52
gegeven is slechts gelet cp de belangen van het historisch onderzoek en
in het geheel geen rekening gehouden met het feit, dat door ordening
van het bestorven archief volgens dit ordeningsgegeven het kennisnemen
van de door het bestuur gestelde handelingen bemoeilijkt, zelf omoqelijk
gemaakt kan worden, omdat de ordening van de stukken tijdens de
vondentUUrPerl°de V°lg[enS 0en ander ordeningsgegeven heeft plaats ge-
het ordeningsgegeven wordt verkregen aan de hand van een onderzoek
naar de organisatie van het bestuur, waarbij de rijkste bron, die voor het
verkrijgen van de kennis omtrent de organisatie benut kan worden nl
het archief in de oorspronkelijke orde, niet de nodige aandacht ontvangt
Van de resultaten van dit onderzoek hangt het af, in welke mate en met
welke graad van juistheid kennis van de organisatie verkregen wordt.
afhankelijk niS Volmaaktlleid van het ordeningsgegeven rechtstreeks
het indelen van de archiefstukken volgens het verkregen ordenings
gegeven geschiedt in bepaalde gevallen volgens het persoonlijke inzicht
van de archivaris, die het ordeningswerk verricht.
Zo dan al de taak van de archivaris een creatieve taak is, wij menen toch
haar op grond van het vorenstaande het praedicaat wetenschappelijk te moeten
ontzeggen.
Ontleden wij de taak van de archivaris, zoals die is af te leiden uit de
Handleiding, dan krijgen wij het volgende beeld:
de aandacht van de archivaris is gericht op het archief van zijn ont
staan af. Daaruit vloeit voort dat hij richtlijnen verstrekt voor de ordening
van het archief in de registratuurperiode, waarbij hij zich terzake van de
bestuur archief afhankelijk stelt van de organisatie van het
het statisch archiefbestanddeel, respectievelijk het bestorven archief
ontvangt hij ter inventarisatie in zijn archiefdepot, waar hij het hit
respect voor herkomst en functie der stukken bewaart in de vorm, die het
tijdens de registratuurperiode ontvangen heeft. Is het op enigerlei wijze
in verval geraakt, dan restaureert hij het, waarbij de oorspronkelijke orde
net ordeningsgegeven is;
het respect voor herkomst en functie der stukken volgt uit de over
weging, dat het archief in de orde, die het tijdens de registratuurperiode
ontvangen heeft, de beste mogelijkheid verschaft om de organisatie van
het bestuur en de handelingen in hun causaal verband te leren kennen en
dat het met aangaat deze mogelijkheid aan de onderzoeker te ontnemen;
om het archief toegankelijk te maken voor het onderzoek zal de
archivaris alle terzake in aanmerking komende maatregelen nemen, die
hij wenselijk acht.
Zonder een oordeel te willen hebben over de twee verschillende archivaris-
ypen, menen wij toch met de bovenstaande vergelijking aangetoond te hebben,
dat de taak van de m de Handleiding bedoelde archivaris niet zonder meer als
een restaurerende taak kan worden aangeduid.
Brenneke zegt, een groot bezwaar voor de raadpleging te zien in de soms
omvangrijke series, die door herstel van de oorspronkelijke orde kunnen ont-
s aan. Dit bezwaar is slechts van praktische aard. Het vereist weinig archi-
53
vistische fantasie om het te ondervangen in het apparaat, dat de archivaris
schept om het archief toegankelijk te maken. Brenneke ziet het bezwaar echter
als wezenlijk en vindt er een motief te meer in om het vrije herkomstbeginsel
aan te bevelen. Hierdoor ontstaat een principieel verschil tussen hem en de
Handleiding.
De Handleiding stelt de primaire handelingen zonder met de directe be
hoeften van de individuele gebruiker rekening te houden. De secundaire han
delingen zijn op de gebruiker in het algemeen, niet op een bepaalde groep
van gebruikers gericht. De Handleiding ziet de gebruiker wel, maar vanuit
een veel bredere gezichtshoek dan Brenneke hem ziet. Brenneke kent slechts
één soort handelingen, nl. die. welke rechtstreeks op de gebruiker zijn gericht,
waarbij hij dan de historische onderzoeker als de enige gebruiker ziet.
Bij een in de registratuurperiode volgens de organisatie van het bestuur ge
vormd archief zal, wanneer dit archief eenmaal geïnventariseerd is, het voor
de onderzoeker niet zo heel veel verschil betekenen of volgens de Handleiding
of volgens het vrije herkomstbeginsel werd gewerkt. Het resultaat is immers
in beide gevallen een volgens de inrichting van het bestuur geordend archief.
De vraag is echter of de archivaris, die op grond van het vrije herkomstbeginsel
een archief ordent volgens de organisatie van het bestuur, hiertoe evengoed
in staat zal zijn als een archivaris, die via zijn registratoren de werkzaamheden
van het bestuur van nabij meemaakt.
Indien ervoor gezorgd wordt, dat de archieven in de registratuurperiode
gevormd worden volgens de organisatie van het bestuur, is dus met betrekking
tot het geïnventariseerde archief het euvel, dat ontstaat door toepassing van
het vrije herkomstbeginsel, niet zo groot. Om hiervoor te kunnen zorgen moet
de archivaris een, zij het slechts functionele, invloed hebben op de gang van
zaken met betrekking tot de archiefvorming, die tijdens de registratuurperiode
plaats vindt.
Juist zoals de archivaris, die volgens de Handleiding werkt, per definitie
gedwongen is, zich met de ordening van het archief tijdens de registratuur
periode bezig te houden, zo is de archivaris, die Brenneke navolgt, per defini
tie gedwongen, de registratuur als niet tot zijn terrein behorend te beschouwen.
In de omschrijving, die Brenneke van zijn op zichzelf moeilijk te begrijpen
definitie geeft, is vrij duidelijk tot uitdrukking gebracht dat de archivaris zijn
activiteiten slechts heeft uit te strekken over het bestorven bestanddeel van
het archief, terwijl de archiefvorming tijdens de registratuurperiode afgescho
ven wordt naar een registrator, waarmede de archivaris qualitate qua geen
enkele bemoeienis heeft. Bij deze toestand kan van enige serieuze invloed op
de archiefvorming geen sprake zijn.
Schrijver dezes is het geheel en al eens met Brenneke, hoewel op andere
gronden, wanneer deze zegt, dat een archief geordend moet worden volgens
de organisatie van het bestuur. Hij wil echter verdedigen, dat deze ordening
dient te worden aangebracht tijdens de registratuurperiode. Is in deze periode
aan het archief een andere vorm gegeven, dan mag de archivaris deze vorm
slechts wijzigen door aanvullende maatregelen, nooit door omvorming van
het archief zonder meer.
En hiermede zij de controverse, die bestaat tussen de leer van de Hand
leiding en de leer van Brenneke, aan de lezers van dit blad onder de aandacht
gebracht. TH. J. VERHAREN