56 De doorgestreepte cijfers waren zo goed als alle verschillend van elkaar. Dit kon erop wijzen, dat er een zekere volgorde onder hen bestond. Toen zij dan ook in de volgorde van hun getal waren geplaatst, kon hieruit worden afgeleid dat er, buiten de nummering der charters overeenkomstig Cart. B, nog een andere moest hebben bestaan. Bij dit belangrijke gegeven voegde zich nog een ander, omdat bij deze plaatsing van de charters in de volgorde van hun getal ook was gebleken, dat soms dezelfde doorgestreepte cijfers voorkwamen nl, VI (tweemaal), XIII (driemaal), XVI (tweemaal) enz. Dit feit kon er op wijzen, dat deze cijfers hetzij met eenzelfde bladzijde van een cartularium, hetzij met de laden van een charterkast hadden gecorrespondeerd. Getracht moest nu worden een tijdsbepaling van de gevonden nummering te vinden en tussen een cartularium of een charterkast te kiezen. Deze tijds bepaling en deze keuze hingen - zo werd gedacht ten nauwste met elkaar samen. De doorgestreepte cijfers wezen er weliswaar op, dat ze in de 15e of 16e eeuw waren geschreven, maar een nadere bepaling leek toch wel ge wenst. De enige weg naar de oplossing van dit vraagstuk kon zo werd verondersteld slechts leiden via de keuze tussen een cartularium en een charterkast, mits aan deze keuze een tijdsbepaling kon worden verbonden. Teneinde dit te kunnen bereiken was een vergelijking van de gevonden nummering der charters met de foliëring van Cart. A en de paginering van Cart. B noodzakelijk, terwijl tijdens het onderzoek tevens de behoefte bleek te bestaan aan de data der charters, die in het geding waren. Besloten werd daarom deze vergelijking en deze data te gieten in de vorm van een recon structie, welke bij dit onderzoek is gevoegd (zie p. 62) en waarin gemakshalve ook de nummers uit de inventaris en de regestenlijst van het gasthuisarchief werden opgenomen. Deze reconstructie is in acht kolommen verdeeld. Een bespreking van de inhoud dezer kolommen is hier zeker op haar plaats. Kolom I is de belangrijkste. Hierin worden alle doorgestreepte Romeinse cijfers, welke op de charters voorkomen, in de volgorde van hun getal opge somd. Het derde cijfer XIII, het tweede XLI en het enige LXVII kunnen ook verwijzen naar de paginering van Cart. B (vgl. kol. III). LXXIX en CXIXa (reg. 39) komen tezamen op één transfix voor. Aangehecht zijn een charter en nog een transfix, waarbij deze eigendomsbewijzen in 1391 in het bezit van het Gasthuis kwamen (reg. 31 en 182). Kolom II vermeldt de nummers der folia van Cart. A, waarop de charters zijn ingeschreven, welke onder kolom I voorkomen. Zij zijn ontleend aan de regestenlijst van mr. Overvoorde. In vergelijking met de doorgestreepte cijfers in kolom I blijkt de foliëring van Cart. A niet gelijk op te lopen. Kolom III vermeldt de nummers van de folia van Cart. B, waarop de char ters zijn ingeschreven, welke onder kolom I voorkomen. Zij komen gedeeltelijk voor in Romeinse cijfers, zoals op de dorso-zijde der charters, gedeeltelijk in Arabische cijfers, zoals deze zijn weergegeven in bovengenoemde regestenlijst, In vergelijking met de doorgestreepte cijfers in kolom I, blijkt de paginering van Cart. B niet gelijk op te lopen. Kolom IV vermeldt de jaren, waarin de charters zijn gedateerd, waaruit afgeleid kan worden wanneer de eigendommen aan het Gasthuis zijn ge transporteerd, uitgezonderd in het geval dat dit geschiedde door middel van een transfix. De datering dezer transfixen is weergegeven in kolom V. Kolommen VI