140
is, met haar Brusselse kantwinkels en wat slordig aandoende boekenantiqua-
riaten, wel bijzonder in staat historisch besef in ons i:e wekken, en ons te doen
terugverlangen naar een tijd dat de Nederlanden nog één waren
Men gunt anders gaarne aan het Algemeen Rijksarchief een nieuw ge
bouw, want als men de leeszaal, waartoe men zo zonder meer door de buiten
deur toegang krijgt, binnentreedt, en verder langs ouderwetse trapjes opstijgt
naar de kamer van de waarnemend algemeen rijksarchivaris, dr. Lefèvre, en
naar die der andere ambtenaren, dan behoeft men heus geen chauvinist te
zijn om te constateren, dat het Nederlandse gebouw Bleyenburg no. 7 het verre-
weg wint in charme en comfort, al roept het dan geen herinneringen aan de
grote Zwijger wakker.
Ik heb overigens niets dan lof voor de wijze waarop de Belgische archiva
rissen en archiefambtenaren zich kwijten van hun taak om voorlichting te
geven en de helpende hand te reiken. Overal ben ik met de grootste wel
willendheid geholpen bij mijn nasporingen, waarvoor ik ook hierbij nog eens
mijn bijzondere dank wil uitspreken.
Gedurende die warme dagen heb ik in de koele ruimte van het Algemeen
Rijksarchief de ene portefeuille na de andere doen aanrukken. Aan de hand
van de „Inventaire sommaire des Archives du Conseil privé sous le régime
espagnol" van E. de Breyne, vindt men onder de nos. 1136—1137: „cures et
bénéfices", waarin echter niets over de Middeleeuwen voorkomt. De nos.
1178—1180: „couvents", geven documenten over kloosters in Zaltbommel,
Venlo en Zutfen. Belangrijk voor Nederland is ook het archief van de Grote
Raad van Mechelen, welk archief in het Brusselse Rijksarchief is onderge
bracht. Hier was Gouda meerdere malen vertegenwoordigd, en de eisers tegen
het Goudse Brigittenklooster „Mariënsterre" bleken na bij het Hof van
Holland de nederlaag te hebben geleden de zaak tot de allerhoogste in
stantie te hebben doorgedreven, echter weder zonder succes. Natuurlijk heb
ik dadelijk de nodige foto s laten maken. De belangrijke inventaris van de
Rekenkamer-archieven bood voor Gouda niet veel mogelijkheden.
De grote „Fundgrube" voor Neerlandica in Brussel is echter de afdeling
„Papiers de l'Etat et d'e lAudience". Ik zou vele collega's willen aanraden
daarin eens onder te duiken. Natuurlijk kan ik niet alles opnoemen wat ik in
die talloze portefeuilles over Nederlandse steden aantrof. Het is telkens zo'n
aangename verrassing te midden van die ontelbare franse documenten ineens
een in onze moedertaal gesteld request aan te treffen. In het bijzonder zijn
van belang de portefeuilles „Missives de la Hollande, Zélande, Frise etc."
