114 blikatie van de Athosoorkonden, die voor de byzantijnse geschiedenis van zo weergaloze betekenis zijn. Daarna schetst hij de vele en grote moeilijkheden, die men hierbij ondervindt, ondanks de moderne hulpmiddelen, zoals de on ontbeerlijke kleinbeeldcamera'. Tot slot een teksteditie van en een studie over twee keizerlijke oorkonden (geen originelen, maar officiële copieën), waarbij blijkt, hoeveel elementaire kwesties nog op te lossen zijn. Wegens gebrek aan plaatsruimte kan ik de rest slechts kortweg opsommen: Bernhard Bischoff, Zur Frügeschichte des mittelalterlichen Chirographum. Hans Foerster, Bei- spiele mittelalterlicher Urkundenkritik; Ernst Klebel, Zur Kritik der Urkunde Ludwigs des Frommen für Passau vom 28.6.823; Friedrich Bock, Studiën zu den Originalregistern Innocenz' III (Reg. Vat. 4-7A); Paul Roth, Die kaiserlichen Privilegienbriefe für Basel von Friedrich Barbarossa bis zu Fer dinand I; Otto Stolz, Die Urkunden über die Vergabung der landesfürst- lichen Amter in Tirol im 14. und 15. Jahrhundert; Hermann Hoberg, Die ,,Ad- missiones" des Archivs der Rota. Verder bevat deze afdeling een artikel van Götz Freiherr von Polnitz, Das Titelbuch des Anton Fugger, eine Studie zur Geschichte des kaufmannischen Kanzleiwesens. Na belangrijke opmerkingen over de koopmansarchieven uit de begintijd' van het kapitalisme in het algemeen bespreekt de schr. een merk waardig bedrijfsboek, in de bibliotheek te Heidelberg berustend, dat aan de zich uitbreidende behoeften ontsproot: evenals de wereldlijke en geestelijke heren kreeg de 16e eeuwse grootkoopman de behoefte aan een boek waaruit hij wist hoe de correspondentiepartners „standesgemasz" en correct aan te schrijven en te begroeten. Op het terrein der economische geschiedenis ligt ook het artikel van prof. dr. Erna Patzelt: Das Bild als urkundliche Quelle der Wirtschaftsgeschichte, het beeld niet begrepen als illustratie, doch als „induktives Erkennfnismittel" (bv. vondsten (Birka!), de Internationale hist.- econ. tentoonstelling te Amsterdam in 1928). Op zich zelf staan, in dezelfde afdeling, het opstel van prof. Hubatsch: Zur altpreussischen Chronistik des 16. Jahrhunderts, en dat van dr. W. Flach: Betrachtungen Goethes über Wissenschaft und Kiinste in den weimarischen Landen, archivalisches Ma terial aus Goethes ambtlicher Tatigkeit. Dit laatste past ongewijfeld in de bovenvermelde poging tot ruimere bekendheid, maar of in het algemeen deze bundel voor buitenstaanders aantrekkelijke kost zal zijn? Voor ons, vakge noten, echter is hij een onwaardeerbare gave. Uit het „Zeitschriftenbericht" vermelden wij dat in Zweden een archief tijdschrift Arkiv, Samhalle och Forskning (Archief, Maatschappij en Vorsing) is ontstaan als orgaan van het Svenskt Arkivsamfund (Zweeds Archiefge nootschap), in 1952 opgericht en dat van archivisten en belangstellenden uit bestuur, bedrijfswereld en wetenschap beide verenigt. In Archives, Bibliothèques et Musées de Belgique 1955 I vestigt Etienne Hélin, van het staatsarchief te Luik, de aandacht op de „Registres d'inscrip- tion a la bourgeoisie de la ville de Luxembourg de poorterboeken. Deze dateren eerst van 1621 en lopen tot 1795, doch zijn voor deze periode ook hier een belangrijke bron voor historisch en demografisch onderzoek. Mad. M. Tourneur-Nicodime geeft beschouwingen „A propos de la publication des 115 sceaux". Th. Heyse vervolgt zijn studie over de weerstand in Bezet België (1914-1918) en wijdt een paragraaf aan Henri Pirenne, Paul Frédericq en de universiteit te Gent. L. Bril en Mad.He Lejour publiceren merkwaardige posten betreffende het voorkomen van oranje-appelen reeds in 1377. De kroniek is aan de tweede Table Ronde des Archives, 25-27 april 1955, gewijd. In afl. 2 bespreekt de afgetreden algemeen rijksarchivaris, de heer C. Tihon, de totstandkoming van een Belgische archiefwet. Hiervóór (p. 96) gaven wij hiervan reeds een overzicht. -T.a.v. de prelaatsbenoemingen in de Ne derlanden hadden de vorsten grote bevoegdheden, die zich uitbreidden toen de paus (1515) zijn recht van inmenging grotendeels aan hen afstond. Sedert eind 1520 ontwikkelde zich een stelsel van benoemingen, dat in de centrale dossiers een reeks nieuwe dossiers in het leven riep. Dr. P. Gorissen wijdt hieraan een interessant artikel, waarvoor wij belangstellenden naar het tijd schrift mogen verwijzen. -Jacques Stiennon publiceert een onuitgegeven fragment van een goederenregister der abdij van St-Jacques te Luik. Uit een referaat van jg. 58 van ons blad door collega L. Bril vermelden wij nog diens opvatting in het strijdpunt: historische atlassen in musea of archieven: A notre avis, cette place est dans les bibliothèques ou dans les depóts d'archi- ves. Pour les derniers plaide le fait que trés souvent ces documents font partie des dossiers et appartiennent done au fonds d'archives. U. De aandacht der archivisten worde gevestigd op: Het boekje van de heer J. L. van der Gouw, Inleiding tot de archivistiek, verschenen als no. 1 van Archivistica, Publicaties van de Archiefschool, waar aan in een volgende aflevering een beschouwing van zeer gezaghebbende hand zal worden gewijd. De april-afl. van Overheidsdocumentatie, die in extenso het bekende pre advies van dr. Panhuysen (hiervóór p. 22 vlg.) en de „Opmerkingen" n.a. daarvan van mr. Hardenberg (alsv. p. 45 vlg.) brengt, en onder de titel ,,De archivarissen en de overheidsarchieven" een kritische beschouwing van de heer Noordenbos over het verweer van laatstgenoemde. Het artikel van collega J. G. F. M. G. baron Van Hövell tot Westerflier: Rekenkamer en Genealogie, gepubliceerd in de Mededelingen van het Cen traal Bureau voor Genealogie van nov. 1955 (herdrukt in het Maandblad De Nederlandsche Leeuw van febr. 1956), waarin wordt gewezen op het be lang voor het genealogisch onderzoek van het archief der in 1814 opgerichte Algemene Rekenkamer, dat in 1953 aan de rijksarchiefdienst (tot 1900) is overgedragen en in de hulpbewaarplaats te Schaarsbergen wordt bewaard. Het artikel geeft ook een inzicht in de „ribben" van dit archief. De decadaire, resp, maandelijkse, rapporten van de commissarissen van het Directoire exécutif in het departement van de Nedermaas, 1797-1800, als nr. 1 der Werken, uitgegeven door Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Ge nootschap gepubliceerd door dr. L. Roppe en onze collegae dr. G, W, A. Pan-

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1956 | | pagina 12