en VII geven de nummers weer van de betrokken charters, 57 ontleend aan de inventaris en aan de regestenlijst van het Sint-Catharinagast- huis door mr. Overvoorde en vergemakkelijken de raadpleging van de originele stukken in het gemeente-archief van Leiden. Kolom VIII (Opmerkingen) bedoelt de aandacht te vestigen op enkele eigen, aardigheden in de dorsale kentekens van de charters. Waar niets is ingevuld of het woord „geboect" werd gebruikt, stamt het handschrift van Persoon A. Waar het handschrift van Persoon B werd aangetroffen, werd dit speciaal vermeld. De opname van enkele plaatsnamen zal nader ter sprake komen. Zoals bij de bespreking van de kolommen 2 en 3 reeds werd opgemerkt, correspondeerden de doorgestreepte Romeinse cijfers noch met de foliëring van Cart. A noch met de paginering van Cart. B, waardoor de beantwoording van de vraag, of zij naar een cartularium dan naar een charterkast verwezen, op losse schroeven kwam te staan. Om nu maar ineens te besluiten tot de ver kiezing van een charterkast zou een te goedkope oplossing hebben betekend, omdat in kolom VIII (Opmerkingen) zekere gegevens werden aangetroffen, die in de richting van een cartularium wezen, terwijl in Cart. B enkele notities werden gevonden, welke tenslotte een keuze konden wettigen. Het spoor werd gewezen door: 1. dorsale aantekeningen van onze Persoon A op de charters, n.L: ..Dits ge boect in XXII" (inv. nr. 643), „Desen brief is geboect in CXXX" (inv. nr. 370), alsmede de uitdrukkingen: „geboect" in verschillende schakeringen (inv. nrs 95, 740, 742, 744, 783, 788, 792). Overtuigender is een charter, waarvan het nummer onleesbaar is geworden, maar dat voorzien is van een dorsale aantekening, wellicht afkomstig van Persoon B: „Desen brieven sijn geteykent in register int getal van(inv, nr. 500). 2. notariële aantekeningen in Cart. B, nl.: „Concordat cum suo principali", en „Concordat cum suo principali registro" (fol. 2 en 3). 3. twee meer overtuigende aantekeningen1) in Cart. B o.a. op fol. 147: „Geëxtraheert uuyt seecker register in parquement in folio gebonden in een hoorn caparkel, geintituleert Caterine in Leyden: Tgasthuys register, waerinne desselfs gasthuys brieven van heure landen ende renten met een oude een parige hant geregistreerd sijn. Aldaer folio CXLV articulo IIIIc, ende na voorgaende collatie es daermede bevonden te accorderen. Actum den Ilen Junij anno sesthien hondert ende vijff. Bij mij, v. Bouckhorst' Verder op fol. 148: „Gecollationeerd iegens seecker langwerpent cedulle, vastgemaect sijnde ineen zeer groot register, ancoemende den armen van Ste Catrinen gasthuys binnen Leyden, in parquemente geschreven van alle desselfs gasthuys brieven van alle heure landen ende renthen, welke voirs, cedulle geschreven is met een zeer oude hant, refererende hem tot het extract, hyervoren gestelt, genoemden int voirs. register folio CXLV ende daermede bevonden t' accorderen. Actum den Ilen Juny anno sesthien hondert ende vijff. Bij mij Bouckhorst, notarius". Met deze aantekeningen in de hand is het overtuigende bewijs geleverd, dat er in de loop van de 14e tot de 17e eeuw drie cartularia (inclusief Cart. A en Cart. B) door de administratie van het Gasthuis bijgehouden zijn geweest. Nu dit eenmaal was komen vast te staan, dwong de nieuwsgierigheid ertoe meer over dit thans onbekende cartularium (Cart. X) te weten te l) Mededelingen van mej. mr. A. J. Versprille te Leiden.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1955 | | pagina 7