58
komen. Welke werkwijze werd bij de samenstelling gevolgd? Wie heeft
(hebben) er aan gewerkt? Wanneer is het ongeveer tot stand gekomen? Hoe
zag Cart. X er inwendig en uitwendig uit? Indien deze vragen konden worden
beantwoord en in het bijzonder de derde, viel hieruit waarschijnlijk ook een
tijdsbepaling van de nummering der charters af te leiden (vgl. hiervóór blz. 56).
1. Het zou niet mogelijk geweest zijn de Romeinse cijfers op de rugzijden
der charters door nieuwe te vervangen, indien niet de paginering van Cart. B
had vastgestaan. Dit werk moet dus tijdens of na het gereed komen van
Cart. B zijn geschied. Hieruit volgt, dat dit cartularium, alhoewel belangrijk
in samenstelling verbeterd, van Cart. X werd overgeschreven. In deze richting
wijzen ook de notariële aantekeningen, welke in Cart. B werden geschreven
tijdens de copiëring of nadat dit werk was gereed gekomen. Met de notities:
„concordat cum suo principali en: „concordat cum suo principali registro"
in Cart. B kan niet het eerste cartularium zijn bedoeld, want dit werd sedert
1413 niet meer bijgehouden. Eerder waren met deze aantekeningen de losse
charters en/of Cart. X bedoeld.
Wellicht is eenzelfde werkwijze bij de samenstelling van Cart. X gevolgd.
Cart. A zou in dit geval tot voorbeeld hebben gediend, terwijl tijdens of na
afloop van de copieëring in Cart. X de nummers der folia later doorge
streept op de charters werden aangebracht. Er is echter dit verschil, dat
bij de samenstelling van Cart. B de charters geordend (naar Cart. X) gereed
lagen, maar dit was niet het geval toen Cart. X van Cart. A werd overge
schreven. De meer genoemde Personen A en B waren er debet aan, dat de
charters overeenkomstig de folia van Cart. X van nummers werden voorzien.
2. In hoeverre deze Personen aandeel hebben gehad in de samenstelling
van Cart. X zelf, kon niet worden uitgemaakt, omdat dit verloren is gegaan.
Wel duiden de notariële aantekeningen in Cart. B er op, dat dit „met een oude
eenparige hant" is gebeurd.
Opgemerkt werd echter, dat zij wel de charters van nummers en soms
van aantekeningen voorzagen. Op enkele eigenaardigheden in hun handschrift
werd eveneens de aandacht gevestigd (vgl. blz. 56). Beide personen moeten
na 1413, toen Cart. A afgesloten werd en natuurlijk vóór de opstelling van
Cart. B in het begin der 16e eeuw, hebben gewerkt. Zo komt het handschrift
van Persoon A voor op charters, welke tussen 1416 en 1449 in het bezit van
het Gasthuis zijn gekomen, terwijl het handschrift van Persoon B tussen 1458
en 1485 op de charters prijkt. De handelingen van de laatste wezen er overi
gens op, dat Cart. X in zijn tijd reeds voltooid was en zelfs kans maakte
door een ander te worden vervangen. Dit laatste wordt uitgewerkt bij de
behandeling van de vierde vraag.
De aandacht is dus geheel op Persoon A gericht, want hij was werkzaam
aan de charters tijdens of na de samenstelling van Cart. X. De methode, die
hij bij de nummering volgde, was niet erg ingewikkeld, omdat hij niet met een
voorafgaande nummering der charters (overeenkomstig de folia van Cart. A)
behoefde rekening te houden. De charters werden dus ongeordend bewaard.
