136
Beide functionarissen hielden .repertoria bij. Ieder ingekomen stuk werd
naar volgorde van inkomen of uitgaan in zo n repertorium ingeschreven en
genummerd. De bedoeling was de repertoria hebben gedrukte hoofden -
dat bij elk stuk de behandeling resp. beantwoording onder hun nummer ver
meld zouden worden, benevens de plaats waar het stuk in het archief ge
borgen werd. Van Ditzhuyzen, die zijn eigen archief bijhield, is hierin zeer
nauwkeurig geweest; Van Nispen, die op het Velde bij Zutfen (later op
Stillewald bij Wehl) woonde, liet blijkbaar veel over aan een klerk, zodat zijn
repertoria niet erg veel hulp bieden bij onderzoek in het archief. Jammer ge
noeg is het archief van Van Ditzhuyzen enigszins van secundair belang, aan
gezien zijn taak tegenover die van de administrateur (die rechtstreeks met
Sigmaringen correspondeerde) op het tweede plan lag.
Toen in 1863 Freiherr von Godin tot administrateur benoemd werd, voerde
hij voor het gehele archief het systeem van de Registaturordnung in, en is
iets wat nu algemeen veroordeeld doch helaas nog vaak toegepast wordt
door ondeskundige registratoren met het systeem gaan terugwerken op
het archief 18421863, soms zelfs nog verder teruggaand. Hij, of zijn onder
geschikte, heeft niets begrepen van het bestaan van afzonderlijke archieven
van administrateur en rentmeester, en heeft het laatstgenoemde archief geli
quideerd en opgenomen in de dossiers van het administrateursarchief. Het
funeste gevolg was, dat de repertoria van Van Ditzhuyzen geheel waardeloos
werden, dat de repertoria van Van Nispen slechts een klein gedeelte der
stukken aanwijzen, en onderzoek in het archief een vrij hopeloos geval werd.
Toen ik eindelijk de oorzaak van deze jammerstaat ontdekt had, heb ik
het besluit genomen te trachten de vermenging van 1863 ongedaan te maken,
en in de eerste plaats een poging te wagen aan de hand van repertoria en
nummers het archief van de rentmeester te reconstrueren. Dit is gelukt; op
enkele stukken na is dit archief weer compleet en door de nauwkeurige re
pertoria uitstekend te raadplegen. Mijn plan het archief van Van Nispen
eveneens te reconstrueren heb ik moeten opgeven. Vele van zijn dossiers
waren voortgezet door Godin, waardoor splitsing vrijwel ondoenlijk werd.
Wel heb ik zijn archief ,,op papier" weder kunnen opzetten, zodat de wijze
van inventarisatie van het administrateursarchief nu wel duidelijk geworden is.
Het systeem, op grond van de Registratur-Ordnung van 1842 toegepast,
heeft zich gehandhaafd tot in 1912, toen het Huis Bergh door de heer Van
Heek werd overgenomen, en ik meen er goed aan te doen hier eens iets te
vertellen over dit goed doordachte systeem, dat, naar ik in 1927 bij een be
zoek aan Sigmaringen heb kunnen constateren, daar toen nog steeds bij de
vorstelijke administratie in zwang was en uitstekend voldeed. Bij dit systeem
wordt er van uitgegaan dat er een repertorium is1). Daarin worden achtereen
volgens (volgens gedrukte hoofden) vermeld: 1. Doorlopend nummer. 2. Da
tum. 3. Afzender of geadresseerde. 4. Diens nummer van het stuk. 5. Onder-
i) Het is wel eigenaardig dat in 1842 werd bepaald 20 van de Reg. Ord.):
„Die Anlegung von Repertorien hat zu unterbleiben", doch dat bij „Erlass" van
29 Maart 1883 (Amtsblatt für die Fürstlieh Hohenzollernsche Verwaltung N: 2)
deze bepaling opgeheven en het houden van repertoria tveder voorgeschreven is.
Bij de Berghse administratie is men na 1842 gelukkig steeds doorgegaan met het
houden dezer onmisbare registers.
137
werp. 6. Behandeling (antwoord of doorzending of kennisneming met ver
wijzing naar antwoordnummer). 7. Nummer van het archiefdossier, waar het
stuk na afdoening geborgen is.
Deze repertoria heten van 183063 „Journal" en van 1863 1912 „Cor-
respondenztagebuch" of „Geschafftsprotokoll". Vóór 1830 is bij de dossiers
van Van Nispen meestal een „register" van de zich daarin bevindende stukken
gevoegd. Ook zijn uit dit tijdvak enkele copie- en minutenboeken aanwezig.
Aan de Registratur-Ordnung gaat vooraf een toelichting, d.w.z. een zeer
in bijzonderheden afdalende instructie voor de berging en nummering van het
archief, waarbij allerlei curieuse termen als; „Separat-akten, Hülfs-akten,
Quadrangulieren pnd Foliïren, Normal-, General- und Spezial-akten" te pas
komen. Merkwaardig is hier de onderscheiding tussen de „laufende" en de
„stehende" Registratur. Vier maal 's jaars moesten alle afgedane stukken naar
de „stehende" Registratur overgebracht worden. Meestal onderscheidt men
in de Duitse archieftaai het Archief en de Registratuur, doch in deze toelichting
wordt het woord Archiv niet als zodanig gebruikt; wel wordt in 22 van
de inleiding medegedeeld, dat over de „altere Akten" nadere beslissingen
zullen volgen, hetgeen, althans wat het rentamt 's-Heerenberg betreft, niet
geschied is.
Ook blijkt uit deze inleiding, dat er een oudere Registratur-Ordnung bestaan
heeft. Op mijn verzoek heeft mijn collega te Sigmaringen mij een exemplaar
gezonden (te 's-Heerenberg was dit boek niet aanwezig) van de „Registratur-
Ordnung für sammtliche Justiz- und Verwaltungs-Behörden. des Fürsten-
thums", ingevoerd door de „Fürstliche Geheime Conferenz" bij besluit van
12 juni 1840, en te Sigmaringen gedrukt in 1840. De inleiding komt vrijwel
overeen met die van de Ordnung van 1842, maar' het aantal rubrieken is veel
uitgebreider, omdat de afdeling Rechtsbedeling hierin verwerkt is. Er waren
in 1840 voor de „Verwaltung" 96 rubrieken, voor de „Freiwillige Gerichts-
barkeit" 8 rubrieken, voor de „Civilrechtspflege" 4 rubrieken en voor1 de
„Criminalrechtspflege" één rubriek. De nummers, die deze rubrieken dragen,
vormen geen doorlopende reeks, omdat zij ontleend zijn aan een nog ouder
„Registratur Plan", dat in totaal 204 nummers in alfabetische volgorde be
vatte en waarvan de tijd van opstellen en uitvoering mij niet bekend is. De
Ordnung van 1840 bevat op blz. 41 een „Verweisung der ausser Anwendung
gesezten Rubriken auf die sie ersezenden Rubriken des neuen Plans". In de
Ordnung van 1842 zijn enkele rubrieken opgenomen, welke in die van 1840
ontbreken. Een klein aantal der in 1842 bestaande rubrieken is bij de admini
stratie te 's-Heerenberg niet in gebruik geweest, omdat de onderwerpen daar
niet voorkwamen.
Ik laat hierachter afdrukken de lijst van de rubrieken, die bij het nieuw-
archief van het Huis Bergh in gebruik geweest zijn, om daarmede een over
zicht te geven van dit in Nederland wel unieke, welgeordende, 19e-eeuwse
archief van een grote administratie.
A. P. VAN SCHILFGAARDE