82
van dezelfde auteur, als nr. 2 de inventaris, waarvan de titel hierboven staat.
Zij dateert overigens blijkens de inleiding reeds van 1949.
De inventaris begint met 1327 en wordt afgesloten in het jaar 1811 op het
moment 31 Juli van de instelling der gemeente in haar tegenwoordige
omvang. Terecht had de bewerker haar door willen laten lopen tot de invoering
van het registratuurstelsel, maar het gemeentebestuur vond dit, jammer genoeg,
om redenen die niet worden aangegeven „niet wenselijk". Het oud-archief
is overigens al is veel, met name losse stukken, verloren gegaan -niet
onbelangrijk. In de inleiding geeft F. interessante bijzonderheden over de
merkwaardige instelling van het schuttengericht, oorspronkelijk belast met de
schouw van straten, wegen en duikers, het schutten van vee, toezicht op
brood, maten en gewichten, doch in zijn nadagen „een soort waterschap" tot
1872. Na de inventaris met een regestenlijst,1lijst van aanwezige zegels en
lijst van (in oude inventarissen genoemde doch nu) ontbrekende stukken,
volgen ook hier die van elders, m.n. in het rijksarchief in Groningen, bewaarde
Appingedammer archivalia.
sm6 inventaris bevat drie afdelingen: archief van het stedelijk bestuur tot
1811, dat van het schuttengericht boven genoemd, d.w.z. in zijn oorspronkelijke
functie, en de gedeponeerde archieven, om met „stukken, waarvan het verband
met bovengenoemde archieven niet blijkt", te worden besloten. Natuurlijk
anders kon uiteraard niet worden verwacht een uitnemend stuk werk. Toch
hebben enkele details mij niet geheel bevredigd. Dat ligt overigens minder
aan de bewerker dan aan het systeem, waaraan hij zich blijkbaar niet heeft
-unnen onttrekken. Zo kan ik mij nog steeds niet verenigen met de gebrui
kelijke onderbrenging van het financiële apparaat in een rubriek: Financiën,
doch zou hieraan meer archivistiek relief willen geven door hun beheerders
bouwmeesters, burgemeesters, later de ontvanger als archiefvormers
naar voren te brengen. En waarom de Bank van Lening, waag en brandspuit
hiertoe gerekend? De laatste vermoedelijk om hun opbrengst, dus tot daar
aan toe, maar de overigens weinige stukken van de Berg van barm
hartigheid? Deze zouden m.i. in het vigerende systeem naar de normen der
huidige administratieve indeling bij armenzorg en dan wel bij de preven
tieve moeten worden ondergebracht. Aanvankelijk rees bij mij twijfel, of
de archivalia van kerk- en gasthuisvoogden onder deze rubriek wel op hun
plaats waren, en of hier niet van eigen archiefjes sprake was, die dus naar
de afdeling: gedeponeerde archieven moesten worden overgebracht. F. heeft
mij echter verzekerd, dat te Appingedam deze functionarissen deel hebben
uitgemaakt van het stadsbestuur en daarin een speciale taak hadden, vrnl.
het voeren van de administratie der kerkelijke, resp. gasthuisgoederen, en dat
van gedeponeerde archieven hier geen sprake is en de stukken altijd tot het
stadsarchief hebben behoord. Het is echter te betreuren dat hij in zijn overigens
zo geslaagde inventaris over de organisatie hiervan niet wat heeft medegedeeld.
W. S. ÜNGER
i,
-k
Tweede van onze ambtsplichten, en die wegens de dwingende opdracht
misschien nog wel zwaarder mag worden geacht dan die tot inventarisatie
P De datering 21 Maart in reg. nr. 9 is wel een drukfout.
83
meer een zaak van het geweten -is die tot het rapporteren aan zijn
overheid over betwiste punten, waarvoor zijn archief aan de archivaris de
gegevens moet opleveren en/of die hij van elders weet aan te dragen. En
stellig niet de mindere wegens het praktisch belang, het feit zelf zowel als
het gevoel van direct nuttig te zijn, dat hierbij geldt. Als ik het wel heb worden
dergelijke rapporten meer van gemeente- dan van rijksarchivarissen gevraagd.
Die aan de laatste ten deel vallen zijn echter qualitatief vaak van meer ge
wicht; ik denk b.v. aan de fameuse Wielingenkwestie uit de jaren na 1918.
Thans ligt over een ander, heel wat minder gevaarlijk, waterprobleem een
in druk verschenen rapport voor ons. In verband met de voorgenomen in
dijking van de Lauwerszee verzochten1) Ged. Staten van Friesland de rijks
archivaris in dit gewest, dr. M. P. van Buytenen, een rapport over de bestaande
grenzen in dat gebied te willen uitbrengen. Een boekje: De Fries-Groningse
grens in Lauwerszee en Wadden (Drachten, 1954, 60 blz., met 5 reproduc
ties van oude kaarten), is hiervan het gevolg. Hoewel het de vraag is of de
historie hier de beslissende stem zal hebben -men kan zich tal van praktische
overwegingen voorstellen die t.z.t. de beslissing over de territoriale indeling
van dit gebied zullen beheersen het rapport van collega Van Buytenen is
niet alleen een knap, doch ook een belangrijk stuk werk. Aan de hand van
een uitgebreid materiaal Statenresoluties en -correspondenties, processtuk
ken in het Groninger stadsarchief, zelfs bevelbrieven in de Calendar of Close
Rolls in het Public Record Office (over beroving van een Engels schip in
de Scholbalg in 1309) maakt hij duidelijk, dat tengevolge van gebrekkige
kennis van de voorgeschiedenis het essentiële van de probleemstelling over
het hoofd werd gezien. Oorsprong van de moeilijkheden was de foutieve op
vatting van de Groninger burgemeester Menso Alting, die de Lauwers tussen
Ameland en Schiermonnikoog i.p.v. ten O. van laatstgenoemd eiland zocht.
Dit laatste wordt in dit rapport wel onomstotelijk duidelijk gemaakt. Het
biedt niet alleen een stevige houvast, zo men de „historische grenzen tussen
beide gewesten als uitgangspunt zou willen kiezen, maar daarnaast ook be
langrijke gegevens voor de waterstaatkundige veranderingen in het Wadden
gebied en voor de handelsgeschiedenis der oude Hanzestad Groningen.
U.
Van de Regels voor het uitgeven van historische bescheiden, in opdracht
van het bestuur van het Historisch Genootschap opgesteld door prof. dr. D. Th.
Enklaar en dr. A. J. van de Ven, verscheen een herziening van de uitgave
van 1948 (Utrecht, 1954). Daarbij is dankbaar gebruik gemaakt van door
velen gedane suggesties (zie o.a. Ned. Archievenblad 1949/50 p. 40 vlg.).
Grondig veranderd is nu het systeem der gebezigde haakjes, „zulks ter aan
passing aan het internationale gebruik in dit opzicht". Gewezen worde ook
op de opneming van een klapper van enkele belangrijke zaken.
iNiet: droegen op, zoals de correspondent van de N.R.C. berichtte. Ged.
Staten hebben een rijksarchivaris niets op te dragen. Als hij tevens inspecteur
der gemeente- en waterschapsarchieven is, dan toch alleen in deze functie.