34
tevens protocol van vonnissen, een uit vier delen bestaand protocol van von
nissen alsmede een uit drie delen bestaande rol tevens register van akten van
comparitie in persoon. Tegenover dit „Algemeens" stelt de bewerker onder B
de process:ukken. Dit is minder juist; de processtukken staan ten opzichte van
het protocol van vonnissen in dezelfde verhouding als ingekomen stukken t.ö.v.
het register van resolution. Zij vormen de bijlagen to: het protocol van von
nissen en behoren mitsdien in de inventaris onmiddellijk achter de delen van
dat protocol beschreven te worden. De hoofdjes ,,A. Algemeen en „B. Proces
stukken" kunnen dan vervallen. De plaatsing der procesdossiers in de rubrieken
leenrecht, civiel recht en cijnsrecht is om praktische redenen door de bewerker
aangebracht, maar is niet in overeenstemming met de oude archiefordening.
Deze rangschikking komt evenmin overeen met de wijze, waarop de vonnissen
op schrift werden gebracht in het protocol. Het wil mij overigens voorkomen,
dat het gewenst is in de inventaris slechts een korte beschrijving van het aan
tal bundels (pakken, omslagen) processtukken op te nemen en achter de in
ventaris de dossiersgewijze detailbeschrijving te plaatsen op de manier van een
regestenlijst van oorkonden.
Het boek is keurig uitgevoerd, waarvoor aan de gemeentelijke instanties
alle lof toekomt.
A. JOHANNA MARIS
Als bijlage van het verslag van het gemeentearchief van Vlaardingen over
1955 verscheen:
A. Soeteman, Inventaris van het archief van de rederij IJzermans Co. te
Vlaardingen. Het archief van deze van het begin der 19e eeuw daterende Vlaar-
dinger (haring(rederij, die in 1954 naar Scheveningen werd overgebracht, werd
(oen aan het archief der gemeente, waar het was ontstaan, overgedragen. Van
het oudste deel er van is weinig of mets bewaard; het oudste stuk dateert van
1828. De stukken zijn ingedeeld naar het volgende schema: Algemeen Eigen
dommen te Vlaardingen (bedrijfspanden, schepen) Financiën. De beide
eerste geven tot geen bijzondere opmerkingen aanleiding. T.a.v. de boekhouding
echter is, naar het mij wil voorkomen, niet de juiste volgorde in acht genomen.
Zij begint met de grootboeken, om vervolgens kasboeken, verkoopboeken, in-
koopboeken, journalen, memorialen en rekeningboeken (deze alle met geringe
ui'zondering eerst van 1901 af bewaard) te vermelden. Deze volgorde lijkt
tamelijk willekeurig. Aangezien bij de bouw van een inventaris als norm moet
gelden de overweging: hoe is hei administratief bedrijf verlopen? (zie Archie
venblad 1948 1949, p. 86) dient bij het archief ener onderneming de volgorde
der koopmansboeken aldus (e zijn: journal memoriaal kasboek groot
boek balansen. U.
W. Jappe Alberts en F. Ketner, Nederrijnse studiën XlIIe—XVe eeuw.
Groningen-Dja.karta, 1954. 122 blz. (Bijdragen van het Instituut voor mid
deleeuwse geschiedenis der Rijks-universiteit te Utrecht, XXVII).
Deze titel verbindt drie opstellen. Het eerste, van de hand van dr. Alberts,
behandelt de leveranties van steen uit het Rijnland voor de bouw van de
Utrechtse Dom, en geeft een duidelijke kijk op de techniek van het vervoer
van bouwmateriaal over de Rijn in het begin der 16e eeuw, alsook op het aan
deel van de tolgelden in de prijs van de steen. In een tweede opstel beschrijft
35
dr. Alberts de eerste Bourgondische bezetting van Gelre, die in 1477 met de
dood van Karei de Stoute bruusk een einde nam.
Van bijzonder belang voor de kring van archivarissen is in deze bundel het
laatste artikel, waarin dr. Kelner beschrijft hoe in Utrecht, na de vestiging in
1291, het notariaat zich in een halve eeuw tijds heeft ontwikkeld. De Utrechtse
notarissen, gewoonlijk afkomstig uit voorname Utrechtse families, bewezen
aanvankelijk vooral diensten aan de geestelijkheid: bisschop, officiaal, kapittels
enz. Door hun vertrouwdheid met het recht bekleedden sommigen later stede
lijke ambten, zoals Jan Tolnaer, die stadsschrijver van Utrecht werd. Schr.
trekt de mening van de Duitser Gescher in twijfel, als zou het bekende Keulse
kerkelijke reglement voor de advocaten en notarii (circa 1320) de Utrechtse
toestand tot voorbeeld hebben gehad. De Utrechtse notarissen waren immers
zeker minder nauw verbonden aan de geestelijke gerechten, die in Utrecht ook
veel eenvoudiger van opzet waren. Enkele afbeeldingen tot slot laten Utrechtse
notarishanden zien. Niet direct duidelijk is het, dat afbeelding 1 een illustratie
is bij de op blz. 100 (noot 2) genoemde oorkonde Brom II 2454.
A. C. F. KOCH
Wij ontvingen:
Mr. Elisabeth C. M. Prins, De oorkondenverzameling van het Kon. Oud
heidkundig Genootschap (overdruk uit de Jaarverslagen XCIV en XCV
(1951/52 en 1952/53)), geen organisch geheel maar een door toevallige schen
kingen bijeengebrachte collectie. Deze bestaat uit vier onderdelen: 1) de Col
lectie Six, in 1899 aan het Genootschap geschonken, bestaande ten dele uit
charters met zegels eraan waaronder „echte archiefstukken", die een archi
varis node bij een oudheidkundig genootschap bewaard ziet ten dele uit
losse zegels, in 1901 door Jan Kalf ten onrechte door mej. Prins: prof. K.
genoemd in het jaarverslag 1901 beschreven en voor een groot deel in het
Rijksmuseum bewaard. Over de herkomst dezer collectie uit de nalaten
schap der bekende oudheidkundigen Van Alkemade en Van der Schelling -
geeft de bewerkster belangrijke informatie; 2) de Collectie Hofdijk, geschonken
in 1878 ten getale van 24 één ervan ontbreekt thans doch is naar de be
schrijving vaö 1878 opgenomen; 3) de Collectie Alders (drie transportakten
van huizen te Amsterdam, 1702—1803), verworven in 1879; 4) Stukken van
verschillende, ten dele onbekende, herkomst, w.o. een partij oorkonden, be
trekking hebbende op goederen in IJselstein, een andere over goederen in
Purmerend en Purmerland, een derde op goederen onder Driebergen.
Dat de bewerking van inventaris en index -voor een regestenlijst bestond,
waar slechts enkele stukken van vóór 1600 dateren, geen aanleiding aan
alle eisen voldoen mag vanzelfsprekend worden geacht.
Atgiefjaarboek vir Suid-Afrikaanse Geskiedenis 1954/11, bevattende, be
halve een artikel over de geschiedenis van de wingerdkuituur in Suid-Afrika
16521752, door J. I. Janse van Rensburg, van belang voor de economische
geschiedenis, een bijdrage van institutionele aard: Die rol, deur Landdrost,
Vrederegters en Veldkornet.'e in die Distrik Bloemfontein 1854 1880 gespeel,
door A. P. Janse van Rensburg. Ook 1955/1: Die ontstaan en ontwikkeling van
die amp van die staatspresident in die Zuid-Afrikaanse Republiek 1858