BERICHTEN 37 36 ALGEMEEN Rijksbegroting voor 1956. Voor de afd. Archiefwezen enz. is uitgetrokken f 1.101.000 (v. j. f 946.270), waarvan f 915.300 (v. j. f 792.470) voor de archieven, f 87.500 (v. j. f 81.300) voor de Rijkscommissie voor Vaderlandse Geschiedenis, en f 98.200 (v. j. f 72.500) voor subsidies op het gebied van archiefwezen en geschiedenis. De Memorie van Toelichting brengt de volgende bijzonderheden: Art. 436. Kosten van de archiefschool en van de archiefexamens. Bij K. B. van 26 Juli 1955 no. 12, is besloten tot de instelling van een nieuwe Archief- school aan de Algemene Rijksarchiefbewaarplaats te 's-Gravenhage voor de opleiding van de toekomstige wetenschappelijke archiefambtenaren bij de be waarplaatsen van de oude overheidsarchieven. De Algemene Rijksarchivaris is ambtshalve directeur van deze school. De in 1919 opgerichte Archiefschool werd om bezuinigingsredenen in 1924 „tijdelijk" opgeheven. Wel werd geregeld de gelegenheid gegeven tot het af leggen van de archiefexamens, doch uiteraard heeft het gemis aan een systema tische vakopleiding invloed moeten hebben op het peil van deze examens. Om dit peil op te voeren is het noodzakelijk gebleken weer in een van overheids wege geregelde opleiding te voorzien. Ook indien de opleiding van de wetenschappelijke archiefambtenaren eerste klasse (chartermeesters) te zijner tijd binnen het universitair onderwijs wordt gebracht, zullen er toch enkele praktische vakken zijn, die niet aan de Univer siteit gedoceerd kunnen worden. Voor de nodige aanvulling zal dan de archiefschool goede diensten kunnen bewijzen. Daarnaast zal de school dienst baar blijven aan de opleiding van de tweede klassers (archivisten)Een be drag van f 4000 wordt voor de exploitatie van de school nodig geacht. Art. 437. Personeelsuitgaven (Rijksarchieven). Voorgesteld wordt de personeelsbezetting van het Algemeen Rijksarchief uit te breiden met twee chartermeesters, een leerling-fotograaf, in de rang van technisch assistent, en een archiefbediende. De verhoogde activiteit van deze instelling, die een ge volg is van de groeiende belangstelling, in het bijzonder van buitenlandse zijde, voor de oudere archieven en van de, vooral sinds 1945, sterk toegenomen om vang van de archieven, maakt deze personeelsuitbreiding noodzakelijk. De tijdelijke tewerkstelling van een drietal binders voor herstelling van aan de Rijksarchiefdienst overgedragen archieven zal, hangende de vraag of deze niet dient te worden omgezet in een vast dienstverband, ook in 1956 gehand haafd moeten worden. Art. 438. Algemene en specifieke uitgaven (Rijksarchieven). Voor huis vestingskosten is f 13.680 meer aangevraagd; meer dan de helft van dit bedrag is nodig voor brandstoffen. Hiervan zal de aansluiting van de centrale ver warming van het Rijksarchief in Middelburg op de centrale van het Abdijcom plex reeds f 5000 wegens verhoogde kosten van verwarming opeisen, waar tegenover echter andere kosten (o.a. het loon van een stoker) komen te ver vallen. Voor electriciteit enz. is f 4000 meer aangevraagd, enerzijds wegens aanzienlijke uitbreiding van de verlichting in een paar archiefdepots en ander zijds wegens een te lage raming voor 1955. Het beroep dat in toenemende mate op de Rijksarchiefdienst wordt gedaan tot tewerkstelling van werkloze hoofd- arbeiders, die zich nuttig kunnen maken met het klapperen van registers enz., brengt stijging van de bureaubehoeften met zich mee. Ook de gestegen kosten van het drukwerk rechtvaardigen een verhoging van dit onderdeel. De tewerkstelling van de in art. 437 bedoelde binders gaat ook gepaard met een stijging van de materiële kosten voor bindwerk. Ook de aanschaffing van portefeuilles voor de verzorging van de, van de Rijksadministratie overge nomen, archieven brengt weer kosten met zich mee. Voor specifieke uitgaven is dan ook ruim f 4600 meer gevraagd. Art. 440. Aanschaffing voor inrichting, uitbreiding en vernieuwing (Rijks archieven). Gerekend is o.m. met het voortzetten van de vernieuwing van de meubilering en stoffering van het Algemeen Rijksarchief. Voor kantoor meubilair is voor 1956 ongeveer f 5400 minder aangevraagd dan in 1955; daarentegen is voor technische voorzieningen enz. ruim f 3000 meer geraamd. Nodig is o.a. de aanschaffing van een snijmachine voor het Rijksarchief in Groningen en van een drietal microvistleesapparaten. Art. 446. Subsidiën op het gebied van het archiefwezen en de geschiedenis. De gestegen lonen en sociale lasten zijn aanleiding het subsidie voor het Centraal Bureau voor Genealogie van f 27.600 op f 28.800 te brengen. Om het Koninklijk Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde in staat te stellen de salarissen van zijn personeel op wat redelijker basis te brengen wordt voorgesteld het subsidie voor dit genootschap van f 1500 op f 3000 te brengen. Voor het Ned. Economisch Historisch Archief is behalve het jaarlijkse sub sidie van f 6000 evenals laatstelijk, in 1954 een bedrag van f 3000 uitgetrokken voor het om het jaar voor deze instelling verzorgde jaarboek. Om aan de gestegen onkosten voor de uitgave van het Nederlands Archieven blad door de Vereniging van Archivarissen in Nederland tegemoet te komen wordt een subsidieverhoging met f 200 voorgesteld. Aan ontvangsten wordt geraamd f 25.700 (v. j. f 16.200, opbrengst 1954: f 27.920), nl. rijksarchieven f 20.000, archieven van gemeenten, waterschappen enz. f 3000, Bureau Rijkscommissie Vad. Geschiedenis f 1200. Rijksarchief school. De eerste leergang is 1 oktober 1.1. in tegenwoordig heid van mr. F. P. Th. Rohling, hoofd der afd. O.K.N. van het ministerie van O. K. en W., geopend. Bij beschikking van de minister van 29 aug. 1955 nr. 479455 O.K.N. is be paald dat m.i.v. 1 maart 1956 voor het afleggen van de examens ter verkrijging van het diploma van wetenschappelijk archiefambtenaar der eerste en tweede klasse een examengeld van resp. f 60 en f 30 verschuldigd is. Vernietiging van archivalia van waterschappen. Bij beschikking van de ministers van Verkeer en Waterstaat en van O., K. en Wi van 31 dec. 1954/ 18 april 1955 is, met intrekking van de Lijst, vastgesteld 11 juni 1920, vast gesteld een nieuwe lijst van voor vernietiging in aanmerking komende stukken in de archieven van waterschappen, veenschappen en veenpolders als bedoeld in art. 5 van het K.B. van 7 okt. 1919 (S. no. 596). De lijst is slechts van toe passing op stukken, dagtekenende van na 1850. Voor vernietiging van stukken vóór dat jaar is cf. genoemd K.B. speciale machtiging nodig. De lijst geeft volmacht tot vernietiging, geen verplichting. De daarin genoemde termijnen

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1956 | | pagina 24