22 23 De vergadering gaat accoord met het verslag der 33ste afdelingsvergadering, zoals dit in het Archievenblad is gepubliceerd. De wnd. penningmeester, dr. W. J. van Hoboken, brengt zijn jaarverslag uit en moet een achteruitgang van f 62,83 vermelden. Dit wordt, behalve door stencilkosten, veroorzaakt door hogere reiskosten van de bestuursleden en dan met name van de afgevaardigde in het „hoofdbestuur". De kascommissie, bestaande uit de heren mr. J. W. C. van Campen en T. R. Mulder, rappor teert bij monde van laatstgenoemde, dat de stukken zijn nagezien en ver geleken met het jaarverslag. Op haar voorstel wordt de wnd. penningmeester gedechargeerd. Een der aanwezige gasten, die niet contributieplichtig is aan de afdeling, deelt mede dat hij ook gaarne zal betalen om de lasten te helpen dragen. Bij de bestuursverkiezing worden bij enkele candidaatstelling gekozen: le. tot penningmeester in de nog bestaande vacature-Klomp, dr. W. J. van Ho boken (aftr. 1957); 2e. tot secretaris in de vacature-Goudappel, de heer Th. P. H. Wortel (aftr. 1958); 3e. tot plv. bestuurslid drs. H. A. M. Schurink. De presidente dankt de aftredende secretaris voor zijn werkzaam heden. In bespreking komen de door het bestuur aan de leden gezonden concept- salarisnormen. Ingekomen brieven van de heren Brekelmans, Oosterbaan en Taal worden gelezen. Aan de bespreking nemen deel de heren Van Hoboken. Hart, Brekelmans, De Jong, Mulder, Loeff, Smeets, Don, Beyerman. Bern- sen, Tops en Mensonides. De aandacht valt nog bijzonder op het feit, dat hier sprake is van minimumnormen, en dat geen rekening is gehouden met nevenfuncties die tot hogere salariëring leiden. De vergadering gaat met het voorgestelde accoord en stelt dan ook dien overeenkomstig de normen vast met een aanvulling betreffende de bedoeling van de woorden archivaris I en II en archiefambtenaar I en II in dit stuk. Publicatie zal worden verzocht in het Archievenblad. Bij de rondvraag wordt alleen nog gevraagd naar de gevallen waarin iemand langs twee wegen aan de „Centrale" bijdraagt. Medegedeeld wordt, dat dan de penningmeester' daarvan één restitueert. Te 12.30 uur sluit de presidente de vergadering. Bijlage DE VERHOUDING VAN DE ARCHIVARIS TEN AANZIEN VAN HET ZOGENAAMD „LOPEND" ARCHIEF, DAT ONDER HET BEHEER VAN DE ADMINISTRATIE WORDT GEVORMD Nu gedurende de laatste jaren de aandacht in onze kring van archivarissen sterk is uitgegaan naar de zgn. moderne archieven, d.w.z. de archieven van de 19e en 20e eeuw, wordt het dringend noodzakelijk, dat wij ons standpunt bepalen ten opzichte van de vraag, hoever de bemoeiingen van de archivaris, die als beheerder van het naar een archiefbewaarplaats in de zin der Archief wet overgedragen zgn. oud-archief fungeert, ten opzichte van deze moderne archieven eigenlijk behoren te gaan. 1. Bij een poging om deze vraag te beantwoorden wil ik uitgaan van het begin, de wording van het archief. Er zijn letterlijk duizenden bestuursinstellingen, bedrijven, ondernemingen, organisaties en lichamen van allerlei soort, welke naar hun aard onderling zeer sterk variëren. Zij vormen tengevolge daarvan ook lopende archieven, welke onderling naar hun aard duizendvoudig variëren, omdat zij alle de neerslag zijn van speciale werkzaamheden en omdat zij alle aan zeer gespe cialiseerde eisen van de eigen administratie dier instellingen moeten voldoen. Alleen de administrateur, die het lopend archief van een bepaalde bestuurs instelling of van een bepaald bedrijf enz. vormt en dagelijks beheert, kan precies weten, welke methode van ordening van dit lopend archief tot in alle details op de beste en meest efficiënte wijze zal voldoen aan de eisen, welke hieraan door de dagelijkse administratie van deze bepaalde bestuurs instelling of van dat bepaald bedrijf worden gesteld. Hij immers is degene, die de eigen aard dezer eisen het beste kent, en hij moet dagelijks de pro blemen van archiefordening oplossen, waarvoor hij steeds opnieuw gesteld wordt om zijn archief aan deze eisen te laten voldoen. Hij is dan ook degene, die de plicht en het recht heeft uit te maken, welk systeem van ordening in zijn archief toegepast moet worden. Deze plicht en dat recht brengen vanzelf sprekend met zich, dat de beheerder van een lopend archief de verschillende mogelijkheden en systemen van archiefordening, welke bestaan, grondig be studeert. Alleen op deze wijze is voor hem bij de keuze en toepassing van een bepaald systeem van ordening een verantwoorde beslissing mogelijk. De beheerder van een lopend archief zal dan ook een grondige gespecialiseerde opleiding op dit gebied niet kunnen ontberen. 2. Wanneer de archivarissen nu de archieven van de administraties der bestuursinstellingen enz. overnemen om deze in de archiefbewaarplaatsen in de zin der Archiefwet te beheren, ligt het voor de hand en is het volkomen logisch, dat zij de ordening, welke door de beheerders der lopende archieven in deze archieven is aangebracht tijdens hun dynamische periode, respecteren; deze beheerder was immers bevoegd en competent uit te maken, welke or dening voor zijn bepaald archief de meest geëigende was. De taak van de archivaris is dan: de bouw en vorming van de overge nomen archieven grondig te bestuderen; de toegepaste systemen van orde ning grondig te leren kennen: deze ordening te handhaven en te laten zoals zij was, eventueel te herstellen, waar zij door verwaarlozing verloren ging. Tevens zal hij vanzelfsprekend kennelijke vergissingen en fouten in de toe passing der gevolgde systemen van ordening corrigeren. Wanneer in één bepaald overgenomen archief verschillende systemen van ordening in vrij korten tijd achter elkaar zijn toegepast, meer bij wijze van experiment dan als blijvend systeem, zal de archivaris dieper moeten in grijpen om het archief tot een voor het onderzoek bruikbaar geheel om te werken. Er zijn gevallen, waarin het archief aan de archivaris wordt overgedragen in zo verwaarloosde toestand en met zo weinig sporen van een vroegere ordening, dat de archivaris zelf een verantwoord systeem van ordening moet ontwerpen en toepassen: vanzelfsprekend zal hij daarbij de beginselen van onze Handleiding toepassen en de weinige sporen van een vroegere ordening zo veel mogelijk handhaven. "Wanneer de archivaris handelt, zoals hiervoor gezegd is, blijft hij naar mijn mening binnen de grenzen, welke hem door zijn bevoegdheden gesteld worden,

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1956 | | pagina 17