(nos. 1156, 1715, 1719), waarin men requesten van Noordnederlandse
steden aan de Koning of aan de Landvoogdes aantreft. Vaak ligt bij het re-
quest of, enige bladen verder, de minuut van het antwoord uit Brussel. In
deze portefeuilles vond ik een katern over de Goudse bierbrouwerijen een
over de Goudse binnenvaart, een lijst van renten, door de stad Gouda' ver
schuldigd. Doch bijzonder talrijk waren de stukken, welke betrekking hebben
op Zeeuwse steden: Middelburg, Vlissingen, Zieriksee en Tolen kwamen mij
voortdurend onder de ogen. Indien deze stukken in Zeeland niet bekend zou
den zijn, is het zeker de moeite waard er microfilms van te laten maken. Ook
Friesland komt men nog al eens tegen. Sommige steden verschijnen sporadisch,
zoals Leiden, waarvan ik maar één stuk aantrof. Delft bericht het plotseling
141
overlijden op 4 oktober 1557 van pastoor Jacob van der Goude, gestorven
„van der heeter siecte" (Missiven 1715 1). De Brielse Clarissen vragen
steun aan de Landvoogdes, omdat haar klooster verbrand is. De requesten zijn
- zoals ik zeide -meestal in het Nederlands gesteld (de kerkelijke ook wel
in het Latijn), doch het is merkwaardig, dat de stad Haarlem telkens in het
Spaans aan de Koning requestreert. Ik vermeld deze feiten terloops; het is
mogelijk dat zij aan de belanghebbenden wel bekend zijn. Het is eigenaardig
wat men soms toevallig vinden kan: zo vond ik een brief inzake Stalpaert
van der Wielen, houtvester in Kennemerland, wellicht vader van de bekende
dichter. Als heel belangrijk voor de Nederlandse geschiedenis vermeld ik nog
de processen, in 1568 en daarna gevoerd voor de Raad van Beroerte; de zeer
belangrijke afdeling Gouda heb ik laten fotograferen: ze zijn in ons eigen
archief onbekend. En men treft er verschillende bekende Goudse figuren
in aan, o.a. de bekende pastoor Jodocus Bourgeois.
Onvergetelijk blijven voor mij ook de bezoeken, welke ik in de namiddag
bracht aan de afdelingen Handschriften en Incunabelen van de Koninklijke
Bibliotheek. Met hulp van de altijd bereidvaardige heren H. Cockx en F.
Schouwers kwamen inderdaad werken, welke aan Goudse kloosterbiblio
theken behoord hadden, voor den dag. Ik vond inscripties als „conventus
Clarissarum Goudensis", en overwoog dé lange weg die na de opstand afge
legd moest worden om zo'n kostbare incunabel uit Gouda naar het veilige
Zuiden te brengen.
Na twee weken scheidde ik node van een archief, dat zoveel mogelijkheden
bood, en van een stad, die niettegenstaande de overstelpende verkeersdrukte,
een gemoedelijkheid ten toon spreidt, welke men in de Hollandse steden vaak
te vergeefs zoekt. Van Brussel reisde ik naar Antwerpen, waar ik stukken
over de Goudse Clarissen hoopte te vinden. De Goudse Clarissen zijn nl. uit
het Antwerpse convent voortgekomen. Zoveel als men in Brussel vindt over
Holland, treft men echter niet in de provinciale archieven aan. Ik raadpleegde
zowel het staats- als het stadsarchief. Het eerste, een mooi en rustig ge
bouw aan de Dorus Verstrateplaats, weet zelfs een chauffeur van de stads
bus, die er vlak bij stopt, u niet te wijzen. Wat doen wij archivarissen onze
weldaden toch in het verborgene! Doch als men dan bij de vriendelijke en wel
willende dr. Et. Sabbe op de kamer zit, is men het kleine ongerief van het
zoeken al spoedig vergeten. Een onderzoek in het archief der Antwerpse Cla
rissen leverde echter niets op, en al spoedig bleek mij, dat wij met de cen
tralisatie der kloosterarchieven in Nederland verder zijn dan in België. Door
bemiddeling van dr. Sabbe kreeg ik een introductie bij de Antwerpse stads
archivaris, in wiens archief eveneens stukken van het bedoelde klooster aan
wezig waren, alsook bij kanunnik Tambuyser, archivaris van het aartsbisschop
pelijk archief te Mechelen, die in zijn archief ook al Antwerpse Clarissen-
stukken geborgen had. Wanneer ik er nu nog bij vertel dat in een zusters-
klooster te Herenthals ten slotte ook nog documenten van dit convent aan
wezig bleken te zijn, dan behoef ik U wel niet te zeggen hoe nodig ook voor
België een bijeenbrenging van documenten omtrent een bepaald klooster op
één plaats nodig is, en hoe blijde wij moeten zijn, dat ons Algemeen Rijks
archief zijn Goudse kloosterstukken aan ons gemeente-archief in bruikleen
heeft afgestaan, zodat alle Goudse kloosterarchivalia nu in één inventaris