KRONIEK
112
BUITENLANDSE ARCHIVISTISCHE LITERATUUR
II
Van de Archivalische Zeitschrift verscheen een dubbel deel 50/51 (1955),
groot 540 blz. Behalve het tijdschriftenoverzicht is de stof gegroepeerd in
drie onderdelen: Von Archivaren und Archiven, Aus Theorie und Praxis der
Archive, Von archivalischen Quellen. Daarmede is uitdrukking gegeven aan
de wens, geuit in het geleidewoord, dat aan de stichting van het tijdschrift door
de historicus Von Löher in 1876 en aan de ombuiging tot archivistisch vak
tijdschrift door Ivo Striedinger in 1925 herinnert, het archiefwezen in
ruimer kring dan die der vakgenoten bekendheid te verschaffen. Met name
dient meer de aandacht op het gebruik der archieven te worden gevestigd.
Het deel telt niet minder dan 35 bijdragen: van de belangrijkste worde hier
melding gemaakt.
Dr. Lister K. Born opent de eerste afdeling met een voor de geschiedenis
der archiefleer belangrijke bijdrage over De archivis commentarius van de
kanunnik-bisschop Albertino Barisoni, opgesteld tussen 1619 en 1636, met
andere werken in 1737 uitgegeven door markies Polvini. In een artikel:
Archiv und geschichtliche Landesforschung beschouwt prof. K. S. Bader „ein
Jahrhundert wissenschaftlicher Arbeit im Fürstenberg-Archiv zu Donaue-
schingen dr. F. Herberhold „Die Bildung der Sigmaringer Archivebij
drage tot de 19e-eeuwse archiefkunde. Prof. Posner geeft een overzicht
van de 20-jarige National Archives der Verenigde Staten; wij komen daarop
in ander verband terug. Een korte notitie van dr. H. Kellenbenz is aan de
Mexicaanse archieven gewijd. Dit land biedt, ondanks verliezen door klimaat,
burgeroorlogen, onverstand, zo n archivalische rijkdom, dat men Mexico wel
„pais de archivos heeft genoemd (algemeen rijksarchief en diverse andere
m de hoofdstad, ten dele teruggaande tot de 16e eeuw, die van de staat Pue
blo; voor Europese historici zijn met name de archieven der havenplaatsen
van belang). De ordening en de toegankelijkheid laat echter nog veel te wen
sen over. In 1952 verscheen van de hand van Manuel Carrera Stampa een
overzicht van het Mexicaanse archiefwezen; van de inhoud geeft K. een
beknopt resumé. In het artikel: Entwicklung und Aufbau des Archivwesens
in der UdSSR wijst dr. Hemmerle op de bijzonder belangrijke plaats die
het archiefwezen in de Sovjetstaat inneemt. Deze heeft de archieven, „die
früher lediglich reponierte Behördenregistraturen darstellten, zu Aufbewah-
rungs- und wissenschaftlichen Bearbeitungsstatten des gesamten historischen
Dokumentationsmaterial erhoben Dat de overwegingen ook hier andere
zijn dan bij ons blijkt uit de vermelding in het decreet van 1 juni 1918 dat de
archieven verplicht aan de opbouw van de socialistische staat mee te werken.
Zo mogelijk komen we hierop t.z.t. nader terug. De lotgevallen der Opper-
Oostenrijkse stadsarchieven in de loop der eeuwen bespreekt dr. E. Strass-
mayer, de archieven der Duitse universiteiten in Duitsland, Oostenrijk en
Zwitserland dr. F. Gall, universiteits-archivaris te Wenen. Dr. René Gan-
dilhon, archiviste en chef van de Marne, geeft een overzicht van de „Inven-
taires sommaires" der Franse departementale archieven. Deze, dienende om
113
de gebruikers een hulpmiddel bij het zoeken in de hand te geven, gaan terug
op een circulaire van 20 jan. 1854; er zijn er thans 950, inclusief die van ge
meenten en hospitalen. Daarnaast zijn, sinds 1907, répertoires numériques ge
maakt ten getale van bijna 500.
De tweede afdeling brengt een beschouwing van prof. H. O. Meisner over
„Archive, Bibliotheken, Literaturarchive", waarvoor wij belangstellenden naar
het tijdschrift mogen verwijzen. Prof. dr. H. Kretzschmar, Direktor dés
Sachsischen Landeshauptarchivs, draagt „Gedanken über Archivinventare
bij, met behartenswaradige opmerkingen over de zgn. Wirtschaftsarchive en
de veranderingen in de problematiek der inventarisering onder invloed van
de wijzigingen, die zich na 1914 t.a.v. de taak van de archivaris hebben vol
trokken. Onder de titel: Angewandte Rechtsgeschichte als Aufgabe hanse-
stadtischer Archive geeft prof. dr. H. Reincke, oud -archivaris der Vrije Stad
Hamburg, een boeiend overzicht van de vele historische, publiek- en privaat
rechterlijke, kwesties die de archiefdienst te behandelen heeft gehad. Door
de sinds 1933 veranderde status is hun aantal intussen sterk verminderd.
De archivaris van Keulen, dr. H. Kownatzki, bepleit in een artikel „Archiv-
gesetz und Stadtarchive" voor een compromis tussen de opvattingen van
staats- en stadsarchivarissen wier tegenstelling tot nu de totstandkoming van
een archiefwetgeving in Duitsland heeft belet. Bij zekere overeenkomst ziet
men hieruit dat in Duitsland de verhoudingen toch heel anders liggen dan
bij eins. In ieder land in Europa zijn de bronnen voor zijn geschiedenis vrnl.
in eigen archieven en bibliotheken te vinden. Niet alzo in Ierland, zoals een
korte mededeling van de directeur der National Library duidelijk maakt.
Duizend jaar burgeroorlog en vreemde heerschappij en de volledige vernie-
tiging van het Ierse Public Record Office hebben gemaakt, dat men nu de
bronnen der Ierse geschiedenis bijeen moet halen uit ruim 170 steden in En
geland en het vasteland' van Europa. De Nationale Bibliotheek is daarom
begonnen alle mss. op te zoeken en te copiëren, die daarvoor van belang
waren. Om te beginnen met de kronieken der Ierse monniken; men hoopt
deze binnen tien jaar te hebben gemikrofilmd. Daarnaast zal een onderzoek
worden ingesteld naar dé schriftelijke nalatenschap van Ierse militairen in
Europese krijgsarchieven.
De1) derde afdeling bevat een hele reeks belangwekkende studies over
oorkondenleer. De eerste, „Lesefrüchte zum Thema: limgang mit Urkunden",
door Paul Kirn, verdient een vermelding wegens zijn aparte inhoud en oor
spronkelijke behandeling. Albert Bruckner behandelt in zijn „Diplomatische
Notizen" een reeks vraagstukken betreffende de nomenclatuur en beschrijving
van oorkonden en oorkondenschrift, alsmede de nog zeer onvoldoende uit
gewerkte methodiek van de echtheidscritiek der vroege privaatoorkonden.
Van welk belang oorkondenpublikaties kunnen zijn voor de taalkunde, zet de
bewerker van het Freiburger Hrkundenbuch, Friedrich Hefele, aan de hand
van het hem ten dienste staande materiaal uiteen; dit op basis van een uit
gebreid onderzoek naar de identiteit van de oorkondenschrijvers en naar de
kanselarijen, waartoe zij hebben behoord. Franz Dölger's „Archivarbeit auf
dem Athos" geeft eerst een overzicht van wat reeds is gebeurd voor de pu-
P Deze alinea is van de hand van dr. H. P, H. Camps,