging te
's-Gravenhage op 16 juni 1951. Onze toenmalige voorzitter, ons huidige erelid
dr. W. Moll, heeft bij die gelegenheid een voortreffelijke herdenkingsrede uit
gesproken, waarvan ik U de herlezing, ter ere van ons dertiende lustrum, ten
zeerste aanbeveel. Hij zei hierin o.a.:
„Hiermede is mijn historisch overzicht ten einde. Ik hoop, dat ik erin ben
geslaagd U te doen zien, dat onze Vereniging met voldoening en dankbaarheid
op de heden afgesloten jaren mag terugzien. Groot werk is door onze voor
gangers verricht, maar na hun heengaan is de Vereniging actief gebleven; zij is,
geloof ik, met haar tijd meegegaan en er nimmer voor teruggedeinsd de nieuw
opkomende vraagstukken te bespreken en aan te vatten. Ik meen, dat zij door