De handelwijze van Persoon A wijst ook in deze richting, want deze onge
ordende charters gaven hem aanleiding om het eerste het beste charter op te
pakken, dat voor de hand lag, en er, na de copie in Cart. X gevonden te
hebben, het nummer van de betrokken bladzijde op te zetten, waarna het
volgende charter aan de beurt kwam om op dezelfde manier te worden bè-
59
werkt, enz., enz. Nu doet zich bij deze nummering een bijzonderheid voor,
die allicht over het hoofd kan worden gezien. Niet alle charters zijn van een
dorsale aantekening, welke om het woord „geboect" draait, voorzien. Deze
aantekeningen komen in verschillende schakeringen voor, zoals uit kolom 8
van de reconstructie is te zien. Wij kunnen ons voorstellen, dat Persoon A
ernstig van plan was de aantekening „geboect" op ieder charter, dat in zijn
handen kwam, te stellen. Maar hij besloot al spoedig zijn aantekeningen te
bekorten, omdat hij waarschijnlijk tot de ontdekking gekomen was, dat het
vergelijken van de charters met de copieën in Cart. X een langdurig werk zou
worden. Het min of meer uitgebreide: „Desen brief is geboect inmaakte
plaats voor het meer eenvoudige: „Dits geboect indaarna voor het
simpele: „geboect". Tenslotte verviel ook dit woord zodat alleen nog de Ro
meinse cijfers werden genoteerd. Ook in dit geval diende dus het gemak de
mens, maar uit deze vereenvoudiging van terminologie blijkt ook, dat Per
soon A de meeste ijver bij de aanvang van zijn werkzaamheden aan de char
ters had ontplooid. M.a.w., deze dorsale aantekeningen moesten in een
bepaalde periode zijn gesteld. De data der charters konden in dit verband
een weg wijzen. Zo ontstond het onderstaande lijstje, dat met de meest uit
gebreide dorsale aantekening begint en dat afdaalt tot het simpele woord
„geboect" Achter iedere dorsale aantekening is het jaar van uitgifte van het
betrokken charter vermeld.
„Desen brief is geboect in CXXX"
„Dits geboect in XX"
„geboect in CXXXV"
„geboect in CXL"
„geboect in CXLI"
„geboect in CXLV"
„geboect in CLXXIX"
„in CXXXVI"
3. Dit lijstje laat zien dat het jongste charter, door Persoon A van een
dorsale aantekening en een nummer voorzien, in 1434 is gedateerd. Deze aan
tekening wijst er op, dat dit charter een der eerste was, dat ter hand werd
genomen. Dit kan nimmer vóór 1434 zijn geschied. Een belangrijke aanwijzing,
waaruit niet alleen zou volgen, dat Cart. X in 1434 werd opgesteld, maar
ook, dat de nummering der charters pas na de copieëring en niet tijdens dit
werk heeft plaats gehad. Deze nummering zou niet mogelijk geweest zijn,
indien niet tevoren de foliëring of paginering van Cart. X had vastgestaan.
Ook het zeer hoge Romeinse cijfer, dat naar fol. CLXXIX van ons register
verwijst en in bovenstaand lijstje voorkomt, bewijst dit.
4. Uit de nummering der bladzijden van Cart. B en zijn indeling naar de
ligging van de onroerende goederen van het Gasthuis in Leiden, Wassenaar,
Zoeterwoude, Voorschoten, Oegstgeest, Leiderdorp, Noordwijk, kon worden
afgeleid, dat Cart. X op een overeenkomstige wijze opgebouwd was Enkele
aantekeningen boven de copieën der charters in Cart. A, stammende uit de
15e eeuw, welke de ligging van de bezittingen van het Gasthuis aangeven, zoals
Wassenaar, Oegstgeest enz. wezen in dezelfde richting. Wie deze naams-
aanduidingen heeft aangebracht kon niet met zekerheid worden uitgemaakt,
uit het
aar
1399,
uit het
aar
1390,
uit het
aar
1390,
uit het
aar
1409,
uit het
aar
1412.
uit het
aar
1434,
uit het
aar
1413,
uit het
aar
1381,
uit het
aar
1336,
uit het
aar
1413.