86
treden Besluit bedrijfszelfbescherming onder het nieuwe depot een kelder
ruimte te maken, waarvan de helft zal worden bestemd voor berging bij oor-
logsgvaar van de kostbaarste stukken van het archief, een vierde voor de
burgerbevolking, personeel en bezoekers, waarvoor een rijksbijdrage kan wor
den aangevraagd. De totale kosten belopen f 2.536.000, waarop f 21 000 in
mindering kan worden gebracht door de rijksbijdrage voornoemd - In zijn
vergadering van 2 Febr. 1.1. heeft de Raad deze voorstellen aangenomen
B. en W. hebben besloten de Atlas-Splitgerber, een belangrijke historisch-
topografische verzameling betreffende Amsterdam, die onder beheer der ge
meentemusea stond, onder beheer van de gemeente-archivaris te stellen, op
voorwaarde dat zij voor bepaalde exposities zal kunnen worden afgestaan.
Hiermede is een zeer belangrijke en uit beheersoogpunt zeer juiste beslissinq
genomen (zie Ned. Archievenblad 1953/54 pag. 1181, waarmede wij onze
Amsterdamse collegae van harte gelukwensen.
Delft. Tot adjunct-archivist (vac-Nieuwenhuis) is m.i.v. 1 Dec. 1954 be
noemd de heer P. Rogier (II), wien de inventarisering van het nieuw-
archief is opgedragen.
Enkhuizen. De „verzorger" van het oud-archief klaagt in zijn verslag over
1953 over gebrek aan ruimte. Hij koestert de wens dat deze zodanig worde
uitgebreid, dat de bezoekers van het archief er behoorlijk kunnen werken
De hrer aanwezige stukken over de Westfriese Munt zijn aan het Rijksarchief
in Noord-Holland overgedragen.
Goes. Blijkens het verslag over 1954 vorderde de inventarisatie van het
archief der weeskamer geregeld; de voltooiing daarvan mag in 1955 tegemoet
worden gezien. Het bezoek, vooral door genealogen, nam toe.
Heerlen. Het verslag over 1953, zeer gedetailleerd en geleed, maakt mel
ding van het in bewaring ontvangen van de oude rechterlijke archieven. Het
archief der Keurkeulse Mankamer van Heerlen werd door het Staatsarchief
te Dusseldorf tijdelijk gedeponeerd te Aken ter copiëring. Ook een aantal
elders bewaarde archivalia, van belang voor de geschiedenis der stad, werden
gecopieerd. - Met de vervaardiging van een inventaris van het archiefge
deelte van voor 1793 werd een begin gemaakt. Ook enkele moderne archief
bestanddelen werden geïnventariseerd.
f B,li'ke"s ket vfsla3 over ÏS54 werd de voorlopige inventarisatie
tot 1813 voltooid. Gewerkt werd aan de regestenlijst van de aanwezige char
ters. De nieuwe archiefbewaarplaats voldoet uitstekend, doch beqint te klein
te worden.
Maastricht. Over de volstrekt onvoldoende bewaring van de archieven
dezer gemeente onthult het verslag van de provinciale inspecteur (Versl
s R.O.A. 1953 p. 127) ontstellendde bijzonderheden „De huidige bewaar
plaats is, behalve veel te klein en overvol, in geen enkel opzicht brandvrij-
zij ligt op een eerste verdieping; een houten trap voert er heen; zij heeft twee
outen deuren; zij is gemeubeld met 220 houten kasten; hierover lopen electri.
sche geleidingen; in plaats van één groot betonnen dak heeft zij een dak. dat
doorbroken door 12 grote glazen lichtkappen en dat dus geen bescherming
biedt tegen het brandgevaar, dat van buiten dreigt. Tenslotte is de archief
bewaarplaats van alle zijden ingebouwd en ook daardoor aan groot brand
gevaar blootgesteld. In deze absoluut onvoldoende en niet brandvrije archief
bewaarplaats wordt bet belangrijkste en meest kostbare gemeente-archief van
87
Limburg bewaard. In Maastricht behoort zonder verder uitstel een nieuwe
ruime brandvrije archiefbewaarplaats gebouwd te worden".
Rotterdam Het verslag over 1953 meldt voortzetting van de inventarisatie
van het oud-archief van de v.m. gemeente Hillegersberg en de voltooiing van
die van Overschie. Door de grote uitbreiding van het aantal personen in
werkverschaffing kon het klapperen der notariële protocollen met kracht
worden voortgezet (de periode 1821-1830 kwam gereed: c. 90000 fiches).
Tevens werd een aanvang gemaakt met het klapperen van de trouwboeken
der N.H. Kerk 1573-1803 (naar schatting 200000 fiches) en van de z.g.n.
stadstrouwbocken 1574-1811 (naar schatting 65000 fiches). Van de aan
winsten valt te vermelden het archief van de Rotterdamsche Kunstkring
1893-c. 1940.
M.i.v. 1 Jan. 1955 is mej. G. W. J. Verveen bevorderd tot adjunct-commies,
Tolen. De regestenlijst van 152 charters, lopende over de jaren 1291-
1788, werd blijkens het verslag over 1954 voltooid. De inventarisatie van het
oud-archief vorderde.
BEDRIJFSARCHIEVEN
Het Tijdschrift voor Efficiency en Documentatie van Jan. en Febr. 1955
bevat een bijdrage van dr. C. Groeneveld over De ordening van het bedrijfs
archief volgens de beginselen van de Handleiding, waarop wij hopen terug
te komen. Verder het bericht dat op een vergadering van de Studiegroep voor
Beheersdocumentatie zijn ingesteld: 1) een commissie van vijf leden, die het
vraagstuk van de ordening van bedrijfsarchieven in studie zou nemen; 2) een
commissie van drie leden, die zich zal belasten met het persklaar maken van
het in 1947 gereed gekomen „Rapport van de commissie voor de bestudering
van de bescherming van archieven en archiefstukken".
ANDERE ARCHIEVEN
Het aan, onvoldoende ingelichte, kranten ontleende bericht over het verlies
van archieven van het Delfts Studentencorps (hiervóór p. 44) is in deze vorm
onjuist. Verloren zijn gegaan, zoals het verslag over het gemeente-archief
over 1954 meldt, alleen stukken na 1944. De oudere archieven waren reeds
enige jaren geleden in het stadhuis ondergebracht.
BUITENLANDSE ARCHIEVEN
N.a.v. het 100 jarig bestaan als instelling van het archief der Hanzestad
Lübeck in 1954 publiceerde de tegenwoordige Archiv-direktor dr. A. von
Brandt in het Zeitschrift des Vereins fiir Lübeckische Geschichte (1952, p.
33-80) een artikel, waarni de ontwikkeling van het Lübecker archief van
zuiver Senaatsarchief tot volledig Staatsarchief en als wetenschappelijk vor-
singsinstituut wordt uiteengezet. De archivaris, oorspronkelijk Senaatsregi
strator, kreeg in 1938 de titel Archiv-direktor; sinds 1937, toen de stad haar
meer dan 700-jarige zelfstandigheid verloor en een Pruisische provinciestad
werd, heet het archief: Archiv der Hansestadt Lübeck. Uitvoerig wordt dan
inhoud en geschiedenis daarvan beschreven, en het droevig lot tengevolge
van de oorlog een groot deel bevindt zich nog in het Deutsche Zentral-
archiv te Potsdam vermeld. Sinds de dekade 1860-1870 is een stroom van
wetenschappelijke publicaties aan dit archief ontleend. Van „Rüstkammer der