BOEKBESPREKING
30
Nr 15, gedateerd Lady Day 1956, brengt onder de misleidende titel: The
archives of motoring, een bijdrage van John Shearman over de bronnen voor
de geschiedenis van dit natuurkundig en maatschappelijk verschijnsel. De
county-archivist F. W. Steer behandelt de verhouding van historici en plaat
selijke archiefbewaarplaatsen; belangwekkende beschouwingen over tempera
tuur, vochtgehalte, schimmel enz. in kluizen geeft ing. H. T. Tottle onder de
titel: Strong-room climate. Dit onderwerp heeft evenals het vorige een punt
van bespreking uitgemaakt op de jaarvergadering der Records Association
van dec. 1955; artikel en discussie worden aan de belangstelling van onze ambt
genoten opgedragen. Ter gelegenheid van deze bijeenkomst was een tentoon
stelling van 80 der meest belangrijke archivalia uit countydeposiiories bijeen
gebracht; sir Hilary Jenkinson heeft er een zeer doorwerkte catalogus van
gemaakt.
Bibliothèque de l'Ecole- des chartes CXII (1954) brengt de volgende artikelen
die enigermate op ons terrein liggen: Pierre Gasnault, Les actes privés de
l'abbaye de Sainf-Martin de Tours du VlIIe au Xlle siècle; Jean Richard, La
mention du chancelier dans les actes privés du Xle siècle en Bourgogne; Emma
nuel Poule, L'astrolabe médiéval d'après les manuscript de la Bibliothèque Na
tionale; verder het vervolg van het artikel van Michel Antoine, Le conseil des
dépêches sous le reigne de Louis XV, van belang voor de Franse bestuurs
geschiedenis der 18e eeuw. Tot directeur der Ecole des chartes is voor de
periode 19541959 benoemd Pierre Marot.
Archeion, orgaan van het Algemeen Staatsarchief van Polen XXIV (1955),
bevat een aantal artikelen waarover de „Contents of the issue" in fine ons
althans een globale informatie geven. Het deel is vrnl. gewijd aan het werk
der Poolse archiefdiensten over de laatste tien jaar. Behandeld worden: the
development of the network of Polish archives (waarin de mededeling dat
hun aantal in het „volkse" Polen zeven maal meer bedraagt dan in het „kapita
listische" van vóór de oorlog, en dat nieuwe centrale en provinciale archieven
in voorbereiding zijn); „The State archival store and the labours connected
with it"; „The archives on the regained territories after the second World
War" (Stettin, Danzig, Breslau!); „Former Manor Archives in the People's
Poland" (vroeger ontoegankelijk); „Economical archives in the service of Po
lish science" (genationaliseerde archieven, alsv.); „The dressing-up of inven
tories for the history of the Polish countryside"; „Regional research and the
popularisation of archives in the working plans of powiat archives" (powiat
provincie); „The scientific publication activities of the archives during the
past ten years" (er zijn, behalve dit, in Polen nog twee andere archieftijd-
schriften; een publicatie van geschiedbronnen is onlangs begonnen). Verder
verslagen over het archiefwezen in de Sovjet-Unie, in Tsjecho-Slowakije en
Hongarije, een paar artikelen over archiefproblemen („The „sumarius 2" as a
scientific aid in the archives"); „Coipes replace originals at exibitions". Ver
der over hun inhoud: „The sources to the incorporation of Pomeriana and to
the Thirteen years war (1454—1466), preserved in Polish archives"; „The
in Archives kunnen zijn gepubliceerd. Wij hebben het aanbod tot ruilverkeer uiter
aard gaarne aanvaard; een volgend onderdeel van dit overzicht zal hierover dus
meer brengen.
31
archives of the „Hrabia Renard" mining concern in Sosnowiec" (belangrijk
bedrijfsarchief over de jaren 1790—1941); „The sources to the history of the
struggles for1 national and social liberation in the 19th and 20th centuries in the
former province of Lublin"; „The documents of the Union of Polish Patriots
in the USSR"; „The documents of the Office of the Governments Plenipoten
tiary for fighting illiteracy in Poland": „The documents of the State Repa
triation Office". Ten slotte twee kanselarij-artikelen: The chancery of the
townhall of Cracow till he middle of the XVIII century, en: The registers of
the Court of Nobility at Tarnow in Galicia (1787—1855).
U.
De aandacht der archivist en worde gevestigd op:
Het jubileumnummer van Overheidsdocumentatie (10e jrg. nr. 9), waarin o.a.
artikel van dr. G. W. A. Panhuysen: De S.O.D. vijfentwintig jaar, en artikel
van mr. K. Schaap: Orde.
Het artikel van mr. M. J. H. de Bruin van Melis- cn Mariekerke: De Hoge
Raad van Adel (Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie, 1956)
Het boek van T. R. Schellenberg, director of archival management at the
National Archives der V. S., getiteld: Modern Archives: Principles and Tech
niques, waarop wij nader terug komen.
P. Scherft, Inven.aris van het archief van de Hoofd- en Leenbank, uitge
geven door het gemeentebestuur van Breda, 1954. 250 blz.
De hier aangekondigde inventaris is tot stand gekomen dank zij de goede
zorgen van het gemeentebestuur van Breda en de grote voortvarendheid van
de inmiddels afgetreden archivarissen, de heren mr. G. J. ter Kuile en P. Scherft.
Hierbij kon worden voortgebouwd op het werk van mr. J. P. W. A. Smit, de
vroegere rijksarchivaris in Noord-Brabant, die op zijn beurt gebruik heeft kun
nen maken van de inventariseerarbeid van J. H. Hingman.
Mr. Smit voorzag zijn inventaris van, een, helaas, nimmer in druk verschenen
inleiding, waarin hij onder meer stelde dat de Hoofd- en Leenbank, zoals men
deze instelling uit haar archief kan leren kennen, eigenlijk een samenvoeging
zou zijn geweest van het gerecht der leenmannen van het land van Breda met
de schepenbank van de stad Breda, voorzover deze schepenbank fungeerde
als hoofdgerecht. In 1333 had de hertog van Brabant, die toentertijd de heerlijk
heid van Breda in handen had, bepaald, dat de schepenbank van de stad Breda
het hoofd zou zijn van alle schepenbanken in het territoir. Naar mijn mening
pleit het niet voor deze gedachtengang, dat de schepenen van Breda van ouds
her veelal persoonlijk tot de mannen van de heer van Breda behoorden en dus
vanzelf al zitting hadden in het gerecht van mannen van de heer.
In het prachtwerk „Geschiedenis van Breda"1) heeft mr. F. F. X. Cerutti
L Geschiedenis van Breda, de Middeleeuwen (Tilburg 1952), blz. 82—102.