130
Deze commissie is belast met het toezicht op het beheer der archieven van
de samenwerkende gemeenten en besteedt daaraan die zorg, welke met het
gemeenschappelijk beheer verband houdt. Zij voert ook het financieel beheer;
de archivariaten hebben een eigen begroting en rekening.
Voorts benoemt, schorst en ontslaat zij de archivaris en het overige per
soneel van het Archivariaat. Hierbij zij opgemerkt, dat de commissie het be
noemingsrecht enz. van de archivaris krachtens delegatie ontleent aan de
raden der betrokken gemeenten, en wel op grond van art. 4, eerste lid der
Wet gemeenschappelijke regelingen, dat (gedeeltelijk) luidt: „Behoudens het
bepaalde in het derde en het vierde lid kunnen bij de regeling aan een orgaan
ten aanzien van de te behartigen belangen voor het gebied, waarvoor zij
geldt, zodanige bevoegdheden van regeling en bestuur worden toegekend als
aan de besturen der deelnemende gemeenten met betrekking tot hun eigen
gemeenten toekomen".
De bezoldiging van de archivaris wordt in beide archivariaten geregeld
door de (streek) archief commissie; voor het Streekarchivariaat in de kring
Oosterhout zijn als richtlijn voor de salariëring gesteld schaal 103 en 112 van
het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren.
Voor de benoembaarheid tot archivaris is in beide kringen geëist het ar-
chiefdiploma I of II. T.a.v. de rechtspositie van de archivaris gelden de
reglementen van de centrumgemeenten.
Tot grondslag der financiën van het (streek)archivariaat strekt een be
groting, die jaarlijks wordt vastgesteld vóór 15 mei van het voorafgaande jaar
en ter kennisneming wordt toegezonden aan de raden der deelnemende ge
meenten. De secretaris-penningmeester is. belast met het doen van betalingen;
hij keert o.m. het salaris van het personeel uit en doet binnen drie maanden na
het einde van het dienstjaar rekening aan de commissie.
Op het punt van de kostenverdeling wijken de regelingen van Zevenbergen
en Oosterhout vrij sterk af. De Zevenbergse regeling baseert zich voor het
salaris en een deel der reiskosten uitsluitend op de aan elke gemeente bestede
werktijd. Aangezien de archivaris in elk der deelnemende gemeenten resp.
2, 1, 1 en Ij/) dag per week werkzaam is, betalen deze jaarlijks 4/11, 2/11,
2/11 en 3/11 van het salaris, de algemene reis- en verblijfkosten en de alge
mene onkosten van het Archivariaat. Slechts de reiskosten van de archivaris
van zijn woonplaats naar de aangesloten gemeenten betaalt elke gemeente
naar het werkelijk in een bepaald dienstjaar voor haar uitgegeven bedrag
Het Streekarchivariaat in de kring Oosterhout verdeelt de kosten naar een
vaste en naar een variabele maatstaf. Als vaste factor geldt de werktijd in
bepaalde gemeenten; als variabele factor het inwonertal van elke gemeente.
Voorts wil men belang en omvang van de archieven nog als kostennorm mede
doen tellen. In deze Oosterhoutse kostenverdeling zijn alle kosten van het
Streekarchivariaat, ook de reiskosten, begrepen.
Beide regelingen werden voor onbepaalde tijd aangegaan. Zij kunnen
alleen worden gewijzigd of opgeheven als 3/4 resp. 2/3 van de onderscheidene
organen van de deelnemende gemeenten daartoe besluiten. Zij treden in
werking op de eerste dag der maand, volgend op de publicatie in de Ned.
Staatscourant.
Door een der Archivariaten is reeds met de provincie Noord-Brabant in
131
overleg getreden over het toekennen van een subsidie. Als de geruchten hier
omtrent juist zijn, zijn Ged. Staten bereid mede te werken aan het verlenen
ener subsidie, groot 10 der kosten.
3. De naamgeving.
Ter toelichting van de naam van beide gemeenschappelijke, regelingen diene,
dat in beide gevallen moeilijk een naam gevonden kon worden, die in alle op
zichten voor de betrokken combinaties van gemeenten paste.
De kring Oosterhout bevat twee gemeenten, die deel hebben uitgemaakt
van het gewest Holland Geertruidenberg en Raamsdonk), en één gemeente,
die behoorde tot de buitenpoorterij der stad Breda (Teteringen)Slechts
twee gemeenten Gilze c.a. en Terheijden behoorden evenals Oosterhout
volledig tot de Baronie van Breda.
Deze combinatie vormt dus uit historisch-staatkundig oogpunt geen geheel.
Wel mag gezegd worden, dat de bloeiende en nog steeds in welvaart toe
nemende gemeente Oosterhout een centrum voor de andere vijf gemeenten is.
Om die reden is het dan ook aanvaardbaar, hier te spreken van het Streek
archivariaat in de kring Oosterhout.
Het Gemeenschappelijk Archivariaat Nassau-Brabant omvat vier ge
meenten, die niet in één afgesloten gebied liggen. Zevenbergen behoorde vóór
1806 tot Holland en Steenbergen vormde sinds 1458 een afzonderlijke heer
lijkheid der Nassau's (die nauwe banden met de Baronie van Breda had).
Rijsbergen en Zundert behoorden beiden tot deze baronie en vormden in
zaken van rechtspraak tot 1795 samen de Eninge van Rijsbergen, wier bank
werd gespannen te ZundeTt.1) Hun samengaan in het archiefbeheer was dus
wel zeer duidelijk om historische en archivistieke redenen gewenst.
In de naam „Nassau-Brabant" voor dit archivariaat heeft men de elemen
ten willen uitdrukken, die de bewuste vier gemeenten binden. Alle vier stonden
zij kortere of langere tijd onder het gezag der Nassau s; Steenbergen, Zundert
en Rijsbergen behoorden vóór 1648 tot het hertogdom Brabant en van 1648
tot 1795 onder de Generaliteitslanden. Van 1806 af behoorden de vier ge
meenten alle tot het Departement Braband en sinds 1814 tot de provincie
(Noord)-Brabant. De gezamenlijke historische bindingen der gecombineerde
gemeenten zijn dus in deze naam tot uitdrukking gebracht.
4. Taak van de gemeenschappelijke archivaris.
De taak van de archivaris is vooreerst vastgelegd in zijn instructie. Er be
staat geen ingrijpend verschil tussen de instructies van de archivarissen in
beide archivariaten.
De archivaris beheert de in de gemeentelijke archiefbewaarplaatsen over
gebrachte archivalia en verzamelingen. Hij houdt die in goede staat, ordent,
inventariseert en beschrijft hen. Hij zorgt voor vernietiging der daarin be
rustende archiefstukken overeenkomstig de lijst, opgemaakt ingevolge art. 4
van het K. B. van 7 okt. 1919 S. 5962).
1) Tot de Eninge van Rijsbergen behoorden niet Zundert-onder-den-Hertog en
de Hoge Heerlijkheid Wernhout. Deze lagen geënclaveerd in het gebied der Eninge.
2) In de Oosterhoutse instructie is bepaald, dat die vernietiging moet geschie
den „na overleg met het hoofd van dienst".